scilly’s deel 3

Wat vooraf ging: deel 2

Zondag 19 juli. Plymouth.
Om 07.00 uur ben ik klaar wakker en heb ik heel erg veel dorst. Ik drink een aantal glazen water en word me dan bewust van een knallende koppijn. Ik neem een aspirine. Dan word ik heel erg misselijk. Ik ren naar de wc en spuug al het water dat ik heb gedronken uit. Ik besluit toch maar weer het bed in te duiken. Onmiddellijk val ik weer in slaap en word pas tegen elven weer wakker. Ricco bezorgt me een nieuwe pijnstiller. Die werkt snel en ik sta op. We gaan heerlijk douchen. Daarna gaat Ricco naar het treinstation om Sem en Bart af te halen. Ik ruim in de boot nog een beetje op en haal er een stofzuiger doorheen.

Ondertussen komen rond drie uur ‘s middags de boten aan die gelijk met ons uit Weymouth zijn vertrokken aan. Zij hebben blijkbaar wel het hele stuk gezeild en we horen dat ze vannacht heel erg veel wind over zich heen hebben gekregen.

Het regent een groot deel van de dag en Ricco en de jongens komen even later helemaal verregend binnen. Hoewel uiteindelijk met drie kwartier vertraging, hebben de jongens een voorspoedige reis gehad.

We maken vast een globaal plan voor de komende veertien dagen. We blijven morgen nog in Plymouth, daarna gaan we nog iets westelijker (het is nu duidelijk dat we de Scilly’s niet gaan halen) en hoppen daarna rustig terug richting Nederland.

Maandag 20 juli 2009. Plymouth.

Om 08.00 uur vertrekt de boot waar wij in de haven van Plymouth naast liggen. Gisteravond vroeg Ricco wie hem wil helpen als we los moeten maken van de vertrekkende boot en daarna weer vast moeten maken aan de kade. “Ik!” riep Sem direct enthousiast. En nu, kwart voor acht in de ochtend, komt Sem Ricco wakker maken om die klus te klaren. Ik ga er een paar minuten later ook uit, om koffie te zetten en de ontbijttafel klaar te maken. Dat is nu we met z’n vieren zijn met recht een ontbijttafel. Ricco en ik nemen als ontbijt altijd alleen een bakje yoghurt met muesli. En natuurlijk koffie!. Nu zetten we ook brood, beleg en de hele rataplan van borden, bestek enzovoort op tafel.
Na het ontbijt doe ik ‘t afwasje en Ricco gaat van boord met een was van twee weken om die weer schoon te krijgen. Ik orden mijn foto’s in de computer en tegen tienen ga ik, gewapend met mijn toilettas, de steiger op om te douchen en om te kijken of ik Ricco kan bijstaan met de was.
Ricco zit voor de douche- en wasruimte buiten op een bankje te lezen, in afwachting van het moment dat de apparaten hun werk hebben gedaan. Ik ga eerst douchen en vouw daarna de was op, die klaar is. We wachten samen op het bankje tot ook de tweede lading zover is, vouwen die ook op en lopen met de schone was richting de boot.
De jongens liggen ieder met een boek op de bank. We drinken nog een kop koffie en gaan dan bekijken wat Plymouth te bieden heeft. We zijn van plan om morgen pas verder te trekken, zodat de jongens op de boot kunnen acclimatiseren. Bart krijgt ondertussen de gouden regels uitgelegd die als bij een ijzeren regime gelden op de boot.

We lopen eerst langs de VVV en halen een stadswandeling. Vanaf deze plek vertrokken alles bij elkaar zo’n 500.000 emigranten naar Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Ik stel me dat voor zoals ik wel eens op een polygoonjournaal heb gezien. Mensen, horden mensen, die met hun bruine koffers de loopplank over gaan, zwaaiend vanuit het gangboord op het enorme schip en op de kade al minstens zoveel volk. Menigeen pinkt een traantje weg vanwege het vertrek van hun geliefden.

Het eerste stukje lopen we met z’n vieren op, daarna gaan de jongens hun eigen weg. Ricco en ik lopen de kerk (church of St. Andrew) binnen, waar de liedboeken en bijbels op elke bankrij exact hetzelfde geschikt liggen. In de kerk is ook een tweedehands boekwinkel waar we langs de kisten snuffelen. Ricco koopt een paar boeken voor een paar pond. Eén van de boeken heet ‘Godforsaken see’. “Een boek met zo’n titel hoort ook niet in een kerk, maar goed dat jij het mee neemt!” zeg ik.
Eén van de vrijwilligers van de kerk, een dame op leeftijd, wijst me op de folder over de kerk en geeft me er één mee. Ze vraagt waar ik vandaan kom en vertelt vervolgens dat ze heel vaak aardige Hollandse bezoekers krijgen die de kerk met een bezoek vereren. Ze vraagt me of het verhaal van het jongetje dat z’n vinger in de dijk stak, echt gebeurd is. “Ofcourse it is a true story!” zeg ik lachend en met een knipoog. De dame lacht smakelijk met me mee.

We lopen verder langs de stadselementen die herinneren aan het rijke maritieme verleden van de stad Plymouth. Een verleden dat verre van vreedzaam was en waarin Captain Drake een hoofdrol speelde. We lopen langs de bowlingbaan op ‘The Hoe’, de bowlingbaan die bekend is geworden omdat captain Drake op het moment dat de Spaanse oorlogsvloot (armado) de stad naderde, niet eerder in actie kwam dan dat hij zijn bowlingpartijtje had uitgespeeld.
Een stukje van het park is door de gemeente Plymouth ingericht als vredesmonument. ‘May peace prevail on earth’, staat er op een kleine obelisk geschilderd.
We vervolgen onze weg langs de vuurtoren en lunchen op een terras met uitzicht op zee. We zien nu bij daglicht het scala aan boeien en kardinalen in het water, waarmee we bij onze aankomst onze weg naar binnen moesten vinden. Als we weer verder lopen worden we ingehaald door Sem en Bart, die op weg zijn naar de boot. Wij gaan eerst nog naar de supermarkt om onze voorraad aan te vullen. We lopen vlak voor de haven een winkel binnen om te kijken of ze daar zeilpakken verkopen. Ik vind een geschikte zeilbroek en Ricco snuffelt ondertussen rond in de winkel met allerlei zeillekkers. Als ik de broek heb afgerekend, vind ik Ricco, die vol overgave staat te kijken naar een tweedehands messing Taylorkachel. Ook ik ben onmiddellijk verliefd op het apparaat. Wat zou die mooi staan in de Shpoutz! Ricco vraagt de verkoper naar de details en terwijl ze staan de praten valt Ricco’s oog op een tweedehands Blakes baby toilet. Zo één waar hij al enige tijd naar op zoek is voor de Shpountz. Ricco’s ogen beginnen steeds meer te glimmen. Het scheelt niet veel of het water loopt hem uit de mond bij het zien van zoveel moois.
We laten de winkel voor wat hij is en lopen naar een andere winkel, waar ik een geschikt zeiljack vind. Na drie jaar uitzoeken wat ik wil hebben en zoeken naar een geschikt en betaalbaar pak, heb ik dan eindelijk een compleet eigen pak!
Op de terugweg vraag ik Ricco of hij het toilet en de kachel voor zijn verjaardag wil hebben. Overbodige vraag natuurlijk. Het is na half zes als we weer langs de winkel komen en deze is nu gesloten. Vandaag kopen is dus geen optie meer. Morgenochtend om 09.00 uur zijn we de eersten.
We zijn van plan om morgen naar Fallmouth te gaan. De weersverwachting voor morgen is niet echt fijn. Veel regen. Maar de wind staat de goede richting op en in de loop van de middag moet de regen gaan optrekken.
Vlak voor we gaan slapen komen om 23.00 uur de laatste weersberichten binnen via de Navtex. Met stormwaarschuwingen voor de komende 24 uur. Ons vertrek staat weer eens op losse schroeven.

Dinsdag 21 juli 2009. Plymouth.
Als we opstaan is het mistig en staat er, zelfs in de haven, heel veel wind. Al snel besluiten we definitief om ons vertrek uit te stellen tot ná vandaag. We besluiten ook om niet verder westwaarts te gaan, maar richting het oosten. Op huis aan dus. Ik bak bacon and eggs voor de mannen en nadat we aangekleed zijn, vertrekken Ricco en ik naar de winkel om de wc en de kachel te gaan kopen. In de winkel ondergaan beide apparaten nog een grondige inspectie door Ricco. In de eerste plaats om geen kat in de zak te kopen, maar eveneens om onderhandelingsruimte over de prijs te vinden. Ricco krijgt nog 15% van de prijs af en de spullen worden goed ingepakt. We halen een karretje bij de haven en daar worden de twee dozen, in plastic gehuld, opgeladen. Zo vertrekken we door de regen richting de Pinta. De kachel past in zijn doos in één van de bakskisten. De wc wordt uit de doos gepakt en onder de tafel op de vloer van de kajuit vastgeschroefd. Op deze manier hopen we de spullen veilig naar huis te kunnen vervoeren. Na de middag zijn we het gehang in de boot helemaal zat en we besluiten om Plymouth in te gaan. We gaan een bezoek brengen aan de distilleerderij van Plymouth Gin.

Na het eten verdiept Ricco zich in de zeekaarten en we besluiten om morgen in elk geval te vertrekken en een korte tocht te maken van 18 mijl naar Salcombe. We plannen om om 10.00 uur te vertrekken. We hopen dan rond 15.00 uur in Salcombe te zijn en hebben daar dan ook de gelegenheid om de omgeving nog een beetje te verkennen.

Woensdag 22 juli 2009. Vertrek uit Plymouth.

Vanmorgen om iets na tienen zijn we vertrokken uit Plymouth. Eindelijk varen we weer! We zijn Plymouth onderhand zat en iedereen heeft zin om te varen. Als we voorbij de golfbrekers komen, die de haven van Plymouth beschermen, worden de golven een stuk hoger. Bart, die voor het eerst op zee vaart, heeft het zwaar te verduren, ondanks het ingenomen zeeziektepilletje, dat geen effect lijkt te hebben.  We worden er in bevestigd dat het slim is dat we voor vandaag maar een korte tocht van zo’n 18 mijl hebben gepland. We verwachten halverwege de middag in Salcombe aan te komen. We hebben een zuidwesten wind, dus we kunnen halve wind varen. We gaan dus niet al te schuin. Dat geeft wat meer  bewegingsvrijheid en dat is fijn, nu we voor het eerst met z’n vieren varen en dat is echt een beetje woekeren met de ruimte in en om de kuip.
Hoewel er hoge golven staan, of eigenlijk beter gezegd veel deining staat, is het relaxed varen. Ricco haalt zelfs de filmcamera te voorschijn om opnames te maken. Tot een uur of drie blijft het zonnetje schijnen, dan begint het te betrekken. De temperatuur daalt daarmee ook meteen aanzienlijk. Maar met mijn nieuwe zeilpak kan ik me daar heel goed tegen verweren. We zien nu de monding van de rivier waar we op willen varen om bij onze eindbestemming te komen. Het is niet helemaal duidelijk of we hier daadwerkelijk met een rivier te maken hebben die hier in zee uitkomt, of dat het een smalle inham van de zee is.
Als je de kustlijn afkijkt verwacht je in een prachtige omgeving terecht te komen. Een hoog steil klif torent langs de zeezijde. De golven slaan met een enorm geweld metershoog tegen de kliffen stuk.
Zodra we de rivier opvaren is er een stuk minder golfslag en Bart knapt meteen op. Ook Sem wordt weer een stuk spraakzamer. Hoewel niet echt zeeziek, voelde ook hij zich op zee niet helemaal lekker.
De omgeving is hier inderdaad heel erg fraai. We zien prachtige huizen tegen de steile rotswanden staan. Op het water is het een drukte van belang. Vele kleine en grote motorboten, kleine zeilbootjes en zeiljachten bevaren de rivier.
We varen Salcombe een beetje voorbij, op zoek naar een vrije en geschikte ankerboei. Als we die hebben gevonden gaan Sem en ik op de voorplecht staan. Sem pikt het touw aan de ankerboei met een pikhaak op en maakt die vast aan de boot. We verbinden de boot met nog een extra lijntje aan de ankerboei. Zo kunnen we hier veilig de nacht doorbrengen. Sem heeft zin om te zwemmen, maar hij staat daarin wel alleen. Wij vinden de watertemperatuur van 15,3 graden Celsius niet echt aantrekkelijk om er een duik in te wagen. Maar Sem laat zich daar niet door weerhouden. Hij trekt het surfpak aan en duikt daadwerkelijk het ijskoude water in. Ik krijg het al koud als ik er alleen maar naar kijk!
Het duurt ook niet zo lang voor  de kanjer er weer uit komt.

Na het eten bellen we de watertaxi om ons naar het dorpje Salcombe te laten transporteren. We kunnen natuurlijk ook de bijboot opblazen, maar we liggen best een eindje varen van het dorp af en er staat hier veel stroom. Daar zien we dus van af.

Salcombe is een leuk, gezellig stadje, met grote hoogteverschillen. Óf je loopt steil naar boven óf je gaat met de vliegende vaart naar beneden. Mijn conditie laat flink te wensen over, zo blijkt.
De huizen zien er allemaal opvallend goed onderhouden uit. Ze zijn bijna allemaal gepleisterd, veelal in diverse pastelkleuren. Lichtblauw, lichtgeel, lichtgroen, lila, roze.
In de hoger gelegen straten hebben we een prachtig uitzicht over de zee-inham, waar heel veel bootjes van alle soorten en maten aan een ankerboei liggen of rondvaren. We drinken een biertje op het terras. Althans, Ricco en ik. De jongens mogen hier in Engeland geen bier bestellen, omdat ze nog geen 18 jaar zijn.
We lopen verder en eten een heerlijk ijsje. Ik kies de smaak ‘Salcombe mud’, refererend aan de modder die bij eb de zeeinham bedekt. De smaak is veel en veel lekkerder dan de naam doet vermoeden. Het is pas vannacht, als het donker is, laag water. We zullen de Salcombese blubber hier niet zien, want morgenochtend is het al weer hoog water. Bij laag water staat een groot deel van de inham droog. Droog betekent in dit geval vol dikke blubber. We zagen dat drie jaar geleden toen we in de River Yealm lagen. Het is op zo’n moment zo moeilijk voor te stellen dat er een paar uur later weer bootjes door kunnen varen. Zo is het nu haast onmogelijk om je voor te stellen dat een groot deel van de grote zee-inham waarin wij liggen zal veranderen in één grote blubzooi.

Als we ons in de loop van de avond door de watertaxi af hebben laten zetten op onze boot, bekijken we de gegevens en de kaart voor de trip van morgen. We willen een iets langere tocht gaan maken dan we vandaag hebben gemaakt. We gaan zo’n 30 mijl verderop naar Teignmouth.

Donderdag 23 juli 2009. Vertrek uit Salcombe.

Om 11.00 uur zijn we al een uur onderweg richting Teignmouth. Het is heerlijk zonnig weer en er staan geen hoge golven. Ik kan rustig op de voorpunt zitten en genieten van het varen. Ricco zet Bart bij het wegvaren direct aan het roer. In de hoop dat de concentratie die dat vergt voldoende afleiding biedt en daarmee het risico op zeeziekte wordt verkleind. Aan het begin van de zee-inham ligt een flinke zandbank, waar je alleen over kunt varen tussen vier uur voor en vier uur na hoogwater Salcombe. Daar staan enorme golven. De reden waarom je moet zorgen dat er voldoende diepte is. Wij steken met onze kiel 1.80 meter diep het water in. Bij vlak water kun je dan nog wel varen in 2 meter diep water, maar bij zo’n golfslag is dat niet voldoende. Het verschil tussen hoog en laag water is hier 5 meter. Het is moeilijk om je daar een voorstelling van te maken. Die hele zee, die in een tijdsbestek van zes uren zó veel meter stijgt of daalt!
Zodra we de zee-inham uitvaren naar open zee krijg ik weer dat gelukzalige gevoel dat de hele wereld aan onze voeten ligt.
We varen voor de wind en Ricco zet de boom er in. Zo kan de fok aan stuurboord staan en het grootzeil aan bakboord, vangen we de meeste wind en wordt voorkomen dat de fok de ene keer aan stuurboord en de andere keer aan bakboord wappert.

We hebben Startpoint, de rotspunt aan het begin van de Lymebay, bijna dwars en nog even dan kunnen we bakboord uitgaan en de Lymebay invaren.

We varen echt heel rustig en relaxed en de temperatuur is heerlijk. Jassen en truien gaan uit. “Zo, als je bij bewustzijn bent, is zeilen wel heel leuk”  zegt Bart, refererend aan hoe hij zich voelde tijdens de tocht van gisteren.

Om half drie gaan de jongens de kooi in voor een middagslaapje en hebben Ricco en ik de kuip even voor ons alleen. De kuip lijkt ineens een stuk ruimer! Daarmee doe ik jongens wel tekort, want het is een hartstikke leuk en gezellig stel knapen, die je er heel goed bij kunt hebben.

We zeilen nu weer met ruim 17 knopen wind, maar omdat we voor de wind varen, merk je amper dat het zo hard waait. Behalve dan dat we veel snelheid maken.
Als je deze wind hebt bij een aandewindse koers, moet je flink knokken en gaat het flink te keer. Nu dobberen we kalm over het zeegroene water, lekker zonnetje erbij. Heerlijk! Echt wat je je bij vakantie voorstelt. De afwissing is enorm bij het zeilen. Geen enkele dag is met een andere te vergelijken. De ene keer vaar je heel relaxed en bij heerlijk weer en komt er een gelukzalig gevoel door je hele lijf. Een andere keer is het vreselijk afzien en knokken. En dat is weer enorm kicken. Ik vind het allemaal geweldig en ik geniet met volle teugen van de afwisseling, die dit soort zeilvakanties ons biedt.

Om half vijf naderen we Teignmouth. We varen nu halve wind en gaan echt als een speer! Door het water soms 7,5 knoop en zelfs met de stroom tegen, komen we nog ruim 6 knopen per uur vooruit. Misschien moeten we zo een extra rondje varen, omdat we te vroeg aankomen! We kunnen de rivier Teign pas 3 uur voor hoog water opvaren en dat is om half zes. Daarvoor is de rivier te ondiep. Zoals het er nu uitziet doen we er echter geen uur meer over om bij de monding van de rivier te komen.

We zijn om 17.00 uur bij de monding van de Teign. In de almanak hebben we gelezen dat er in Teignmouth maar een paar ligplekken aan een ankerboei beschikbaar zijn. Om zeker te zijn van een ligplek wordt aangeraden om via VHF-kanaal 12 van de marifoon Teignmouth Port Radio aan te roepen om na te vragen of er plek is. Ricco pakt de marifoon, zet hem op kanaal 12 en zegt: “Teignmout Port Radio, Teignmouth Port Radio. The Pinta””. Hij wacht even maar er komt geen antwoord. “Teignmout Port Rado, Teignmouth Port Radio. The Pinta”. Radiostilte. Wanneer Ricco zijn oproep nog een paar keer heeft herhaald horen we ineens iets kraken en daarna “Pinta, here Teignmnouth Radio”.
“Good afternoon sir” antwoord Ricco en hij vraagt vervolgens of er een plekje voor ons is in de haven van Teignmouth. We krijgen als antwoord dat we dan via dit kanaal Teignmouth Harbour moeten aanroepen. Ricco bedankt de man. Over en uit.
Ricco formuleert zijn boodschap opnieuw, nu gericht op Teignmouth Harbour, maar hoe vaak hij het ook probeert, hij krijgt geen respons.
Tja, wat nu. We hebben geen zin om de rivier op te varen om vervolgens tot de ontdekking te kojmen dat we rechtsomkeert moeten maken. We gaan dus over op plan B. Zo’n vijf zeemijlen verderop komt de Exe River de zee in. Daar ligt het havenplaatsje Exemouth. We verleggen onze koers en Ricco pakt de beschrijving van de aanloop naar Exemouth er bij, terwijl ik achter het roer sta.
“Over twee mijl moeten we bij een kardinaal komen” zegt Ricco. Allebei turen we de verte af of we hem al zien verschijnen. Is dat gele puntje daar hem misschien? Nee, dat is op de wal. Zie ik daar aan bakboord iets in het water? Nee, dat is een spiegeling in het water. “Nog een halve mijl” zegt Ricco. We blijven het wateroppervlak afturen, maar zien helemaal niets. Ricco bepaalt dan met behulp van de GPS onze positie en concludeert dat we er al voorbij moeten zijn. De steenrode klifwanden, in normale situaties prachtig om te zien, komen beangstigend dichtbij. We gaan bakboord uit. We blijven kijken maar zien helemaal niets. Omdat we nu tegen de wind in moeten koersen, strijk ik het grootzeil en Ricco start de motor. De fok hadden we al eerder ingerold.
“Hou de diepte in de gaten!” zegt Ricco. Er is nog 9 meter water onder ons, maar dat is maar even. Nog acht meter, nog zeven, nog 4, nog 3,5 meter! Ricco en ik roepen de getallen om de beurt hardop. Er zitten hier enorme zandbanken, maar we hebben geen idee waar ze beginnen of eindigen.
Dan zien we een paar kleine puntjes boven het water uitsteken. Een rode boei? Of is het een groene? Het lijkt alsof we precies aankoersen op het midden tussen een rode en een groene boei, die de beide zijkanten van de vaargeur aangeven. Sem steekt zijn hoofd naar buiten en vraagt of hij kan helpen. Een paar extra ogen kunnen we wel gebruiken. Ondertussen slaapt Bart rustig door in de kajuit.
Dan zien we dat één van de boeien de aanloopton is en dat pas even verder op de groene en rode boeien staan waar we tussendoor moeten varen. We koersen nu eerst op de aanloopton af en de dieptemeter geeft tot onze opluchting langzaam maar zeker steeds hogere getallen aan. Nu we op de boeien kunnen sturen is het gemakkelijk om de zandbanken te omzeilen en in de vaargeul te blijven. Die zandbanken verschuiven regelmatig en daarmee de beboeiing. Onze gegevens bleken achterhaald ten opzichte van de actuele situatie ter plekke.
We varen vlak langs het strand van Exemouth. De vaargeul is daar 9 meter diep, terwijl het er op lijkt dat je zo op het strand ligt met je bootje. Dat is bij laag water wel anders, dan staat er nog maar een paar meter water in de geul.
Als we de haven van Exemouth naderen zien we ineens een heleboel kleine, 20 cm hoge puntige golfjes op het water, die de lucht in prikken. Het ziet er heel grappig uit. De puntjes dansen met z’n allen over de golven. Maar wat is dit? Zoiets heb ik nog nooit eerder gezien! Onze ogen gaan naar de dieptemeter. Niets aan de hand. De golfjes dansen steeds heftiger en dan plotseling komen we op een plek waar het water iets verderop juist weer helemaal superglad is. “Waar zit die haveningang?” vraagt Ricco “Hier rechts!” antwoord ik. We moeten stuurboord uit, maar een zeilend schip komt ons tegemoet. Die moeten we eerst voor laten gaan voor we rechtsaf kunnen slaan. “Er staat hier en enorme stroming!!!” horen we Ricco zeggen. Het blijkt dat er op die plek bij de haveningang wel vijf knopen stroom staat. Ricco bewijst op een bewonderenswaardige wijze zijn stuurmanskunsten en manoeuvreert de boot zo ongeveer zijwaarts, krabbend de haveningang in. We overzien de situatie daar vliegensvlug. Er is vlak na de haveningang een ophaalbrug die dicht zit. Daarvoor liggen twee vissersboren en achter die boten is nog één plekje waar we aan kunnen leggen. We gooien onze lijntjes uit en liggen vast aan de kade. Dan blijkt dat we hebben aangelegd bij het bunkerstation, waar boten diesel kunnen tanken. Er staat een man aan de kade, die ons vertelt dat we de haven niet in kunnen. De brug blijft dicht, want de havenmeester is vanaf vijf uur niet meer aanwezig. Ricco vraagt of we hier een paar uur kunnen blijven liggen, tot het hoog water voorbij is. Dat is gelukkig geen probleem. Daarna kunnen we iets verder de rivier opvaren en voor de nacht aan een ankerboei liggen. Ik kook een maaltijd en na het eten gaan Ricco en ik, terwijl de jongens de afwas doen, nog even het dorp in om boodschappen te halen. Om half negen zijn we terug bij de boot en dan is de stroom gedraaid. We maken ons los van de kade en varen de rivier op naar de ankerboei.
Sem komt, gewapend met de pikhaak, aanlopen en Ricco en Bart sturen de boot richting de ankerboei. Aan deze ankerboei zit geen touw. Ik lig op mijn buik in het gangboord met het lijntje in mijn hand. Sem pikt de ankerboei met de pikhaak op aan de ring die daar op zit en zo kan ik het lijntje door de ring halen. Ricco komt nu ook naar voren gelopen en met vereende krachten maken we nog een tweede lijntje vast. Zo liggen we weer klaar voor de nacht.
Het plan voor morgen is om naar Weymouth te varen. We willen in een wat grotere haven aan de kade liggen, zodat we water kunnen laden, 220 Volt stroom hebben én, misschien wel het belangrijkste, kunnen douchen!

Vrijdag 24 juli 2009. Vertrek uit Exemouth.

In de stromende regen varen we uit Exemouth weg. Evenals gisteren staat er een behoorlijke stroom, maar die hebben we mee, dus we vliegen de rivier af richting zee. Als we een half uur later op zee zijn begint de zon te schijnen en stopt de regen. Sem staat een uur aan het roer, maar heeft het daarna wel gezien. Hij kruipt gewapend met mp4-speler en boek zijn kooi in en we zien hem daarna bijna de hele dag niet meer terug, behalve als hij zijn nicotinegehalte weer op peil moet brengen. Dan komt hij even een kijkje nemen in de kuip en rookt zijn shagje.

Dan valt de wind bijna helemaal weg. Twee, drie knopen windsnelheid op de teller, daar moeten we het mee doen. Gelukkig hebben we de stroom nog wel mee, zodat we nog zo’n 3 á 4 mijl per uur vooruit komen. Ricco neemt daar geen genoegen mee en haalt de halfwinder aan dek. De fok gaat naar beneden en daarvoor in de plaats hijsen we de halfwinder. Het grote blauwe zeil vliegt de lucht in en onmiddellijk neemt onze snelheid enorm toe. Het grootzeil vangt, in de luwte van de halfwinder, niet voldoende wind met dit briesje en staat te klepperen. Dus ik strijk het grootzeil. We lopen nu gestaag verder met een snelheid van 5 á 6 knopen door het water.
Er komt een vissersboot onze richting uit en we verleggen onze koers een beetje om hem de ruimte te geven. We willen niet dat we in dezelfde situatie komen als een paar dagen geleden toen de bemanning van een vissersboot ons na riep ’Don’t come so close!!!’.
Dan horen we plotseling een harde knal. Wat is dat? Voor we daar over na kunnen denken, tuimelt de grote halfwinder in zijn geheel naar beneden en ligt binnen een paar seconden in het water. “De val is gebroken!” zegt Ricco. Bart neemt het roer over en Ricco en ik rennen naar de zijkant van het schip en beginnen de halfwinder uit het water te halen en hem in het gangboord te leggen. We moeten uit de buurt van de vissersboot zien te blijven en we hebben, nu er geen zeilen meer op staan, niets meer dat ons voortdrijft. Het schip dreigt stil te gaan liggen en als je geen snelheid meer hebt, reageert het roer niet en is je boot onbestuurbaar. Ricco roept: “Rol de fok uit!”. Ik ren weer naar de kuip en rol als een razende de fok uit. Dan halen Ricco en ik de halfwinder verder naar binnen. Dat is precies klaar als er een gigantische bui boven ons losbarst. Bij wat we nu over ons heen krijgen verbleekt de hoosbui van vanmorgen. Veel en grote vette druppels kletsen op het dek, storten zich over ons uit. Het grootzeil moet omhoog, dus ik klauter voorzichtig naar de mast. Door de regen kun je geen hand voor ogen zien. Oppassen dat ik niet uitglijd op het kletsnatte dek. Ik maak de zeilbandjes los en ga onder de mast op de grond zitten, maak de val los en begin er aan te trekken. Normaal heb ik op die manier het zeil zo in de top, maar nu gaat het zwaar en ik heb alle kracht nodig om het zeil tot boven in de mast te krijgen. Ik heb de kraag van mijn zeiljack hoog opgezet, zodat de regen geen kans krijgt om naar binnen te piepen. Ook de broek doorstaat de waterdichtheidstest met verve.
Ik neem het roer van Bart over. We zeilen met een snelheid van ruim 6 knopen. De windsterkte moet dus flink zijn toegenomen, maar de windmeter blijft aangeven dat we slechts 4 knopen wind hebben. “Dat kan nooit Ricco!” zeg ik. We kunnen geen 6 knopen varen als we maar 4 knopen wind hebben. Ricco kijkt bezorgd langs de mast omhoog. Hij
constateert dat de kapotte val en het neerkomende zeil ook de windmeter in de mast beschadigd heeft. “De windmeter is aan gruzelementen!” zegt Ricco. Als de regen wat mindert kan Ricco de schade ietsje beter opnemen. Boven in de mast ziet hij de windmeter bungelen. “Morgen moet ik de mast in om precies te zien wat er is gebeurd. Ik hoop dat hij alleen verbogen is, anders wordt het weer een duur grapje” is Ricco’s conclusie.

Als we aan het einde van de Lymebay zijn, moeten we Portland Bill passeren. Dat is een uitstekende punt land, die bekend staat als een punt waar veel, heel veel stroom staat. Ricco zoekt het op in de stroomkaarten. Op het moment dat wij het punt moeten passeren staat er 5 knopen stroom. Stroom tégen wel te verstaan. We besluiten daarom om er met een grote boog omheen te varen, zodat we iets minder last van de stroom hebben. We houden daar al op een vroeg moment rekening mee en passen onze koers daarop aan.

“Wat heeft dat riflijntje veel ruimte” zegt Ricco dan en hij loopt naar het punt waar de giek en de mast bij elkaar komen, om de lijn te inspecteren. Dan blijkt dat op de een of andere manier het stopknoopje uit de riflijn is geraakt en het uiteinde van de lijn komt niet meer uit de giek, maar zit in de giek, waar je niet zomaar bij kunt komen. Nóg een klus die morgen geklaard moet worden.

Dan begint de zee op te zwellen. Het lijkt net of we een etage hoger varen. Als een levensgrote blaar die, door het opstuwende vocht er onder, omhoog komt. We komen in het gebied waar veel stroom staat en waar de wind en de stroom ieder het water een andere kant op willen duwen. Water tegen stroom. Het is een oorlog tussen die twee. En die oorlog wordt onder onze neus uitgevochten. Er is veel wind en we gaan keihard, tot wel 8 knopen per uur. Eigenlijk zou je nu echt een rif in het zeil moeten zetten, maar het riftouwtje zit in de giek en is dus niet bruikbaar. Gelukkig is de boot wel goed bestuurbaar en niet zo erg loefgierig. Anders zouden we desnoods alleen de tweede rif er in kunnen zetten. Als we Portland Bill dwars hebben houden we de zelfde koers nog een half uur aan voor we overstag gaan. Voor die tijd rollen we de fok in en maken we een zogenaamd stormrondje. In plaats van dat we gijpen gaan we met de voorpunt door de wind. Je maakt dan driekwart rondje. Als je gijpt ga je met de kont van het schip door de wind en gaat het grootzeil met een klap naar de andere kant en met veel wind dus met een veel te grote klap. Als je met de punt door de wind gaat, gaat dat veel geleidelijker, omdat het zeil daar zijn draaipunt heeft. Het is wel lastiger om door de wind te komen, maar uiteindelijk lukt het en kunnen we op Weymouth aankoersen. Tegen acht uur deze avond leggen we aan in de haven van Weymouth. Na onze aankomstborrel, gaan we ons aanmelden in het havenkantoor en daarna direct heerlijk douchen. Een normaal gesproken dagelijkse bezigheid die we nu als een enorme luxe ervaren.
Ricco stelt voor om fish and chips te gaan eten in de stad, maar alle fish and chipstentjes zijn al gesloten en uiteindelijk komen we terecht bij Mc Donalds. We blijven morgen in elk geval in Weymouth, want er moeten weer een heel aantal reparatieklussen worden uitgevoerd.

Zaterdag 25 juli 2009. Weymouth.

We blijven vandaag een dag in Weymouth om de diverse reparatiewerkzaamheden uit te voeren.  Na het ontbijt takelen we Ricco de mast in, zodat hij daar boven de schade van nabij op kan nemen.

Hij brengt de kapotte windmeter en het afgebroken windvaantje mee naar beneden. Van de windmeter is de stang flink verbogen. Als Ricco hem probeert terug te buigen, breekt hij zelfs af.  Maar op het eerste oog ziet dat er reparabel uit. De jongens gaan de stad in en ik geniet van de zomerzon in de kuip. Als de jongens terug aan boord zijn, gaan we samen met Ricco materialen halen. Een  nieuw windvaantje, een nieuwe val en spullen om de windmeter te repareren.

Dan is Ricco, met hulp van de jongens, bijna de hele middag bezig om de riflijn goed in de giek te krijgen. Nu de giek toch open ligt , plaatsen ze ook direct en nieuwe onderlijkstrekker. Het is allemaal een hels gepruts en gepuzzel om het allemaal voor elkaar te krijgen. Aan het einde van de middag wordt het resultaat van de werkzaamheden getest door het grootzeil te hijsen en alle blijkt in orde.

Nog niet alle klussen zijn geklaard. De windmeter moet nog worden gerepareerd, het nieuwe windvaantje moet nog de mast in, evenals de nieuwe val voor de halfwinder.

Ook moet de helmstok worden rechtgezet en moeten we de halfwinder droog zien te krijgen na zijn bad in de zee. We besluiten om een dag extra in Weymouth te blijven.

Na het eten gaan de jongens naar de bioscoop en nadat Ricco en ik de boel een beetje aan kant hebben geruimd (de kajuit en de kuip lijken veranderd te zijn in een werkplaats) zitten Ricco en ik de hele avond respectievelijk gewapend met boek en laptop op de bank.

Zondag 26 juli 2009. Weymouth.

Ricco en ik staan redelijk op tijd op, maar komen heerlijk langzaam op gang op deze bewolkte zondagochtend. Halverwege de ochtend worden de jongens wakker en nadat zij hebben ontbeten hijsen we Ricco weer in de mast. We hebben gisteren al kunnen oefenen en weten nu precies wat we moeten doen. Ricco monteert de windvaan op de mast en de val voor de halfwinder wordt omhoog gebracht. Als Ricco weer veilig met de beide beentjes op de boot aan dek staat, begint hij met de reparatie van de windmeter.

Ik ga koffie zetten. Er komt geen gas meer uit het kooktoestel, dus Ricco wisselt de gasflessen om. Ik doe een nieuwe poging het gasstel aan te steken. Geen gas. De reservebun blijkt ook leeg te zijn. Gewapend met één van de flessen lopen Ricco en ik Weymouth in, op zoek naar een gasverkoper die op zondag open is. Die blijkt vlak bij de haven gevestigd. Als we aan de verkoper vragen om de fles om te wisselen voor een volle, komt er een bedenkelijke blik op zijn gezicht. Van ons gasmerk heeft de jongeman nog nooit gehoord en na navraag bij een collega van hem, begrijpen we dat ons soort gas in heel Engeland niet verkrijgbaar is. Ricco zit enorm op zichzelf te mopperen. “Hoe kan ik nou een lege tank meenemen?” Ik zeg dat hij niet zo streng voor zichzelf moet zijn.

Zoals gebruikelijk vindt Ricco onmiddellijk een oplossing, want als noodvoorraad heeft hij ook campinggas aan boord, die hij, nadat hij een of andere aansluitding heeft gekocht, aansluit. En dan kan ik koffie zetten. Ricco gaat de halfwinder hijsen, zodat die kan drogen.

We besluiten om morgen om half tien te vertrekken met als doel de stad Brighton.

Als ik die avond om half acht terug kom van een uitgebreide douche zijn de jongens naar het strand om een potje te voetballen. Ik vind Ricco met zijn neus boven een doos met bouten van allerlei soorten en maten. Die jongen weet echt van geen ophouden. Nu heeft hij bedacht dat er eigenlijk een kikker te weinig op de mast zit en die moet nu stand te pede worden aangebracht. Ricco is op zoek naar bouten van de juiste dikte en de juiste lengtemaat. Uiteindelijk vindt hij er twee van de juiste dikte, maar één er van is een beetje te lang. Hij tovert een minibankschroef  te voorschijn (ja echt, die heeft hij gewoon aan boord) en begint de bout op de juiste lengte af te zagen. De scherpe randjes worden er afgeveild en Ricco vertrekt met de bouten en de kikker naar de mast. Ik ben benieuwd wat het volgende klusje is dat hij verzint. “Ik lijk wel gek hè?” zegt hij er zelf van. “Loop ik te mopperen dat ik de hele dag bezig ben en als het klaar is ga ik toch weer op zoek naar iets nieuws”. Echt klaar kom je ook niet op een boot. Er is altijd wel iets te repareren en zo niet wel wat te verbeteren. Maar goed ook, want ik denk dat als dat niet zo was, Ricco zich zou gaan vervelen. Zodra Ricco de kikker heeft bevestigd, gaat hij dan toch in de ruststand. Hij kruipt op de bank met een boek en neemt het er even lekker van.

Het vervolg: deel 4