Zeilen op de wind van vandaag, deel 5

Wat vooraf ging

Vervolg zaterdag 27 juli 2013.
Als er rond 20.00 uur weer voldoende water boven de drempel staat, komen er weer diverse boten binnen en onze favoriete havenmeester crost in zijn rubberboot van de ene kant van de haven naar de andere. Ik roep hem toe dat ik wil betalen, want we hebben nog maar voor één nacht voldaan. Hij zegt toe dat hij, na die boot daar geholpen te hebben met aanleggen, bij ons langs zal varen. Daar komt opnieuw een schip de haven in varen. Een 45-voeter met zeven

img_3888

mensen aan boord. De havenmeester vraagt of hij het schip bij ons langszij mag leggen. Dat mag natuurlijk, maar ik meld hem wel dat we voornemens zijn om morgen rond 7.00 uur te vertrekken. En dat betekent dat ook onze nieuwe buren morgenochtend vroeg hun nest uit moeten om ons er tussenuit te laten. Dan is het misschien handiger dat wij aan de andere kant van onze huidige franse buren gaan liggen, die van plan zijn morgen twee uur later dan ons te vertrekken. Ricco start de motor en we varen ons schip aan de andere kant langszij van onze buren. Als alles weer geregeld is en ook het nieuwe schip zijn plaats heeft ingenomen, zwaait de havenmeester vriendelijk naar ons, inclusief een brede glimlach. Betekent die glimlach nu iets als ‘ik kom zo’ of ‘ik wens jullie een goede reis en vergeet met jullie af te rekenen”? De € 52,00 liggen hier klaar onder het buiskapje, maar als de havenmeester ze in de loop van de avond niet komt incasseren, beschouwen we ze maar als gift en gaan ze terug onze portemonnee in. We hebben inmiddels voldoende moeite gedaan om ons havengeld te betalen.
Tegen elf uur krijgen we opnieuw een stortbui over ons heen. Niet zo’n probleem, want wij zitten toch lekker binnen in de kajuit en we moeten binnenkort de oogjes sluiten; om half acht morgenochtend moeten de trossen los. We werden straks door de havenmeester gewaarschuwd dat er morgenmiddag storm op komst is. We moeten dus ons best doen morgen voor de middag in Tréguier te arriveren.
Voor we gaan slapen kijken we nog even naar de windverwachtingen voor de komende dagen. Als we morgen, zondag, naar Tréguier varen, kunnen we maandag en dinsdag een eindje verder op. Woensdag is een windstille dag en donderdag kunnen we weer een stukje verder, want vrijdag volgt opnieuw een windstille dag. Vanaf zaterdag moeten we zoetjes aan aan de terugreis gaan denken.
Als we naar bed gaat begint het weer te regenen. Het tikt gestaag door op het kajuitdak. Als het morgenochtend maar weer droog is…

Zondag 28 juli 2013.
Yes! Het is droog en er staat voldoende wind uit het zuiden. Tréguier here we come!
Om kwart voor acht varen we uit.
Eenmaal op zee hijst Ricco het zeil en we varen halve wind. Het gaat als een speer. Eindelijk weer wind genoeg. We varen tussen de kust en de zeven eilanden, ‘les sept îles’ door. Het begint toch weer te regenen. Ik trek toch het zeiljack dan maar aan. We bevinden ons recht onder het overtrekkende front en het houdt op met zachtjes regenen. Ricco gaat nu ook zijn zeilbroek aantrekken. Een heel gedoe, want eerst moet de jas uit en het zwemvest af. Dan de broek aan, de jas er overeen en het zwemvest daar weer overheen. Ik wacht maar even hier buiten tot Ricco klaar is om de wacht te houden, voor ik ook mijn broek ga aantrekken. Het is superrustig op het water, alleen ver voor ons vaart één zeilboot dezelfde koers als wij.
Ah! Ricco is weer aangekleed en komt weer naar buiten. “Kijk uit voor dat bootje joh!” schreeuwt hij. Ricco geeft een ruk aan het roer en voorkomt op het allerlaatste moment dat we boven op het motorbootje varen, dat daar stil ligt te vissen. Hoe kan het dat ik die niet heb gezien??? Met de schrik in de benen klim ik naar beneden om mijn broek aan te trekken. Als het regent heb je niet zo’n goed zicht door het ruitje van het buiskapje, dat dan vol regendruppels zit. En omdat het voor het overige zo rustig is, was ik niet alert genoeg, is mijn conclusie.
Als ik in vol ornaat weer in de kuip sta, zie ik even verderop een klein zwart bolletje. “Is dat een rots, of is dat weer zo’n klein bootje die daar ligt te vissen?” vraag ik Ricco. Inderdaad, even verderop blijkt dat er weer zo’n bootje precies in ons vaarwater ligt te vissen. Dan realiseer ik me dat ik dat eerste bootje ook al van verre had gezien, namelijk al op het moment dat we net onder zeil lagen koerste ik op dat bolletje. De volgende keer moet ik de tegenwoordigheid van geest hebben om dergelijke bolletjes in de gaten te houden tot we ze zijn gepasseerd!
Daar is de boei al, die het begin van de rivier aanduidt. We moeten nu tegen de wind in . We hebben het stuk over zee hard gevaren, steeds met zo’n 7, 8, soms 9 knopen. Nu de motor weer aan moet, gaat het een stuk langzamer. Ricco wil de motor een beetje sparen en bovendien pas bij hoog water aankomen, dus hij heeft niet zo’n haast.
“Kijk! Een dolfijn!” En ja zeg, vlak naast onze boot zwemt een reuze exemplaar van zeker 2 meter lang. “Kijk, daar komt hij weer!” Wat prachtig om zo dichtbij te zien! Ik pak de filmcamera, maar zodra ik met de camera aan dek ben, laat het beest zich niet meer zien. Even later ziet Ricco hem nog een keer aan de andere kant van de boot een duik omhoog maken, bij wijze van afscheidsgroet, waarna hij verdwijnt in het water,.
De rivier is wel betond, maar het is telkens goed kijken waar de volgende ton ligt. De rode tonnen moeten links blijven, aan bakboord houden dus, en de groene aan stuurboord. Het is een enorm brede rivier, maar het bevaarbare diepe deel is een relatief smalle slingerende geul met ondieptes aan beide kanten. Ik kan me nu wel voorstellen dat Ricco er niet zo happig op was om dit stuk in het donker te varen.
Het landschap hier doet Engels aan; glooiende heuvels, met agrarische stukken grond, omgeven door heggen. Door de regen zijn de kleuren, vooral groen en geel, heel helder en sprekend. De afwisseling van het landschap in Bretagne vind ik fantastisch. Hier doet het aan de Engelse kust denken, maar even verderop aan de Noorse kust.
Getverderrie, ik voel een straaltje water langs mijn nek naar beneden over mijn rug druipen. Oh! Nu zie ik hoe dat komt, ik sta precies onder de giek, waar een straal water uit het uiteinde naar beneden stroomt. Brrr, ik krijg er koude rillingen van.
De zes mijl de rivier opvaren duurt lang.
Eindelijk, het is tegen half twaalf, is Tréguier in zicht. Ik strijk het zeil, leg de lijntjes klaar en als ik de willetjes op wil hangen, komt de havenmeester ons al tegemoet en wijst ons een box aan om aan te leggen. De willetjes hoeven op zijn aanwijzing alleen aan bakboordszijde.
Na vier uur varen hebben we 21 mijl afgelegd en we leggen precies op het moment van hoog water aan. Tréguier, here we are!
Eerst de natte pakken uit om ze te laten drogen en wijzelf warmen ons met een kop koffie in de kajuit.
Ah! Daar is de zon al weer, we trekken er op uit!
Eerst even melden bij het havenkantoor Hoewel als openingstijden staan vermeld dat het kantoor van 07.00 – 21.00 uur geopend is, zit het nu potdicht. Net als we onverrichter zaken door willen lopen zien we de havenmeester uit de tegenoverliggend gelegen kroeg komen en zich in onze richting haasten. Buiten adem excuseert hij zich en laat ons binnen in het kantoor.
Als we keurig hebben betaald lopen we direct al tegen een rommelmarkt aan met allerlei antieke spullen. We snuffelen er even rond als er een paar enorme windvlagen over komen. De glazen vazen die op het randje van de kraam staan tentoongesteld wiebelen vervaarlijk. De handelaar, die net gezellig met zijn buurman stond te kletsen, komt aangehold om zijn koopwaar in veiligheid te brengen. De tentdoeken klapperen en de kleedjes waarop de spullen uitgestald staan, flapperen omhoog in de wind.

img_4032
Even verderop komt er een nog grotere windvlaag langs. De koopman schreeuwt commando’s naar zijn vrouw, terwijl hijzelf de feesttent, die hij had ingezet om de spullen tegen de regen te beschermen, probeert te redden. Maar er valt niets meer te redden, de feesttent vliegt de lucht in en stort even verderop in elkaar, hij wordt opnieuw door de wind opgepakt en een meter of tien verderop weer neergekwakt. De man probeert in zijn eentje het gevaarte in bedwang te houden., totdat Ricco hem te hulp schiet. Daarna volgen nog een aantal mannen Ricco’s voorbeeld en met z’n allen proberen ze het frame op te klappen.
Als hulp niet meer nodig lijkt, lopen we verder richting centrum. We nemen een klein steegje dat in de Rue Renan uitkomt. Het is een lange straat die omhoog slingert met aan beide zijde prachtige oude gebouwen, althans de meesten. Behalve de goed onderhouden vakwerkhuizen zijn er ook een aantal huizen die wel een opknapbeurtje kunnen gebruiken. We komen langs het geboortehuis van Ernest Renan, waar deze straat naar is vernoemd, met daarin een museum over de schrijver, die hier blijkbaar heel beroemd is.
De straat komt uit in het hart van Tréguier, waar prominent de kathedraal het middelpunt vormt. In folders hebben we gelezen dat dit de mooiste kathedraal van Bretagne is, dus nu we er toch zijn, nemen we een kijkje. Dergelijke gebouwen zijn vooral interessant vanwege de verbazing die ze oproepen hoe mensen het eeuwen geleden voor elkaar hebben gekregen om zo’n ingewikkeld gebouw te bouwen.

img_4058
Op mij maakt deze kerk, als we eenmaal binnen zijn, een nogal morbide indruk. Jezus hangt aan het kruis op een wijze waarop je het idee krijgt dat hij elk moment naar beneden kan springen. In een kastje met een glazen ruit met aan weerszijden een openstaand deurtje, dat is ingericht als een altaar waarvoor heel wat aangestoken kaarsjes branden, is een doodskop tentoongesteld. Een echte? En van wie zou dat hoofd oorspronkelijk zijn geweest? Op die vragen krijg ik geen antwoord. Talloze graven zijn er in de kerk, met in nisjes gebeeldhouwde lijken op een verhoging. Het lijkt wel of hier de dood wordt vereerd.
Buiten regent het weer en dat noopt ons, ons vertier in een boekwinkel te zoeken. Ik heb mijn vest en mijn jas aangetrokken, maar dat is een beetje overdreven. Hoewel het regent, is het alles behalve koud; er waait een zwoele warme wind.
Onder een luifel op een terras wachten we de bui af tot de zon weer doorbreekt.
“Zie je nou wel! Als je maar genoeg geduld hebt, dan gaat de zon vanzelf weer schijnen” zegt een vader die opstaat van het terras tegen zijn kinderen.

img_4065

“Hollandse wijsheid” constateert Ricco. Ook wij lopen weer verder, richting de foto-expositie in “La Chapelle des Paulines”, met werken van Corinne Vionnet uit haar serie “Fhoto Opportunities”. Foto’s van over de hele wereld; van Parijs tot Dubai en van San Francisco tot Kinderdijk.
In een boekwinkeltje verderop lopen we tegen nog een expositie aan van gebruikskunst, zoals ik het maar noem, bijvoorbeeld spiegels en ladekastjes in fantastische vormen en kleuren.
Voor de rest is er, behalve een enorme hoeveelheid best wel mooie oude gebouwen, in dit stadje niet veel te beleven. We gaan terug naar de boot met het plan vanavond uit eten te gaan. Als we terug zijn op de boot kan ik geen pap meer zeggen. Het laatste stukje over de steiger kan ik amper het ene been voor het andere zetten. Maar als we even onderuitgezakt in de kajuit hebben gezeten krijg ik weer energie. Ricco doet een dutje en ik ga aan de slag met mijn eb en vloed project. Eigenlijk zou ik op tijd naar bed moeten gaan vanavond, want morgen gaat om vijf uur de wekker voor ons vertrek bij laag water om 05.30 uur naar Paimpol. Maar ik heb het druk. Na het eten moet ik nog uitgebreid douchen en nog een stuk reisverslag schrijven en foto’s ordenen. Dat noemen we dus vakantie.

Maandag 29 juli 2013.
Pff. 05.00 uur is best wel vroeg! Zo ongeveer slaapwandelend sta ik op. Ik ben was wakker geworden nadat Ricco mij streng toesprak, want ik was met nog geen 100.000 paarden wakker te krijgen. Ricco is al bezig koffie te zetten.
Tegen de tijd van ons beoogd vertrek om half zes zegt Ricco ongerust “Shit, het is nog steeds donker”. Maar van wachten tot het licht is wil hij niet weten; we zijn niet voor niets zo vroeg opgestaan. Het is windstil. Het is maar te hopen dat er buiten op zee wel wind staat!
De betonning is goed verlicht. We kunnen de rode en groene lampjes op de gelijkgekleurde tonnen goed zien en met de computer met het navigatieprogramma erbij als ondersteuning gaat het hartstikke goed.
Om zes uur komt de zon op en binnen de kortste keren is het helemaal licht. Ik zet nog een pot koffie om wakker te worden En dan kan het zeil al worden gehesen!
Wat zijn we snel bij de riviermonding! Het lijkt wel twee keer zo snel te gaan als op de heenweg. Gelukkig staat er hier wind. We zeilen voor de wind. Echt hard gaat het niet, maar we komen vooruit. Even verder veranderen we van koers. We kunnen nu halve wind varen en gaan meteen een stuk sneller.
Jemig, wat een stroom staat hier! We varen 9 knopen! 9,3! 9,4 zelfs! Het water ziet er raar uit. Grote ronde gladde plekken in het water met daarom heen stukken met veel woester water met puntjes op de golven. We gaan sowieso al hard met zo’n 7 a 8 knopen, maar in die vreemde stukjes water slaat de teller door naar 9,7!
Om de haverklap scheert er een grote groep Jan van Genten over het water. Zo prachtig om te zien! Meestal vliegen ze in de verte, maar soms hebben we geluk en zwemt er eentje vlak voor onze boot, waarna hij vlak voor ons de lucht in stijgt.
Wow! Hier staat nog veel meer stroom! We gaan boven de 10 knopen. W gaan nu 5,2 door het water, maar het dubbele, 10,4 knopen over de grond! De helft van de 10,4 knopen voortgang wordt veroorzaakt door de wind, de andere door de stroom. Dat komt doordat we door een kloof heen varen die zich geheel onder water bevind. De vloed wordt onder het zeeoppervlakte door de zee-engte geperst. Ik geloof niet dat we ooit eerder zo’n voorgang hebben gemaakt met de Pinta.
Moet je daar zien! Een eilandje dat zo goed als onder water staat met een vuurtoren erop. Midden op zee!

img_4122
Als we voor Paimpol varen, is de wind pal tegen om die richting op te varen. We maken daarom een extra slag en laveren zo aan de wind naar Paimpol. Ik stuur de boot met de hand. Aan de wind met een goede wind erbij is dat altijd spectaculair. Meer dan een uur lang gaat dat uitstekend, maar op een gegeven moment is de boot zo loefgierig dat er bijna geen houden meer aan is. Met twee handen probeer ik de helmstok in bedwang te houden. “Je mag wel iets afvallen hoor” zegt Ricco. Maar op de een of andere manier lukt dat niet. Ik begrijp er niets van en raak weer helemaal in de war. Afvallen kan toch altijd? Ik vraag Ricco het roer over te nemen voor het helemaal fout gaat.
Ricco heeft hetzelfde probleem; “Hoe kan dat nou? Wat doen we verkeerd? “ en heel even later “OH! Het is de stroom!” Het zal wel een goede verklaring zijn, maar ik begrijp er nog steeds niets van.
Ricco zet de zeilen wat losser, maar dat lost het probleem niet echt op, behalve dat de zeilen nu wel erg staan te klapperen. Als Ricco onze positie in ogenschouw wil nemen, neem ik het roer weer over. Inmiddels zijn we in de vaargeul aangekomen en ik stuur tussen de rode en groene boeien. “We moeten de motor starten Ricco, we liggen zo in de wind”. De motor wordt gestart en ik volg de boeienlijn tot voor de sluis. Ricco heeft net het zeil gestreken, de willetjes opgehangen en de lijnen klaargelegd.
Het water heeft, onder invloed van de zon en de wolken, allerlei verschillende kleurschakeringen, hier is het lichtgroen, daar is het donkergroen, daar weer felblauw en kijk daar; petrol!
De sluis staat op rood en ik wacht een beetje drijvende voor de sluis. Als de sluis opengaat vraagt Ricco ‘Vaar jij m er in of zal ik het doen” Met dat hij het vraagt word ik onzeker “ik ben er niet zeker over, dus doe jij het maar” antwoord ik, terwijl ik het eigenlijk liever zelf had geprobeerd met Ricco als achtervang. Dat zeg ik echter niet, maar ik loop naar voren om het lijntje in de sluis aan te leggen. In de sluis moeten we nog een hele tijd wachten tot dat hij daadwerkelijk gaat draaien. Na de sluis zijn we direct in de haven, waar de havenmeester ons een box toewijst.
Het is een grote puinhoop geworden in de kajuit. Omdat we deze vakantie zo weinig aan de wind hebben gevaren, zijn we blijkbaar niet secuur genoeg geweest met het zeevast zetten van de spullen. De handdoeken hang ik te drogen aan de balustrade van de boot. “die zijn met deze wind binnen de kortst mogelijke tijd droog!” Maar heel even later begint het te plenzen. ‘Wat zei je nou over die handdoeken? Dat was ook de goden verzoeken!” grapt Ricco.
Na een kop soep en een paar boterhammen kondigt Ricco aan dat hij een uurtje plat gaat. Om 15.00 uur gaan we Paimpol in. Goed idee, dat ga ik ook doen!
Ricco maakt me wakker met jus d’orange en koffie. Ons plan was om hier 2 nachten te blijven omdat de eerdere windverwachting voor morgen heel slecht was. Maar nu blijkt dat er morgen wel wind is, maar woensdag helemaal niet. Dat zou betekenen dat het beter is om morgen verderop te gaan. Naar St. Quay Portrieux, 15 mijl verderop. We kunnen morgen uit de haven tussen 10.35 uur en 15.25 uur. Willen we zo lang mogelijk van Paimpol genieten, dan zou dat er voor pleiten zo laat mogelijk te gaan, maar dat is 2 uur na hoog water en dus hebben we dan stroom tegen. Willen we de stroom mee hebben, dan is het beter juist zo vroeg mogelijk te vertrekken, dus om 10.35 uur, dan hebben we nog 3 uur de stroom mee en in die tijd kunnen we dan wel in St, Quay Portrieux zijn. Voor we een beslissing nemen halen we eerst maar even de nieuwste windverwachting op.
Als we die hebben bestudeerd heb ik mijn conclusies al snel getrokken; morgenmiddag staat er voldoende wind de juiste richting op. Daarvoor en daarna is het in mijn ogen bagger met de wind. Maar Ricco is nog niet zo ver, die heeft meer bedenktijd nodig. Daarom gaan we nu eerst Paimpol maar in.
We boeken bij het havenkantoor vooraleerst voor één nacht en lopen dan naar de zee om te zien wat de eb heeft gedaan met de weg die we straks hebben gevaren. Er blijkt bijna niets meer van de vaarweg over te zijn. De groene en rode tonnen, die ons straks nog de veilige route aanwezen, liggen nu voor dood in de blubber. Het is één grote blubbermassa, zover je kijken kunt. Het is gewoon met geen mogelijkheid voor te stellen dat we hier slechts een paar uur geleden nog vrolijk doorheen gevaren zijn. Eén ding is zeker, die sluis voor de haven ligt er niet voor niets!

img_4142
We zitten een hele poos op de hoge kademuur, soms mijmerend in stilte en dan weer elkaar attenderend op de details die we opmerken. Er heeft zich een klein stroompje gevormd die dapper haar best doet de bijna opgedroogde rivier weer te vullen. Er vormen zich daar miniatuurlandschappen, waarbij je je voorstelt hoe een kolkende rivier zich een weg baant door het bergachtige landschap. Meeuwen fourageren boven de moddermassa. Wat zouden ze daar nog voor eetbaars vinden? Ricco vraagt zich af hoe de vissen elke keer weten dat ze hier op tijd weg moeten wezen. Een groepje sperwertjes schiet vlak langs ons heen.
Wanneer zou het water weer de andere kant op gaan stromen? En zouden we dat moment kunnen waarnemen? Stukjes zeewier die voorbij drijven kiezen nog steeds hun richting naar zee. Is het nog steeds eb?
“Ik heb honger” onderbreekt Ricco ons gepeins en we vertrekken richting dorp.
We bezoeken een aantal maritieme winkels, op zoek naar een nieuw raampje boven de buiskap dat stuk is gegaan, maar dat is nergens verkrijgbaar. We lopen het stadje in, op zoek naar een eetgelegenheid. Paimpol heeft een enorm vriendelijke uitstraling. Ik kan er niet echt de vinger opleggen waarom dit stadje zoveel meer sfeer heeft dan de stadjes die we hiervoor bezochten.
We vinden een crêperie / grillrestaurant en zette ons op het terras. We verbazen ons over de vele ateliers en galeries hier. Hoe kunnen die bestaan? Je ziet er nooit een toerist uitkomen met een kunstwerk onder z’n arm, die hij vervolgens meesleept naar zijn hotel, tent, caravan of boot. Als er al veel bezoekers komen, is het kijken, kijken, maar niet kopen. Hetzelfde geldt voor het scala aan wat wij noemen ‘onzinwinkels’ dat hier gevestigd is. Het zijn niet echt traditionele souvenirwinkels, maar ze verkopen allerlei gebruiksvoorwerpen, die je niet echt nodig hebt. Leuk om tussen te snuffelen en je te verbazen over wat voor onzin er geproduceerd wordt, maar kopen doe je er amper.
Na het eten wil Ricco op bezoek bij een boot die hij in de haven heeft zien liggen. Een ‘Ti Shpountz’ naar zijn oordeel, van dezelfde ontwerper als van de boot die hij aan het bouwen is.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Maar al heel snel is hij terug van zijn visite aan de “Demp Da Weled”. De eigenaar heeft Ricco verzekerd dat zijn boot geen ontwerp van Bombigher is, hooguit misschien wel een kopie. Ricco vraagt zich af of dat wel klopt en denkt eerder dat de man of geen zin heeft in een praatje of vaart in een boot die gebouwd is met een illegale tekening.
Dan gaat Ricco zich verdiepen in de mogelijkheden voor de voortzetting van onze reis. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat we morgen het beste om kwart over drie ’s middags kunnen vertrekken naar St. Quay Portrieux. Daar kunnen we de windstilte van woensdag afwachten en daar vandaan kun je elk moment vertrekken naar St. Malo, dat vanaf daar zo’n 35 mijl varen is. Als we vanaf hier naar St. Malo zouden vertrekken, zijn we voor de vertrektijd afhankelijk van de openingstijden van de sluis en kunnen we maar op tien van de vierentwintig uren per dag uitvaren, waarvan de helft midden in de nacht.

Dinsdag 20 juli 2013.
De regen klettert op de boot en de lucht ziet zo grijs dat het er naar uitziet dat de regen nooit meer ophoudt. De wind loeit door de masten in het haventje. Ik ben blij dat we nu niet op zee zitten, maar veilig achter die dikke sluis in de haven liggen. Ricco gaat opnieuw op zoek naar een raampje voor de buiskap of een alternatief daarvoor. Ik ga me maar eens aankleden en op zoek naar een supermarché.
Als ik daar, gewassen en gestreken, klaar voor ben, is het gestopt met regenen en de lucht wordt hoopvol al ietsje lichter.
Echt droog is het niet, het mot nog een beetje, maar ik dwing mezelf er in te blijven geloven dat het zo beter wordt. Als je maar geduld hebt….
Op de steiger kom ik Ricco tegen, met zijn nieuwe ruit onder de arm, op maat gemaakt zelfs!
Terug van de supermarkt verwacht ik een klussende Ricco aan te treffen. Het vertrouwde beeld dat op deze reis tot nog toe ontbrak. Maar niets van dat alles. De boot is verlaten en op slot en geen spoor van activiteiten die op kluswerkzaamheden duiden. Wel tref ik sporen aan die bewijzen dat Ricco een eitje heeft gebakken, maar vervolgens lijkt hij onverrichter zaken weer te zijn vertrokken.
Zou het ruitje toch niet hebben gepast en is hij terug naar de zaak waar hij het gehaald heeft? Wat zal hij gescholden hebben toen bleek dat hij of zelf de maten niet goed had opgenomen of de winkel waar hij het gekocht heeft een rekenfout heeft gemaakt!
Als Ricco de kajuit indaalt begint hij meteen zijn afwezigheid te verklaren; “Ze hebben me op het hart gedrukt om wel de juiste kit te gebruiken. Nou heb ik van allerlei soorten kit aan boord, maar net niet degene die ik nu nodig heb”. Het ruitje blijkt uitstekend te passen, maar Ricco besluit met kitten te wachten tot het droger weer is. Hij zet het ruitje zolang met vier schroeven vast. Ik zet een pot koffie en dan ga ik zo vloedfoto’s maken; om één uur is het alweer hoog water.
Na het foto’s maken loop ik over de sluis, rond de haven om vervolgens weer bij de boot te kunnen komen. Vanaf de overkant van de haven roept Ricco iets, waarvan ik begrijp dat we om 14.00 uur moeten vertrekken. Terug bij de boot hoor ik dat Ricco bij de havenmeester heeft geïnformeerd en het advies heeft gekregen om met een boot met een diepgang van 1,80 meter om twee uur te vertrekken; “Om half drie wordt het al krapjes“ licht Ricco toe.
Ricco heeft ondertussen al een rif in het zeil gezet want we verwachten veel wind. Alles nu ook goed zeevast zetten, want we moeten weer aan de wind gaan varen. Het duurt een kwartier voor we de sluis binnen kunnen varen, vervolgens 10 minuten voor de sluisdeur achter ons dichtgaat en vijf minuten later, om 14.30 uur gaat de sluisdeur voor ons weer open en kunnen we eindelijk uitvaren. “Ah, wat een naar grauw weer” roept Ricco zodra we na de sluis zicht op zee hebben. Gelukkig is het, op een paar motspettertjes na, wel droog.
Dat de diepte krap wordt als we om half drie vertrekken, zoals de havenmeester Ricco had geïnformeerd, is een beetje overdreven. We hebben overal meer dan vier meter water onder de kiel.
Ricco rolt de Genua half uit, zodat de motor niet al het werk hoeft te doen. Hij zet de motor iets terug en de snelheid neemt iets af. “We moeten wel boven de vier knopen blijven lopen hoor. Doe niet zo gek” spreekt hij zichzelf hardop toe. En dan rolt hij de Genua helemaal uit. Dat gaat prima met deze ruime wind. We moeten zo doorvaren tot de kardinaal en daarna kunnen we in één ruk met 56 graden aan de wind naar St. Quay Portrieux varen. Ik stuur het eerste stuk met de hand. Hard werken is dat. Als ik er een half uur later even genoeg van heb zet ik de elektrische stuurautomaat aan.
De zon schijnt weer! De beloning voor het geduld! Het waait lekker door en we hebben geen last van tegenstroom, hoewel dat wel in de planning stond.
“We hebben een neer” zegt Ricco. Wat is dat nou weer? “Stel dat hier een stroom is en daar is een baai, dan komt die stroom er aan en die denkt ‘shit, ik moet de bocht om. Dan krijg je daarnaast een gat en dan moet ‘ie van de andere kant water toevoegen en dat is een neer” legt Ricco uit. Ja ja, Ik twijfel sterk of ik het nu wel begrijp.
De stuurautomaat loeft de boot op, verder en verder. Nog heel even en dan ligt de boot in de wind. Ik druk de automaat uit, pak de helmstok en stuur zover als ik kan om af te vallen, maar ook ik heb moeite het roer te houden. “Ricco, kom even helpen!” Ricco laat het grootzeil vieren en de druk op de zeilen neemt dan af. Ik stuur nog een poosje op de hand en zet dan toch de stuurautomaat weer aan, maar stel hem nu iets minder hoog aan de wind af.
De wind is heel vlagerig en loeit door de zeilen en de mast van het schip. De golven maken ook al zo’n hels kabaal en bruisen en spatten tegen het schip.
We koersen nu richting land. Daar ergens moet de haven zijn. Zonder kaart en kompas zou je de havens nooit vinden. Waar de ingang zit kun je vanaf zee met geen mogelijkheid zien. Als we om half zes in de haven van St. Quay Portrieux liggen en alle touwtjes weer keurig zijn opgeruimd, trek ik mijn zeilbroek uit, terwijl Ricco de Bretonse whiskey inschenkt. Ah! Ik zie dat de reeflijntjes nog los aan het zeil hangen. Terwijl ik ze tussen het zeil bind, voel ik me ineens een superstoer wijf.
Het is raar weer. Het ene moment is het windstil en is het water zo glad als een spiegel, waarin je de boten glashelder weerspiegeld ziet, het volgende moment liggen alle boten te schommelen als een idioot en giert de wind langs de masten. Dan schijnt de zon weer, maar even later pakken donkere wolken zich samen, om even later weer te verdwijnen en de haven weer zonovergoten is.
Ricco heeft uitgepuzzeld dat er mogen voldoende wind is uit de juiste richting om morgen naar St. Malo te varen. Dat zou betekenen dat we om kwart over acht moeten vertrekken morgen, want dan is het laag water. En omdat we daarvoor 35 mijl moeten varen hebben we een heel tij stroom mee nodig. Ik heb daar geen zin in. Ik wil eerst nog wel wat zien van deze plaats en bovendien wil ik bij hoog water, rond 14.00 uur, nog foto’s maken. We besluiten om donderdag verder te reizen. Dat wordt dan om een uur of 10 vertrekken. De stroom gaat meelopen vanaf twee uur na hoog water Dover, dat is om 10.35 uur boordtijd.

Woensdag 31 juli 2013.
Ricco gaat de voorbereidende werkzaamheden uitvoeren voor het definitief monteren van het buiskapbovenraam. Dotjes lijm worden op de rand van de raamopening gespoten. Lucifers worden geplaatst om ruimte te creëren tussen het raampje en de buiskap en het raampje wordt er met vier schroeven op vast gezet. Als de dotjes aan het eind van de dag voldoende gedroogd zijn, volgt de definitieve bevestiging.
Na de lunch zijn we klaar om te vertrekken. Het is nog niet helemaal hoog water, maar ik neem de vloedfoto’s toch maar vast, omdat we om 14.00 uur vast niet meer in de buurt van de haven zijn. We lopen langs het havenkantoor, maar zoals inmiddels een gewoonte begint te worden, kloppen we op het verkeerde moment aan en is het kantoor gesloten. Ook de winkel waar Ricco schroeven wil kopen is tot 14.00 uur gesloten.
We volgende borden naar het centrum en dat is nog een hele stijgende tippel. In de 30 km zone aangekomen, verwacht je aardig wat activiteit op loopafstand van zo’n enorm grote haven, maar niets is minder waar, het is hier volkomen uitgestorven. De enigen die blijkbaar geen siësta houden zijn de leden van een Nederlandse familie die in tegengestelde richting wandelen. We slaan linksaf richting de enorme kerk, maar ook hier niets dat op een centrum lijkt. We komen langs een Turkse eettent in een gebouw dat ons verbaast; de gevel is enorm, maar het daadwerkelijke gebouw achter die gigantische gevel bestaat slechts uit een klein driehoekje.
Daar verderop heb je volgens mij een gigantisch uitzicht, dus we lopen die richting op. Daar is de zee, met daarvoor een gigantisch strand. Dat had ik niet verwacht, nu we zoveel hoger zijn. Is dit een strand aan de zee, maar wel veel hoger dan zeeniveau? Nee, we staan op een soort terras van rotsen, precies recht boven het strand. Op een plattegrond langs het strand zien we dat de VVV vlak bij is en we besluiten er even langs te gaan. We vinden hier informatie over wandelroutes. Je kunt via een pad langs de kust teruglopen naar de haven. Dat kunnen we straks mooi doen! Een oudere dame heeft zich op één van de stoeltjes van het VVV-kantoor genesteld en zit te lezen. “Dat is een mevrouw van hier uit het dorp die wat vertier zoekt” zeg ik tegen Ricco. Ik heb het nog niet gezegd of ze knoopt een praatje met ons aan. Half in het Duits, half in het Engels vertelt ze dat ze naar de oogarts is geweest en vanwege de druppels die in haar ogen zijn gedruppeld, moet wachten tot ze weer auto mag rijden.

img_4201
Wij kiezen een weg die bij het park uitkomt. Aan de rand van het park zijn mensen jeu de boules aan het spelen. Dit is echt Frankrijk natuurlijk. Het schijnt knap spannend te zijn, want er worden heel wat oh’s, ah’s en diepe zuchten geslaakt. We blijven het een poosje observeren en lopen dan het park verder in. Ook hier hangt een serene rust. Daar geniet ook het vrijende paar, dat zich op het gras op elkaar gevleid heeft, duidelijk van en ze kijken verstoord op als wij in de verte langskomen.
In het midden van het park staat een obelisk, ter ere van duchese Anne de Bretagne, die hier blijkbaar leefde van 1477 – 1514.
We lopen terug naar het uitzicht boven zee, want we hebben wel zin om ergens wat te drinken. We nestelen ons in luie strandstoelen en genieten lang van het spieden naar de strandgasten beneden ons.
We bestellen een reuze coupe ijs. Mmmm. Zó ontzettend lekker!
Was de lucht toen we bij de boot vertrokken nog helemaal grijs, inmiddels is het een zonovergoten dag geworden. Als het water onder ons al weer meters is gezakt, besluiten we via het kustpad richting de haven te lopen. Wat is het hier mooi! Wat een prachtige uitzichten, mooie steile rotsen. Wat een helder zeewater en wat een hoogteverschillen hier!

img_4218
Hé kijk, daar is het eiland ‘Ile de la Comtesse’ en doordat het nu laag water is, kun je er heen lopen. We dalen de escalier de la Comtesse af en lopen over de zeebodem naar het eiland met de restanten van een kasteel, dat hier ooit heeft gestaan. Hier is het ook al zo mooi, want een afwisselend natuurschoon. Ik geniet met volle teugen.

img_4252
He kijk, je kunt daar over die drooggevallen rotsen beneden langs en via het strand daar, naar de haven lopen.
Het is toch nog een heel geklauter over die rotsen, dat zag er van bovenaf een stuk gemakkelijker uit dan de werkelijkheid blijkt te zijn.
We hebben het er warm van gekregen, maar daarginds is het strand, dus kunnen we afkoelen met onze voeten in het water.
Oeps! De zee is een stuk kouder dan gedacht. Het is even wennen, maar ook heerlijk verfrissend.
Om zes uur zijn we terug bij de boot en onder het genot van een biertje kijken we terug op een heerlijke dag.

Donderdag 1 augustus 2013.
Eerst maar eens douchen om dat duffe hoofd weg te spoelen. Ik pak het briefje met de code van het toiletgebouw en met toilettas en handdoek onder mijn arm klim ik via de steigertrap naar de kade. Langs de kade repeteer ik de code. 2738 – 2738 – 2738 en ik loop in de cadans van mijn gedachte. Stom eigenlijk, want ik hoef de code helemaal niet te onthouden, de nummers staan immers op het briefje in mijn toilettas. En dan blijkt ook nog dat de deur van het sanitair gewoon open staat, wat de code totaal overbodig maakt.
Shit! Zeg ik hardop als ik het apparaat bij de ingang zie, waarop staat dat je een € 2,00 muntstuk nodig hebt voor het douchen. Belachelijk, de duurste haven tot nu toe en de eerste waarbij het havengeld dus blijkbaar niet eens inclusief het douchen is. Ik heb geen cent bij me, dus onverrichter zake ga ik terug naar de Pinta. Halverwege kom ik Ricco tegen. “Heb jij geld bij je?” Nee, ook Ricco heeft geen cent op zak. ‘Dan ga ik wel alleen naar de wc en douchen we wel in St. Malo”.
Het is weer zo’n prachtige zonnige dag, maar wind is er niet. We besluiten toch maar te vertrekken in de hoop onderweg wind tegen te komen.
Het eerste stuk, tot de kardinaal, varen we op de motoer, recht tegen de wind in, om de ondieptes voor de kust te vermijden. Ik maak van de gelegenheid gebruik om het zeil te hijsen, nu we toch in de wind liggen. Ik haal meteen het rif eruit, het ziet er niet naar uit dat dat niet nodig is vandaag.
Kijk, daar is de semafoor, waar we gisteren onderlangs liepen en daar is ‘Ile de la Comtesse’. En daar hebben we gisteren gezeten! Leuk, die herkenningspunten op de kust, die eergisteren nog volkomen nieuw en onbekend voor ons was.
Een zeilboot komt onze richting uit en ik stuur een beetje stuurboord uit om hem voorrang te geven. “Margit! Wat doe je!” hoor ik een paniekerige stem uit de kajuit komen. “Het leek mij wel verstandig om een aanvaring te voorkomen” antwoord ik droog. Ricco steekt zijn hoofd naar buiten, juist op het moment dat het schip vlak voor ons passeert. “Oh! Heel goed!”.
Na de kardinaal kunnen we stuurboord uit en kunnen we weer zeilen.
Ja, dat hadden we gedacht, zonder wind weinig kans. Dan moet het motortje ons nog maar een poosje helpen. Ricco hijst de kegel om aan te geven dat we zeilen met de motor aan. De zee is zo vlak als een spiegel, maar verderop is duidelijk meer rimpeling in het water te zijn, daar is de wind.
Net na elven is het zo ver. We hebben weer een beetje wind. De kegel kan weer naar beneden en de motor kan uit. Wat een heerlijke rust.
We kachelen rustig door, aan de wind, maar toch heel kalm. Maar dan wordt het iets té kalm, de wind is bijna weer totaal verdwenen, we hebben door het water nog maar een voortgang van een halve knoop en dankzij de stroom over de grond nog een knoopje extra. Het is in elk geval lekker weer, maar het zeilen wordt anders zo bijna saai.
Heel langzaam komt er een beetje meer wind en langzaam krimpt hij ook, zodat we nu halve wind varen. De halfwinder kan er nu op, zodat we wat meer wind kunnen vangen. Dat is wel nodig ook, want nu, om 14.00 uur, hebben we in 4 uur nog maar 10 mijl afgelegd. We zouden in de 10 uur die we voor deze tocht hebben uitgetrokken, 3,5 knoop gemiddeld moeten varen, dus het gaat krap worden. We hebben nog 6, maximaal 8 uur voor 25 mijl. Daarna is de haven van St. Malot gesloten vanwege het lage water.
Hè, eindelijk weer voldoende wind. We zijn het afgelopen uur weer 6 mijl verderop gekomen.
Ricco zegt nu dat het om 15.40 uur hoog water St. Malo is. Heeft hij dat wel goed? Dat betekent dat we uiterlijk om 18.10 binnen moeten zijn. Dat halen we nooit! We hadden toch gerekend op 10 uur varen met een gemiddelde van 3,5 knoop? Als we om 10 uur zijn vertrokken, dan kunnen we er op zijn vroegst om 20.00 uur zijn. Ricco gaat het allemaal nog eens narekenen. Ja hoor, hoog water St. Malo is om 15.40, zegt hij triomfantelijk. Dan hadden we vanmorgen veel vroeger moeten vertrekken.
Dan komt de aap uit de mouw. Ricco ligt liever inde binnenhaven en die heeft een drempel, maar de buitenhaven heeft altijd 1,5 meter water boven de drempel, dus behalve bij laag water komen we met onze boot 30 cm te kort, maar dat is in het ergste geval even wachten tot het water weer een paar decimeter is gestegen.
Het maritieme weerbericht meldt een zuidenwind, terwijl hij hier toch echt pal uit het noorden komt. “We hebben een windneer Ricco” zeg ik. Ik heb geen idee of dit echt bestaat, maar ik kan me hier met die hoge kust best voorstellen dat de wind er tegenaan botst en denkt ‘hé, hier kan ik niet verder, ik keer maar weer om’. Als mijn redenatie klopt kan de wind voorbij die kaap daar wel eens van een heel andere kant komen.
Allemachtig wat een hoge steile bult is die kaap. Hij markeert het einde van deze baai en tegelijk het begin van de volgende. Cap Frehel heet hij.
Het is zo warm dat de meeuwen uit de lucht vallen. Ze zoeken verkoeling door zich op de golven te laten drijven. Ik krijg de neiging om hun voorbeeld te volgen, maar plotseling herinner ik me hoe koud het water voelde toen ik er gisteren alleen één teen in stak. Die gedachte weerhoud me van een sprong in het diepe.
Om even over vijven kunnen we onze koers weer oostwaarts draaien. Nog zo’n vijf mijl tot de ingang van St. Malo, dan nog een uurtje naar binnen varen. Al met al gaat het nu toch nog steeds met een redelijke voortgang en wat mijn verbazing schertst is dat we nog steeds stroom mee hebben.
Vlak voor het invaartkanaal strijken we de halfwinder en zetten de Genua er weer op. Er klinkt een belboei. Alsof hij de gelovigen oproept ter kerke te gaan.
Ik vaar het laatste stuk tussen de boeien en Ricco probeert de zeilen vol te houden. De Genua valt niet meer vol, dus Ricco zet hem naar de andere kant, maar als hij net staat, moet ik de koers weer een beetje verleggen naar de volgende boei. Zo gaat dat telkens, maar Ricco geeft niet op. Vlak voor de haven gaat de motor pas aan en wordt het grootzeil gestreken. Dan vaar ik de haven in. De eerste box mis ik, omdat ik de bocht te ruim neem, dan maar naar de volgende vrije box. Met een aantal aanwijzigen van Ricco krijg ik de boot in de box geparkeerd. Dat ging best goed en nodigt uit tot meer oefenen. Ik moet dit toch een keer onder de knie krijgen!
Om tien voor acht liggen we binnen, toch nog binnen de 10 uur die we er vocr hebben uitgetrokken.
Iemand heeft geprobeerd Ricco te bellen en Ricco belt terug. Het is Dominique, een fransman die ook een shpountz aan het bouwen is en die, via de website, contact met Ricco heeft opgenomen. Hij woont in Bretagne en als we hem laten weten dat wij toevallig nu in Bretagne zijn, wil hij ons komen halen. Ricco spreekt met hem en zijn vrouw af dat ze morgenochtend om 10.00 uur in de haven zijn. Ricco is onmiskenbaar in zijn nopjes.

Zaterdag 3 augustus 2013.
Al bijna twee dagen ben ik niet aan schrijven toegekomen. Gisteren zijn we de hele dag bij Dominique en Valerie geweest. Zoals beloofd waren ze ‘s ochtends om 10.00 uur in de haven om ons op te halen. Omdat ze net dik anderhalf uur rijden achter de kiezen hadden, boden we hen voor vertrek eerst een kop koffie aan. Daarna vertrokken we naar het huis van Valerie en Dominique in Plouec du Trieux, vlakbij Pontrieux, niet te verwarren met Portrieux, onze vorige haven, die daar ook niet ver vandaan is.
Dominique kiest deels de toeristische route om ons iets van het landelijke Bretagne te laten zien met een variatie aan agrarische gronden.
Dan laat Dominique ons, wanneer we bij hun huis zijn aangekomen, de status quo van de bouw van zijn boot zien.

img_4284

img_4269

 

 

 

 

 

 

Hij is tot nog toe vooral bezig geweest om de fouten die hij heeft vastgesteld in het geraamte van de boot die hij heeft gekocht, te herstellen. De mannen praten honderd uit in een combinatie van Engels en Frans. Valerie treedt regelmatig op als tolk, omdat zij het Engels veel beter beheerst dan Dominique. Verbazingwekkend zijn de overeenkomsten tussen Ricco en Dominique. Ik verklaar hen op een gegeven moment tot tweelingbroeders.
Na een uitgebreide lunch, inclusief barbecue, worden we boven achter de computer uitgenodigd, waarin Dominique een verzameling foto’s van diverse Shpountzes heeft opgeslagen. Op een gegeven moment heb ik genoeg aan Shpountzinformatie opgedaan en ik ga samen met Valerie naar beneden. De conversatie gaat heel gemakkelijk, omdat zij goed Engels spreekt. We spreken vooral over reizen en komen tot de ontdekking hoeveel Nederlandse woorden vanuit het Frans afkomstig zijn. Vast en zeker onder invloed van Napoleon.

img_4286
Aan het einde van de middag nemen Dominique en Valerie ons mee naar de tuinen van het kasteel ‘La Roche Jagu’ en we maken daar een prachtige wandeling.

img_4292
Als we weer terug bij het huis van Dominique en Valerie zijn, trakteert Valerie ons op een heerlijk buffet. Ondertussen is het al weer 23.00 uur geworden en dan moeten we nog terug naar de boot worden gebracht. Wij zijn tegen half één terug op ons honk, Valerie en Dominique moeten dan nog ruim anderhalf uur terug naar huis rijden. Zij reden vandaag totaal zeven uur om ons op te halen en weer terug te brengen!
Vandaag hadden we dan eindelijk de gelegenheid om ook nog iets van St. Malo te zien. We volgden de lijn van de baai langs het strand richting de oude stad, welke totaal ommuurd is. Je kunt over de hoge muur rond de hele stad wandelen.

img_4323

Bij de sluis, met daarnaast het droogdok, zien we de hoge muur rondom de oude stad al voor ons oprijzen. Er zijn verschillende toegangspoorten naar de stad. We komen de stad binnen via de ‘porte de Dinan’. Deze poort werd in 1714, bij de tweede stadsuitbreiding. De poort werd toentertijd ook wel ‘porte de la marina’ genoemd, omdat het Franse leger in het gebouw links van de poort kantoor hield. De poort leidt ook naar de werf waar we net langs liepen met dezelfde naam ‘Dinan’. De werf had deze naam gekregen omdat er veel vaarverkeer was tussen Dinan en St. Malo, om St. Malo te bevoorraden.

img_4325
Als we door de poort gaan, is het net of je in één klap in een andere wereld terecht komt. Je waant je even een aantal eeuwen terug. We drinken koffie op een terrasje vlak tegenover de poort en we observeren de mensen die langs komen. Wat een enorme variatie aan mensen heb je toch! Na de koffie nemen we de 40 treden omhoog en lopen verder over de muur. Je hebt hier een mooi zicht op de straatjes die onder ons liggen. Dan begint het geheel onverwachts ineens te plenzen. De regen stroomt met bakken uit de hemel en we zoeken een schuilplaats onder een poort onder de muur door. Als het grootste deel van de bui is overgetrokken kopen we een heerlijk belegd strokbrood en lopen de stad in. Heel mooi, maar daar dachten veel, heel veel andere mensen ook zo over. Je kunt hier bijna letterlijk over de hoofden lopen, zo vol met toeristen. Als we het zat zijn, zoeken we de rust weer op en lopen richting boot. Eerst nog even op zoek naar een supermarkt en bij een bakker kopen we een baguette. Ricco draagt de boodschappentas en ik de baguette onder mijn arm, zoals dat volgens Ricco hoort in Frankrijk.

img_4326
Hoogtijd om ons weer te oriënteren op het vervolg van onze reis, want we hebben nog maar één week te gaan en veel wind wordt er niet verwacht. We hebben de laatste week waarschijnlijk hard nodig om op tijd weer thuis te zijn. Morgen vertrekken we om zes uur in de ochtend, om aan het begin van de middag op het eiland Jersey te zijn, 35 mijl verderop. Hopelijk hebben we dan in de middag nog de gelegenheid iets van Jersey te zien, want maandag gaan we dan weer verder en is ons doel wat verder weg, zo’n 130 mijl varen. We hopen dan te koersen op Fecamp in Normandië.

img_4339

Vervolg deel 6