Zeilen op de wind van vandaag, slot

wat vooraf ging

Zondag 4 augustus 2013.
Het is pas 06.30 uur en we vertrekken uit St. Malo. Au revoir Bretagne! Je was formidable!
Het is hartstikke koud. Warm aankleden is het devies.
In de loop van de dag worden langzamerhand steeds meer kledingstukken uitgetrokken. Maar naarmate de temperatuur toeneemt, neemt de wind af tot er tenslotte bijna niets meer over is. Ik heb knap last van mijn rug en ga even liggen tot de pijnstiller haar werk heeft gedaan.

img_4361
Om half twee gaat de stroom tegen staan. Volgens de planning zouden we nu in de buurt van de haven van St. Helier op Jersey moeten zijn, maar we hebben nog zeker 10 mijl te gaan. Geen wind, stralend blauwe lucht, volop zon, tropisch warm en dan meldt de kustwacht van Jersey een windwaarschuwing. Windkracht 5 á 6 met windstoten van 7 Beaufort. Het lijkt ongelooflijk, maar die lui zullen zich toch niet vergissen?
Ricco is ondertussen genoodzaakt de motor aan te zetten en rond vier uur naderen we de haven. In digitale cijfers wordt aangegeven dat er 1,90 cm staat boven de drempel voor de haven. De boten voor ons blijven er voor stilliggen, twijfelen of ze er overheen durven varen. Maar als dan de 2,00 verschijnt, wordt er weer gas gegeven en kunnen we naar binnen. We hebben lang gedaan over de 32 mijl die we moesten varen tussen St. Malo en Jersey.
Het is hier zo warm, dat we de energie niet op kunnen brengen om op ontdekkingstocht te gaan. Een heerlijk koud biertje inschenken lukt nog net. We halen de nieuwste windverwachtingen binnen en we komen al snel tot de conclusie; als we hier niet snel weer weg zijn, wordt het onmogelijk om in de komende week thuis te komen. Morgen, maandagavond, gaat de wind bijna noord staan en daar blijft hij zo’n beetje de hele week en bovendien is de hoeveelheid wind vanaf dan ook maar mondjesmaat.
We moéten dus voor morgenavond voorbij de Kanaaleilanden, ter hoogte van Cherbourg, zijn, zo’n 60 mijl in noordelijke richting. Met een noordenwind komen we nooit dat hoekje om. En dan moeten we ook nog, vlak voor we de hoek om kunnen, door de race van Alderney. In dat stuk water staat zo ontzettende veel stroom, dat je daar alleen maar doorkomt wanneer je de stroom mee hebt. Maar hoe bereken je dat je daar, over 50 mijl, bent op het moment dat de stroom mee gaat lopen? Een haast onmogelijke opgave. Er is morgen veel wind, dus we kunnen hard lopen, maar de laatste zes uur voor we daar zijn hebben we de stroom tegen en dat kan ons gemiddelde weer ontzettend omlaag halen.
Ok, om half zeven morgenavond moeten we aan het begin van de race zijn, dan begint de stroom daar mee te lopen. We nemen als uitgangspunt dat we daar tien uur over doen. Grofweg dus eerst 4 uur stroom mee, dan 6 uur stroom tegen. Dat betekent dat we om half negen morgenvroeg moeten vertrekken. De wind laat niet toe dat we Jersey gaan verkennen. We zouden deze avond natuurlijk nog een rondje kunnen lopen, maar Ricco wil ons navigatieplan nog een keer narekenen en nu we hier eindelijk weer een goede snelle internetverbinding hebben kan ik foto’s uploaden en kunnen we het vijfde deel van ons reisverslag, dat nu eindelijk is uitgetypt, op de website zetten.

Maandag 5 augustus 2013
We liggen tussen twee boten in, aan de steiger. We hebben gisteravond de buitenste buren gewaarschuwd dat we om half negen, sorry half acht lokale tijd want we zijn nu op Engels grondgebied, willen vertrekken. Wij zijn al een uur eerder opgestaan, boordtijd 08.30 uur, om rustig wakker te worden en te ontbijten. De lucht is grauw, totaal ander weer dan gisteren. Ik kleed me dik aan. T-shirt, koltrui, vest, zeilbroek, en tenslotte het zwemvest. De zeiljas is niet nodig. Zo koud als gisterochtend in St. Malo is het nu ook weer niet. Niet te geloven dat ik hier gisteren in bikini binnen kwam zeilen.

img_4360

Tegen de wind in varen we de haven van St. Helier uit en hijsen het zeil. Dan kunnen we stuurboord uit en kan ook de motor meteen uit. Wind zat en de golven zijn hoog. Omdat St. Helier in het zuiden van Jersey ligt, kunnen we niet direct noordwaarts gaan. We varen het eiland Jersey ten westen langs en kunnen geleidelijk aan steeds noordelijker gaan varen met een ruime wind. We hebben de stroom mee, dus we gaan als een speer met 7 á 8 knopen. Het begint als een gek te regenen en om niet zeiknat te worden, trek ik mijn zeiljas aan.
Om half elf laten we Jersey achter ons en hebben we het eiland Sark in de verte aan onze bakboordszijde. De regen is al weer weggetrokken en de lucht is weer blauw en geeft de zon de ruimte.
De golven worden steeds hoger. Prachtig om te zien. Golven kijken is net als mensen kijken; er is er geen één hetzelfde.
Om twaalf uur neemt Ricco mijn wacht over en dan hebben we nog zo’n 20 mijl te gaan tot het begin van de race van Alderny. Zes-en-een-half uur voor 20 mijl met een groot deel stroom tegen lijkt aardig goed in de planning te passen. Ricco denkt dat we nog te snel gaan, maar als de wind straks wat afneemt, denk ik dat we precies op tijd daar zijn.
De golven blijven maar hoger worden en de wind neemt nog verder toe. “Is het niet verstandig een rif in het zeil te zetten?” vraag ik Ricco. Dat vindt Ricco ook, maar hij ziet een beetje tegen die helse klus op met deze hoge golven en harde wind. Hij raapt de moed ervoor bijeen en start de motor. De genua, die nog maar half was uitgerold, draait hij helemaal in. “Leg jij hem in de wind?” Ik draai de boot stuurboord uit “Meer motorvermogen” zegt Ricco en hij geeft de hendel een zwieper en loopt naar voren naar de mast. Ik zie dat de boot in de wind ligt als ik op 160 graden koers. Het is nog niet zo makkelijk om de boot op die koers te houden, maar een eitje vergeleken met wat Ricco doorstaat. Giga golven stormen over de boot heen en slaan hem in het gezicht, terwijl hij het zeil een beetje laat zakken en aansjort met het riftouwtje. Ik moet die koers van 160 graden vast houden, anders krijgt Ricco die giek tegen zijn kop. Dat schrikbeeld helpt me om super alert te blijven “Ga maar bakboord uit” schreeuwt Ricco. Ik stuur de boot, terwijl Ricco terug in de kuip klautert, weer naar zijn oorspronkelijke koers van 20 graden. “Goed gedaan” zegt Ricco. “Zeg dat vooral tegen jezelf” antwoord ik tegen het druipende hoofd dat Ricco heet.
Het helpt enorm, dat rif, de boot gaat nu een stuk minder te keer en het is nu veel gemakkelijker koers te houden.
Om twee uur komt er weer zo’n felle regenbui over. Ik zit hier lekker droog binnen in de kajuit te schrijven. Maar gelukkig voor Ricco, die op wacht staat, is de bui snel weer overgetrokken en de grijze lucht maakt plaats voor een blauwe.

img_4371
Maar even snel als hij zonet blauw werd, is de lucht nu opnieuw grijs. Echt rustig zit je in de kajuit nu ook weer niet. De wind gaat nu in tegengestelde richting van de stroom. Wind tegen stroom. Dat creëert woelige baren. De boot schommelt en schudt. Van voor naar achter en van links naar rechts. De potten en pannen staan te rammelen in de kast en ik kan mijn pen nauwelijks op het papier houden.
Ik moet al een poosje naar de wc, maar ik stel het steeds maar uit. Zo’n gedoe om je zwemvest af te doen, zeilbroek uit. En daarna nog met veel gestuntel je gewone broek naar beneden. En dan alles na afloop nog een keer in omgekeerde volgorde. Maar ja, op een gegeven moment zal het toch moeten.
De weersverwachting op de marifoon meldt dat de wind nu snel gaat afnemen. Zie je nu wel? Ik krijg wel gelijk!
Hoewel ik telkens bijna van de bank af rol, lukt het me toch om een beetje te dutten. Ik schrik wakker van een knal. Wat is dat? Ricco, die net naar binnen wil komen: “Oh, hij staat op gijpen, ik kan hem maar net in evenwicht houden”zegt hij rustig.
Dan, direct daarna, nog een harde knal. “Shit” zegt Ricco “Een gijp!!!” en dan “Oh nee! Het zeil is gescheurd! Dwars door midden!”.
En ja hoor, daar hangt het zeil, zielig flapperend, slechts een klein puntje bovenin houdt stoer stand.
“We doen dezelfde actie als zonet” zegt Ricco, terwijl hij de motor start. “Ik loop pas naar voren als je de boot in de wind hebt gelegd”. Ik stuur de boot in de wind. Nu moet ik op 170 graden sturen om hem in de wind te houden. Maar dat gaat nu nog een stuk moeilijker. Ik geef wat extra gas bij, zodat de boot wat makkelijker stuurt en Ricco laat het zeil zakken. Ik heb zo’n moeite de boot op koers te houden, dat ik, als Ricco terug komt in de kuip met de vraag of ik hem zo de zeilbandjes aan wil geven, aan hem vraag om zelf de giek eerst in het midden en de schoten vast te zetten. Dan klimt Ricco opnieuw naar voren en bindt de flarden zeil zo goed als dat gaat vast aan de giek. Dan zet hij het kleine stormfokje op en kan ik weer afvallen naar de goede koers. Dat gekke kleine fokje geeft ons door het water nog een voortgang van ruim 3,5 knoop! De motor kan weer uit en we zeilen verder op de fok. Doordat het grootzeil de boot haar stabiliteit niet meer geeft, is het nu helemaal een geschommel van jewelste. Als je je niet vasthoudt lig je zo plat!
Ja en dan moet ik nu toch echt naar de wc. Oef, wat een spijt heb ik dat ik dat heb uitgesteld.
En dan is het al weer 16.00 uur. Mijn wacht begint! Het fokje doet vreselijk zijn best en blijft ons voortstuwen met zo’n 3,5 knoop. Maar de stroom doet hetzelfde in de tegenoverliggende richting en volgens de gps is onze voortgang 0,00.
“Zullen we toch de Genua er maar bijzetten Ricco?”
“Ja” antwoord Ricco “Daar zat ik ook al over te denken, maar hoewel de wind is afgenomen, staat er nog best veel wind en ik wil het zeiltje wel sparen”. We besluiten de Genua half uit te rollen, om in elk geval nog iets van voortgang te hebben. Die 0,00 is zo frustrerend.
Nu hebben we in elk geval weer een voortgang van zo’n 2,5 knoop. Dan komt Jersey-coastguard over de marifoon met een ‘strong windwarning’. Men verwacht windkracht 6. “Het is nog lang niet over” constateert Ricco.
Om tien over zes komt er via de marifoon een noodoproep en wordt hulp gevraagd voor een boot. “Sail down, no motor”. Wij zijn niet in de buurt om te kunnen helpen, maar we beseffen hoe blij we zijn dat onze motor ons niet in de steek heeft gelaten op het cruciale moment.
We zijn nu bij Cap de la Haque. We kunnen nu oost gaan varen. Om half zeven, na precies 10 uur varen, hebben we 49 mijl afgelegd. Heel netjes zonder grootzeil en met net zes uur stroom tegen achter de kiezen! En de komende zes uren gaat het weer snel, we hebben nu bovenop de 4,2 knopen door het water 3,5 knopen extra voortgang door de stroom. Dan moet die voorspelde windkracht 6 wel uitblijven, want alleen met de Genua of de fok is het dan verstandiger om een haven binnen te vluchten.
De laatste twee uurtjes van mijn wacht gaat het flitsend en lopen we boven de acht knopen op een halve Genua. Zo schiet het tenminste op. Er staat een koude wind in de kuip, die schuin van achter komt. Lekker dat ik zo meteen weer vier uurtjes vrij ben en op kan warmen in de kajuit.

Dinsdag 6 augustus 2013
Wat doen we onszelf aan? Dit is bijkans onmenselijk. Om 20.00 uur ging ik slapen, mijn lichaam vroeg om een hele nacht rust. Maar de slaap wordt na 2 uur al weer ruw onderbroken door de plicht die roept. Het is een stikdonkere nacht. De maan is gisteren overdag al op en ook weer onder gegaan. Boven mij is dat enorme gewelf met de ontelbare lichtpuntjes, maar ze staan veel te ver weg om me bij te lichten. Ik heb de neiging om op zoek te gaan naar de schakelaar van de koplampen, het liefst ‘groot licht’.
Er is aardig wat verkeer, allemaal mijlen ver weg. Eén boot passeert vlakbij aan stuurboord. Groen op groen; zijn stuurboords groene lampje op ons groene lampje aan stuurboord, dat is een veilige passage. We hebben nu zo’n beetje de hele nacht tegenstroom, we kruipen in slow motion vooruit. Af en toe vecht ik tegen de slaap, zit te knikkenbollen in mijn zetel onder het buiskapje. Om vier uur ga ik Ricco roepen en kan ik vier hele uren slapen.
Als mijn volgende wacht start, schat ik in dat we tussen de middag in Fecamp zullen arriveren. Ik zoek in de Reads vast de gegevens op van de aanloop naar de haven en de situatie in de haven. De aanloop is gemakkelijk. Op de boei voor de haven aankoersen en dan binnen meteen bakboord uit. Daar is meteen al de buitenhaven. De C-steiger is voor de ‘visitors’. Je kunt in die haven ook bakboord uit, dan kom je in de binnenhaven, achter de drempel. Daar is het wel dieper dan de 1,5 meter die voor de buitenhaven staat aangegeven. Je kunt de binnenhaven nog binnen tot uiterlijk drie kwartier na hoog water. We hebben al eerder opgezocht wanneer het hoog water is in Fecamp; 12.15 uur. Dat betekent dat we tot 13.00 uur de tijd hebben als we in de binnenhaven willen liggen. Straks maar even aan Ricco vragen hoeveel verhoging er vandaag is bij laag water. Als dat 30 cm of meer is, kunnen we beter in de buitenhaven gaan liggen, want dan kunnen we elk moment dat we willen weg, bijvoorbeeld bij hoog water als de stroom in oostelijke richting gaat.
De kust komt in zicht en het is hier weer heel anders dan op andere plekken die we van Frankrijk hebben gezien. Steile superhoge rotsen, met boven op een zacht groen fluwelen kleedje van begroeiing. Het doet denken aan de Engelse krijtrotsen. Het belooft aan land een prachtige omgeving te worden.
Om half twaalf valt de wind bijna weg en ik zet de motor, die ik al aan had gezet om stroom te draaien omdat de accu’s leeg dreigden te raken, in zijn werk.
Om 12.00 uur geef ik het laatste stukje wacht aan Ricco over en geniet van de zon aan dek. Na 28 uur onderweg te zijn geweest hebben we 130 mijl afgelegd. De meeuwen schreeuwen ons een warm welkom toe.
Zo, nu eerst maar een bak koffie om wakker te blijven. Nee, geen aankomstborrel voor mij, die neem ik vanavond wel! Oh! Het is hoog water, als ik hier foto’s wil nemen, moet ik dat nú doen. En daarna dan toch aan de koffie. Het is erg verleidelijk om hier heerlijk in het zonnetje aan boord te blijven suffen, maar ik wil ook niet dat ik ook hier, net als in Saint Helier, geen stap van boord heb gezet als we ineens om wat voor reden dan ook, weer moeten vertrekken. Dan hadden we net zo goed in één keer door naar huis kunnen varen.
We rapen alle energie uit alle hoeken en gaten bijeen en stappen van boord. Na het havenkantoor lopen we naar de binnenhaven, achter de drempel. Achter de bergen rondom het stadje piepen de wieken van de windmolens uit. Een enorme schare meeuwen rondom de vissersboten, in de hoop er een graatje, het liefst natuurlijk met nog wat vis eraan, van mee te kunnen pikken.

img_4392

We halen een paar boodschappen bij de supermarkt en even verder komen we bij het ‘musee et centre des artes’. Op zo’n mooie dag als deze zoeken we ons vertier liever niet binnen, maar in de vrij toegankelijke tuin erachter is een arboretum. Het is een oase van rust, midden in de stad. In de tuin een enorm Art Nouveau monument voor hen die het leven lieten op zee. Aan het begin van de 19de eeuw bestond de Fecampse vissersvloot uit 73 schepen, die visten bij Newfoudland. Vele van deze schepen vergingen.img_4396
Onder het genot van een sigaret op een bankje besluiten we dat we morgen hier blijven. Nu kunnen we amper meer het ene been voor het andere zetten. De natuur en deze omgeving lijkt prachtig en als we er vanavond een beetje op tijd in liggen, kunnen we morgen een mooie wandeling maken. Wind is er morgen toch niet en het beetje wind dat er af en toe wel is, komt uit de richting waar we naar toe moeten. De wind laat ons dus nog een dag langer van Fecamp genieten.
Deze stad is zo anders dan alle dorpen en steden die we in Bretagne zagen. Hier zijn de gebouwen heel gevarieerd. Geen een lijkt op een ander. Ieder heeft zijn eigen vorm, kleur, materiaal of combinatie daarvan. De folder van de VVV liegt zeker niet wanneer zij schrijft ‘u zult verbaasd staan van de pracht en de variëteit van het architectonisch erfgoed, dat u hier ziet. Het weerspiegelt de gehele geschiedenis van ‘Pays des Hautes Falaises’. Als bouwstenen werden vooral zandsteen en kalksteen gebruikt. Je komt ook silex (vuursteen) tegen en de door de zee afgeronde keien (galets). Tenslotte het vakwerk, opgebouwd uit een geraamte van kleine houten balken, traditioneel opgevuld met ‘torchis’, een mengsel van klei en stro of van leem en hooi.
Wat is dat daar voor een aparte kerk? “Zullen we er even omheen lopen?” stelt Ricco voor.
“Het is geen kerk, maar een Benedictijner klooster” zegt Ricco. Ineens schiet me te binnen dat ik er over heb gelezen. “Oh! Hier wordt Benedictine gemaakt! Kijk daar staat een stookketel!”img_4403
Het is werkelijk een prachtig gebouw, waarin behalve de destilleerderij en de kelders waar de Benedictine wordt bereid, ook een museum is gevestigd voor religieuze kunst. We nemen vast een kijkje in de grote hal. “Hier kunnen we morgen heen gaan” zegt Ricco. Daar ben ik het mee eens, want alleen het gebouw zelf lijkt al de moeite van het bezichtigen waard.
Nu gaan we eerst naar de boot met ons stokbrood en franse kaas voor bij ons aperitief.
Na het eten gaan we een oplossing fabrieken voor het gescheurde grootzeil. Ricco ziet er geen heil in het zeil te laten repareren, oftewel om € 250,00 uit te geven aan de reparatie van een zeil dat zo oud is dat het zomaar weer kan scheuren. Er is nog wel een reservezeil aan boord, maar daar zit ook al een scheur in, opgelopen op een vorige reis.

img_4431Ricco is er mee naar de zeilmaker geweest, maar de conclusie was dat repareren niet meer de moeite waard is. “Dan gebruik ik hem wel als thuiskomertje” heeft Ricco toen gezegd en dat is precies waar we hem nu voor gaan gebruiken. De scheur in dit zeil zit namelijk een stuk lager, net onder het eerste rif. Bovendien mist er geen stuk zeil, zoals bij het zeil dat deze reis sneuvelde het geval is; een stuk van ongeveer een halve vierkante meter is gewoon uit het zeil verdwenen en waarschijnlijk over boord geslagen.
Ricco snijdt de onderste strook af ter hoogte van de scheur. We vouwen de onderkant een paar keer om en zetten het zeil op de giek en de mast vast. En nu maar hopen dat we er daadwerkelijk mee thuis komen!
We gaan alvast aan de slag met de reisvoorbereiding voor overmorgen. De stroom gaat 5 uur voor hoog water Dover meelopen. Hoog water Dover op 8 augustus 2013 is het om 01.35 uur en 13.55 uur (boordtijd). 08.55 is dus onze vertrektijd. Als we het goed berekenen kunnen we dan 8 uur de stroom mee houden. Moeten we Dieppe dan maar voor een volgende keer bewaren en een tijstop in Boulogne sur mer maken? We rekenen dan meteen maar vast uit wanneer we op vrijdag uit Boulogne sur mer moeten vertrekken als we een eventuele tijstop maken. We moeten 2,5 uur voor hoogwater Dover vertrekken uit Boulogne sur mer als we de stroom mee willen hebben. Het is om 02.00 en 14.15 uur (boordtijd) hoogwater Dover op vrijdag 9 augustus 2013. Dat betekent om 11.45 uur vertrekken uit Boulogne sur mer op vrijdag.

Woensdag 7 augustus 2013.
Op klokslag 8 word ik wakker. Ik wil er direct uitspringen om te starten met een actieve dag. Lekker wandelen over de kliffen bijvoorbeeld! Maar dan hoor ik het tikken van de regen op het kajuitdak en een blik naar buiten geeft mij zicht op een donkergrijze lucht. Prompt veranderen mijn plannen heel snel. Ik draai me nog een keer om en slaap binnen een ogenblik opnieuw.
Om tien uur ontwaak ik weer en hoewel de omstandigheden buiten ongewijzigd zijn, sta ik toch maar op. Ricco wordt daardoor ook wakker en vraagt: “Is het acht uur of negen uur?”
We verdiepen ons in de statistieken van onze reis tot nu toe. We hebben in de 25 dagen dat we nu onderweg zijn in 185 uur 849 mijl gevaren. Gemiddeld liepen we 4,6 knopen per uur. Het snelst liepen we met gemiddeld 5,44 mijl per uur van L’Aber Wrac’h naar Bloscon, het langst deden we over ons kortste stukje van 11 mijl tussen Trébeurden en Ploumanac’h met gemiddeld 1,91 mijl per uur.
Tegen drieën besluiten we dat we nu echt die kajuit uit moeten en we lopen naar de VVV en daarna naar het Benedictine-paleis. Gisteren hadden we al gezien dat het gebouw de moeite van het bezoeken waard was en daarin worden we niet teleurgesteld. Elke zaal van het gebouw, dat is ingericht als museum, is weer anders, de één met prachtige glas in lood ramen, de ander met rijk versierde houten plafonds. Alle wanden zijn versierd met pilaren en beeldhouwwerken. Het museumdeel kent een enorme collectie aan religieuze kunstschatten.

img_4454

Bijvoorbeeld sculpturen in speksteen, beschilderd email op koper, koperen kleine beeldjes en beeltenissen in ivoor.
We leren over de geschiedenis van het klooster dat dateert uit 1001. Er is ook een hele zaal ingericht met alleen maar sloten, stuk voor stuk ingenieuze technische kunstwerkjes en tegelijk zijn het ook kunstwerkjes op zich.
Daarna komen we in het museumdeel dat over de likeur Benedictine gaat, het drankje dat oorspronkelijk als levenselixer door de Benedictijner monniken werd gefabriceerd.

img_4460
Ik ga op zoek naar het antwoord op de vraag die me al jaren door het hoofd speelt; waar staat de afkorting ‘D.O.M’, die je altijd op de flessen Benedictine vindt, eigenlijk voor? Ik hoef niet eens zo lang te zoeken voor ik het antwoord vind; Deo Optimo Maximo.
Nadat we door de kelders van de destilleerderij zijn geleid, komen we bij de bar, waar we een drupje Benedictine te proeven krijgen. Dat smaakt natuurlijk naar meer en we kopen, voor we het gebouw verlaten, een fles.

img_4494
We willen uit eten in Fecamp, maar voor Franse begrippen is het nog een beetje vroeg. We kopen daarom eerst een stokbrood en een aantal franse kaasjes om die bij ons aperitief, Benedictine natuurlijk, op de boot te gebruiken.
Tegen achten zit ik echter al zo vol dat ik geen zin meer heb om er uit te gaan. We blijven lekker in ons kajuitje!

Donderdag 8 augustus 2013
Eruit varen, stukje noord (1 mijl) en dan 38 graden varen, als het kan voor een hele lange tijd.
We koersen nu op huis, gaan uit van een lange tocht. Gezien de geringe windverwachting doen we lang over de 300 mijl die we nog te gaan hebben, mogelijk net zo lang als over de 425 mijl die we in één keer voeren op de heenweg. In dat geval komen we pas zondag thuis, net op tijd om maandag weer aan het werk te kunnen.
Om kwart over negen zijn we onder zeil. 38 graden varen is er echter niet bij. Aan de wind halen we een koers van 250 graden, maar dat is aardig noordelijk en dus redelijk in de goede richting. Jammer dat we nu van de kust af varen en niet langer van deze prachtige kust kunnen genieten. Daar staat tegenover dat het in vergelijking met gisteren een prachtige dag is met volop zon en een aangename temperatuur.
Ik reken uit dat we om 11.00 uur overstag moeten gaan, om vervolgens weer een aardige tijd door te kunnen varen, zonder de kust te raken.
Zo meteen zet ik het kruisje van 11.00 uur in de kaart en daarna gaan we overstag. Dan moet blijken of mijn berekening klopt!
Mooi! Mijn berekening klopte! We kunnen nu een uur of drie, vier deze koers aanhouden en vlak voor Dieppe weer overstag. En wie weet is de wind dan zodanig van richting veranderd, dat we dan wel de 38 graden kunnen varen, die ons bij Boulogne sur mer brengt.
Het noodzeil doet het goed. Hij is weliswaar een stukje korter dan normaal, maar hij staat er mooi strak bij!
Ricco komt met het idee om in Dieppe een tijstop te maken. Dat is een grandioos idee! Als het klopt dat we precies bij Dieppe zijn als de stroom tegen gaat staan, kunnen we daar even een paar uurtjes in de haven gaan liggen en Dieppe bekijken en zodra de stroom weer mee gaat staan onze reis vervolgen.
Om 12.00 uur, bij de wisseling van de wacht, zijn we nog maar 22 mijl van Dieppe verwijderd. Met deze snelheid en koers zouden we daar tussen vier en half vijf kunnen zijn. Eerst maar eens uitrekenen vanaf hoe laat de stroom vanuit Dieppe mee gaat lopen. Oké, even de Reads erbij pakken. Het is 5 uur voor hoog water Dover slack bij Dieppe en een uur later, vier uur voor hoog water Dover gaat de stroom weer meelopen. Met een beetje geluk hebben we de stroom daarna 8 uur mee tot het 4 uur na hoog water Dover is. Morgenochtend om 02.00 uur boordtijd is het hoog water Dover. Vijf uur voor hoog water Dover is dus om 21.00 uur.

img_4512

De vertrektijd uit Dieppe is daarmee vastgesteld. Mogelijk lukt het ons om in die acht uur Boulogne sur mer te bereiken. Als we daar morgenochtend om 06.00 uur zijn, hebben we tot 11.45 uur om bij te slapen, of even van boord te gaan, naargelang de situatie ons op dat moment ingeeft. Het is heerlijk dat we zelfs op de terugweg ons motto ‘zeilen met de wind van vandaag’ hoog kunnen houden. Onderweg geeft de wind ons in wat de mogelijkheden zijn en dat zijn soms heel andere verrassende mogelijkheden die we van te voren zelf haast niet hebben kunnen bedenken of voor mogelijk gehouden hadden.
Tegen tweeën is de wind zo gekrompen dat we halve wind varen en Ricco zet de halfwinder bij. “Kun jij de Genua wegdraaien” vraagt Ricco. En net als dat klaar is, is de halfwinder gehesen en kan ik de schoot van de halfwinder aantrekken. Weer een mooi stukje samenwerking.
Over een kwartiertje begint mijn volgende wacht. Nog zo’n 7 mijl tot Dieppe. De stroom staat nu tegen, dus Ricco zet de motor erbij.
We kunnen Dieppe nu goed zien liggen. Je kunt op sommige plekken het afkalven van de krijtrotsen goed zien; een berg gruis ligt er onder. De krijtrotsen kalven per jaar 10 – 50 cm af. De afgekalfde brokken worden door de zee verbrijzeld en uiteindelijk blijven er slechts keien van over, die door de werking van de zee helemaal afgesleten en afgerond zijn. Elk jaar worden er ongeveer 40.000 ton nieuwe strandkeien gevormd.
Om half vijf strijkt Ricco de halfwinder. Tot nu toe bleef hij nog mooi bol staan, ondanks de motor en gaf hij ons nog wat extra snelheid. Nu doet hij niets meer.
Op de steiger van de haven van Dieppe staat de havenmeesteres ons op te wachten. Een meisje van rond de 20, die denk ik hier haar vakantiebaantje heeft. Ik vertel haar dat we alleen maar drie uur blijven liggen voor een tijstop. Ze antwoordt dat we ons toch even moeten melden op het havenkantoor. Dat doen wij braaf en daar berekenen de dames dat we € 7,15 moeten betalen. Want we kunnen tenslotte gebruik maken van water, elektriciteit, douches, toiletten en internet. Dat we daar in die drie uur geen tijd voor hebben doet niet ter zake. Ricco vraagt, als we dan toch moeten betalen, de internetcode mee, dan kunnen we in elk geval de nieuwste weersverwachtingen binnen halen.
We lopen Dieppe in. Best een grote stad is dit. Het winkelassortiment is grotendeels vergelijkbaar met elke willekeurige Nederlandse stad met Esprit- en MS-winkels. Daarnaast hele kleine winkeltjes met bakker, snackbarretjes, slager of kleine kledingwinkeltjes. Toch is het uiterlijk van de stad heel Frans met Franse balkonnetjes en een gevarieerd aanbod aan oude huizen. Het winkelpersoneel is overal druk doende om de boel te sluiten en we besluiten om ergens een hapje te gaan eten. Vlakbij de haven is een enorm aanbod aan eetgelegenheden. Maar wij zijn kritisch; hier is geen terras en kunnen we niet buiten eten, dat ziet er niet gezellig uit, daar zijn de schemerlampjes veel te roze, die is te chic, daar spreekt de menukaart ons niet aan en die is te duur. Uiteindelijk kan het restaurant met de naam ‘Nautic’ onze goedkeurig wegdragen. De bediening is supersnel. Er is tussen de gangen door maar tijd voor een halve sigaret. In ons geval, met een beoogd vertrek om 21.00 uur, komt dat wel goed uit. Bij ons toetje willen we een kop koffie, maar die lijkt de ober te zijn vergeten. Als we uiteindelijk toch maar aan ons toetje beginnen, wordt de koffie geserveerd nadat het toetje op is. Ja natuurlijk, dat hoort ook ná elkaar hier in Frankrijk.
Na ons flitsbezoek aan Dieppe is het opnieuw Ricco’s wacht. Als we buiten de haven komen, blijkt dat de zee zo glad is als een spiegel, geen spat wind. We moeten op de motor varen. Om een uur of tien ga ik de kooi in en probeer een paar uur te slapen, maar dat wil niet lukken, ondanks het Benedictineslaapmutsje. Dan er maar weer uit en de krant lezen, die Ricco op zijn Ipad heeft gedownload.

Vrijdag 9 augustus 2013
Om 00.00 uur draagt Ricco de wacht aan mij over. Het is beslist niet koud, maar wel weer zo’n stikdonkere nacht, met het verschil dat we nu vlak onder de kust varen en de lichtjes van de dorpen en stadjes langs de kust de hemel aan stuurboordzijde verlichten. Daardoor zijn er weinig sterren zichtbaar.
“Kijk!” roepen we in koor. “Een vliegende vis”. Plons – plons – plons. Drie keer zien we hem uit het water flitsen en dan is hij in het donker verdwenen.
De motor raast nog steeds. Voel ik nou wind of is dat wind die we door onze voortgang zelf veroorzaken? Nadat ik het kruisje van 02.00 uur in de kaart heb gezet rol ik de Genua uit om te proberen of we toch kunnen zeilen. Het zeil raakt niet vol wind, maar dat komt misschien door onze voortgang op de motor. Ik draai het gas iets terug. Binnen twee seconden staat Ricco naast me, uit zijn slaap gerukt door de verandering van het motorgeluid. Als hij ziet dat niet de motor dreigt uit te vallen, maar dat ik bewust de gashendel terug heb gedraaid, verdwijnt hij weer even snel in de kooi als hij eruit was gekomen. Ik probeer het een half uur met de Genua, maar die geeft ons maximaal 1,4 knoop voortgang. De stroom verdubbelt weliswaar die snelheid, maar zo komen we niet thuis. Er is gewoon nog steeds maar een piepklein beetje wind en ik ben genoodzaakt het zeil weer in te rollen en gas te geven.

img_4357
Als ik om 04.00 uur de wacht overdraag zijn we nog maar 15 mijl van Boulogne sur mer verwijderd. Met de huidige snelheid zouden we daar in 3 uur zijn, maar over een uur gaat de stroom weer tegen staan, dus we liggen rond een uur of acht voor Boulogne sur mer.
Dat betekent dat het verstandig is opnieuw een tijstop in te plannen, want de stroom gaat bij Boulogne sur mer pas vanaf 11.45 uur weer meelopen en die stroom hebben we echt nodig om het Nauw van Calais te kunnen passeren.
Ik val nu wel onmiddellijk in slaap tot Ricco mij met na achten wekt; we varen de haven van Boulogne al binnen. Ricco heeft de lijntjes klaar gelegd en de willetjes al opgehangen. Het enige dat mij te doen staat is het lijntje om de kikker op de steiger gooien.
We ontbijten samen en duiken dan de kooi in. Ik kan niet meteen in slaap komen en ontdek dan dat de haven een gratis internetverbinding biedt. Bij het lezen van de krant val ik in slaap.
Gelukkig wordt Ricco wakker van de wekker, want ik slaap er dwars door heen. Ik zet een pot koffie, maar na twee keer opgieten dondert de filter van de pot, alle prut ligt in de gootsteen. De koffie die in de kan is terecht gekomen gebruiken we zo dan maar als extract; we moeten nu vertrekken!
Om 12.00 uur zijn we weer onder zeil, met een mooi windje. Nadat ik Ricco heb geholpen de haven uit te varen heb ik weer tijd voor mezelf, want opnieuw hadden we een tijstop tijdens mijn wacht.
Met zo’n hoeveelheid wind en stroom lopen we 7 knopen en binnen tweeënhalf uur zijn we bij Cap Griz Nez.
Als we morgen bij IJmuiden zijn moeten we besluiten of we via Den Helder of via het Noordzeekanaal en Amsterdam naar Medemblik varen. We kunnen daar nu nog geen besluit over nemen, omdat niet nauwkeurig is te voorspellen hoe laat we daar morgen zijn. Het gaat nu als een speer, het afgelopen uur hebben we 8 zeemijlen afgelegd. Ik bekijk de stroomkaarten en bereken dat we de stroom mee houden tot 20.50 uur vanavond. Maar houden we deze wind?
Om de keuze morgen gemakkelijker te maken bekijk ik vast de stroomkaarten van Nederland. Morgen, zaterdag 10 augustus 2013, staat de stroom vanaf Den Helder de Waddenzee in mee van 19.05 – 00.35. We doen een uur of drie over het traject Den Helder – Den Oever, dus we moeten uiterlijk om 21.30 uur bij Den Helder zijn. Op de Noordzee voor de Hollandse kust hebben we stroom mee van 04.55 – 09.55 en van 17.10 – 22.10. Daar kunnen we morgen verder mee rekenen.
Om 16.00 uur heb ik eindelijk weer wacht, na 12 uur van wacht te zijn geweest. We varen dan tussen Calais en Duinkerken. Ricco heeft in de afgelopen vier uren kunnen profiteren van de sterke stroom en is 30 mijl verderop gekomen. Ricco is wat van de koers afgeweken om er voor te zorgen dat behalve het grootzeil ook de Genua mooi vol bleef staan, terwijl hij voor de wind voer. Daardoor zijn we tussen de banken voor de kust terecht gekomen. Dat betekent dat ik niet meer uren achtereen dezelfde koers kan varen, maar goed moet navigeren en langs de ondieptes heen moet laveren. Tot vlak voor Duinkerken, daar probeer ik in de vaargeul terecht te komen. Het is vier uur lang hard werken. Telkens weer een nieuwe koers vaststellen, zeiltjes optimaal stellen op de nieuwe windrichting, uitkijken naar de volgende boei, het overige verkeer, dat hier volop aanwezig is, in de gaten houden. Lekker actief bezig. Best lekker, want aan deze kust valt niets moois te zien. Allemaal industrie met grijze rookpluimen erboven. Door de zon en de wolken kleurt het water vies groen, en accentueert daarmee deze naargeestige omgeving.
Dan zeggen we Frankrijk goedendag en begroeten we België. Ik ben bekaf na deze wacht en ga gauw een paar uurtjes slapen, voor mijn wacht om middernacht weer start.
Van slapen komt helemaal niets. Hooguit een half uur ben ik even weg. De beweging van de boot is heel stoterig. In plaats van lekker te wiegen word je van de ene kant naar de andere kant van de kooi gezwiept. Dat komt door die banken, waar Ricco zo nodig over heen moest varen en waar hij nu zelf ook spijt van heeft. Bovendien heeft Ricco het grootzeil gestreken, terwijl het grootzeil meestal de boel nog een stuk stabiliseert. Ik word er chagrijnig van.

Zaterdag 10 augustus 2013
Mijn nachtelijke wacht is ook hartstikke druk. In het eerste uur komen er een heel aantal grote boten voorbij, die je in elk geval in de gaten moet houden en waar je zo nodig voor moet wijken. De boot is moeilijk op koers te houden, door de vreemde stromingen die hier lopen. Dan weer een beetje bakboord uit, dan weer stuurboord. Het is moeilijk om snelheid te houden met een gestreken grootzeil, maar met het stellen van de Genua lukt het toch steeds een voortgang van zo’n 4 knopen te houden, ondanks de tegenstroom.
In het derde uur gaat de wind draaien tot ik aan de wind vaar. Als de wind nog verder draait, kan ik onze koers niet meer varen met alleen de fok. Alhoewel Ricco voor hij ging slapen zei dat hij in het donker het zeil niet ging hijsen, maak ik hem er nu wel voor wakker. Het kan niet anders, het moet nu echt. Als ik het Ricco uitleg begrijpt hij het gelukkig meteen en staat hij op. Hij hijst het zeil achter de Genua, zonder dat we in de wind gaan liggen. Dat gaat uitstekend!
Het laatste uur is het rustig, althans voor wat betreft wat er te doen valt, want het varen zelf gaat alles behalve rustig. We hebben deze vakantie nog niet met zoveel wind voor de wind gevaren. We hebben weer water in het gangboord! De golven kolken rondom de boot!
Normaal lopen door de boot is er niet meer bij. Als ik het kruisje in de kaart wil zetten is het echt naar binnen klauteren. Zorgen dat je elke stap bewust neemt en goed nadenkt waar je je vast houdt. Ik maak Ricco wakker. Ricco kleed zich aan op de bank aan de lage kant, ik kleed me uit op de bank aan de hoge kant. Een heel geworstel, want ik heb maar één hand beschikbaar, met de andere houd ik me stevig vast. Dan komt er een grote golf. Ik word omhoog gezwiept en ik probeer steun te zoeken aan het tafelblad voor mij. Daarna gaat het zo snel dat ik niet precies kan terughalen wat er gebeurt, maar het volgende moment is het tafelblad van de wand afgebroken, ligt op de grond en ik er bovenop. Het duizelt me even, maar ik heb me niet bezeerd gelukkig. Ricco klautert de kuip in en ik hoor hem zeggen ‘Je kunt nog niet naar bed’. Ik kleed me, zittend op de grond van de kajuit, weer aan en klauter ook naar de kuip. Ik moet Ricco bijlichten, terwijl hij de zeilen stelt. Ricco twijfelt of het nodig is om te gijpen, om de ondieptes verderop te kunnen omzeilen. Ik stel Ricco gerust, ik heb de kaart nauwkeurig bestudeerd en we kunnen zonder te gijpen weer op onze oude koers terugkomen. Ik kleed me weer uit en kan eindelijk de kooi in.
Als Ricco me om 08.00 uur wakker maakt zijn we al weer in Nederland. Nog een paar uurtjes dan zijn we bij Rotterdam. Ricco instrueert mij dat ik hem voor de oversteek bij de Maasmond wakker moet maken. Overdreven vind ik dat, waarom zou ik dat nou ineens niet zonder hem kunnen. Als ik twijfel maak ik hem toch sowieso altijd wakker? Maar goed. Hij is nu eenmaal de schipper.
Na de oversteek bereken ik dat, als we het halen om om 17.00 uur bij IJmuiden te zijn, het haalbaar is om via Den Helder te varen.
“Mooie Hollandse zandstranden” zegt Ricco, “Die hebben we te danken aan het feit dat we vaak lage wal hebben”. “Hoe diep zou je moeten graven om bij rotsen te komen?” vraag ik me af. Als je je ogen een heel klein beetje dichtknijpt lijken de flats bij Zandvoort net een rotsen kust. Ik kan me nu voorstellen wat ‘The Nits’ met de ‘Dutch Mountains’ bedoelen die zij bezingen in één van hun liedjes!’
Als mijn wacht om 16.00 uur start hebben we nog 6 mijl te gaan tot IJmuiden. Met een klein beetje geluk zijn we over een uur bij IJmuiden! Ricco gaat nog even slapen, want hij heeft wat last van zeeziekte.
Om 17.00 uur maak ik Ricco wakker. We zijn bij IJmuiden! Maar Ricco ziet het niet zitten om nog verder aan de wind te varen en kiest om bij IJmuiden naar binnen te gaan. Ik moet even slikken, want ik had het zo mooi berekend. We zouden dan vannacht om 00.30 uur in Den Oever zijn, zouden daar kunnen slapen en morgenochtend de laatste uurtjes doorvaren naar Medemblik. Dat gaat nu allemaal niet door.
We gaan de sluis bij IJmuiden door en varen op de Genua door het Noordzeekanaal. De motor kan uit gelukkig. Ricco vind dat ik niet dicht genoeg langs de kant vaar. Ik erger me en tegen 19.00 uur zeg ik tegen Ricco: “Als jij toch niet gaat slapen, kan ik beter zelf de kooi in gaan om alvast te gaan slapen”.

Zondag 11 augustus 2013
Ik heb de rest van het Noordzeekanaal, Amsterdam en de Oranjesluizen gemist. We varen al op het Markermeer als Ricco mij om 00.00 uur roept. Ik ben een stuk opgeknapt en de chagrijn is uit mijn lijf weggeslapen. Ik koers op het paard van Marken en daarna verleg ik de koers naar de sluizen bij Enkhuizen. In al de vier uren verbaas ik me er over dat ik geen enkele boot tegen kom. Het is weliswaar midden in de nacht, maar als je in aanmerking neemt wat een boel auto’s je normaal gesproken op de autoweg tegen komt op dit tijdstip!
Om half vijf zijn we bijna bij de sluizen en roep ik Ricco. Ik ben van plan om Ricco nog even te helpen met de doorgang door de sluizen en dan te gaan slapen en ik hoop dan tegen achten vlak voor Medemblik wakker te worden.
img_4514“Dubbel rood” zegt Ricco. Ach nee, de sluizen hier draaien ‘s nachts niet meer! We leggen voor de sluizen aan. Dan gaan we allebei maar een paar uur slapen. We drinken een aankomstborrel op Enkhuizen en proberen op internet te vinden wanneer de sluis weer gaat draaien. We komen er achter dat hij ’s nachts wel op afroep draait, maar dan moet je je daarvoor wel minimaal 3 uur van te voren aanmelden. Om 07.00 uur gaat hij weer draaien. Om zes uur ga ik de kooi in, maar ik lig er nog geen minuut in, of Ricco ziet dat het dubbel rood eraf is. “Zal ik m proberen op te roepen?” zegt Ricco. Ja natuurlijk, het valt allicht te proberen! En ja, de sluiswachter blijkt al aanwezig en we kunnen direct door de sluis.

img_4525

Nadat we door de sluis zijn, is het ineens licht. We genieten nog even van het ochtendgloren, waarna ik dan toch nog een paar uur de kooi in ga. Om half tien deze ochtend maakt Ricco me wakker; we zijn in Medemblik aangekomen. We pakken ons boeltje bij elkaar, laden het spul in de auto, poetsen de boot schoon en leggen de Pinta weer op haar eigen plekje. Na 1159 mijlen varen, oftewel 2146 km, weer in thuishaven Medemblik. De afsluiting van een geweldige reis!