Zeilen op de wind van vandaag, deel 4

Wat vooraf ging

zondag 21 juli 2013, vervolg.

Het is al weer 14.00 uur en ik loop nog steeds in mijn pyjama rond. Daar moet maar eens verandering in komen. We gaan de wal op! Eerst maak ik voor Ricco nog een ei met spek. Oh, heb ik het ei al in de pan en ben ik de spek vergeten er eerst in te doen. Dan maar bovenop het ei. Omdat Ricco graag een ei heeft waarbij de dooiers heel blijven, drapeer ik twee plakjes aan de zijkant en één er dwars overheen, precies tussen de twee eidooiers door. “Alsjeblieft” zeg ik als het allemaal voldoende doorbakken is “Een gebakken eitje Catamaran”.

Eerst melden we ons bij het havenkantoor van l’Aber Wrac’h, waarin ook het VVV is gevestigd. We besluiten om ergens koffie te gaan drinken om de bij de VVV gescoorde folders, onder het genot van een kop koffie, te gaan bestuderen. We lopen tegen een galerie aan, met daarachter een prachtige tuin waarin we van een voortreffelijke koffie genieten, met een heerlijk baksel uit deze streek erbij.

In één van de folders zie ik dat er een wandelpad langs de kust loopt, waar we een stuk van zouden kunnen lopen. Het is inmiddels 16.00 uur geweest, maar ik stel voor hier niet mee te wachten tot morgen. Midden op de dag is het veel te warm om een eind te wandelen. We trekken op de boot onze wandelschoenen aan en gaan op pad. Langs de kust zijn een heel aantal zandstranden, waar families van zon en zee genieten. Het is echter hoog water en van het strand is nog hooguit één meter over. De strandgenieters zitten daarom op een rijtje op het smalle strookje zand tussen de zee en de kade. Het water heeft haar hoogtepunt al bereikt en is nu weer dalende.

img_3673

Het verschil tussen eb en vloed is hier gigantisch. Elke zes uur is het water hier zo’n 7 meter gestegen dan wel gedaald.

De route met het pad, ‘sentier pieton’ zoals de fransen zeggen, is aangegeven met het rood-witte teken, zoals wij dat van het Pieterpad kennen. Het paadje gaat omhoog en omlaag en dan weer omhoog. Soms moet je een stukje over de rotsen klimmen, nu het water zo hoog staat. Het pad slingert, langs de rivier en een aantal van haar doodlopende zijarmen, naar de riviermonding, vanwaar wij zaterdag aan kwamen varen. Langs het water zijn talloze plekjes waar kleine groepjes mensen recreëren; zwemmen, spelen, varen en vissen.

Het water is superblauw onder de stralend blauwe hemel. En wat is het water ook helder en vol met allerlei soorten waterplanten. Ook langs de kant van de weg een enorm gevarieerd aanbod aan planten en bloemen in heel diverse soorten, maten, vormen en kleuren.

In de richting van de zee, bij de riviermonding, steken een heel aantal rotsen nog net hun kopje boven het water uit. Hoe verraderlijk is dat als het water iets hoger staat!

Dan, ineens, komt er uit het niets mist opzetten. Hoe kan dat zo plotseling ontstaan? Het is warm en door de mist komen er af en toe frisse vlaagjes langs fladderen, die een heerlijke verkoeling afgeven.

Moet je daar kijken! Boven het strandje met zonnende mensen en spelende kinderen verschijnt ineens ook zo’n mistflard. Het landschap krijgt een heel mysterieus uiterlijk. De meeste mist hangt boven het water, maar waaiert een beetje uit boven de wal. We besluiten het kustpad niet verder te bewandelen, maar binnendoor te steken richting de haven. We lopen door het mistige duinlandschap van de “Dunes de Ste Marguerite” tot we op een verharde weg uit komen. Nou ja, verhard, ooit, waarschijnlijk in de tijd dat asfalt net was uitgevonden, is deze weg verhard. Badgasten verlaten per auto de parkeerplaatsen langs de hobbelige weg.

img_3694

We komen uit de bij de doodlopende rivierarm, waar we ook op de heenweg langs zijn gelopen. Ricco pakt zijn GPS erbij en komt tot de conclusie dat de kortste route naar de haven bijna dezelfde is als de route die we tot hier op de heenweg gelopen hebben. Ricco heeft nog een paar pakjes Sultana bij zich en stelt voor die op te eten op de picknickplaats even verderop. “Ja! Picknicken met Sultana’s!” reageer ik enthousiast.

Het lijkt wel of ik de mazelen heb gekregen! Mijn armen en benen zitten onder de rode vlekjes. Zonuitslag noem ik het, het stelt niks voor, maar ziet er niet uit.

Als we verder lopen is het water inmiddels al weer enorm gezakt. De stranden zijn minstens zes keer zo breed als op de heenweg, maar het terugtrekkende water heeft het strand niet schoongespoeld, maar daarentegen een heleboel zooi achtergelaten. We hebben een veel breder stuk om te lopen en hoeven niet meer over de rotsen te klauteren. Daarvoor in de plaats soppen we nu door een gladde glibberige smurrie van zeewier en andere waterplanten. Ik ben heel blij dat ik mijn stevige wandelschoenen aangetrokken heb.

Al met al zijn we zowat vier uur aan de tippel geweest. Pas om kwart over negen schuiven we aan tafel voor het warme eten. We passen ons meteen aan aan de Franse cultuur. Dan vrijen we de sterren van de hemel en ruim na middernacht belanden we in bed om de oogjes toe te doen.

Maandag 22 juli 2013

We worden wakker van Ricco’s telefoon. Het is de makelaar voor de verhuur van mijn woning. Hij kon mij niet bereiken en stuurt daarom Ricco een sms’je met de vraag of ik hem wil mandateren om het huurcontract namens mij te tekenen. Ik mail hem dat dat akkoord is, maar vraag hem eerst even met mijn makelaar voor de verkoop van de woning contact op te nemen, omdat zij morgen een bezichtiging heeft gepland. Dan krijg ik een mailtje van de verkoopmakelaar of het klopt dat de woning tot januari wordt verhuurd. Ik bevestig dat. Een half uur later krijg ik een mail van de verhuurmakelaar dat de verhuurder zich op het laatste moment heeft teruggetrokken. Dat meld ik vervolgens weer aan de verkoopmakelaar, die mij daarop weer mailt dat ze inmiddels de potentiële kopers op de hoogte had gesteld dat de woning pas in januari beschikbaar zou komen, waarop deze hadden laten weten dan eerst naar andere woningen te gaan kijken. Ook nu blijkt dat de verhuur niet door gaat, blijven ze bij dat besluit en dus gaat de bezichtiging morgen niet door. Flink balen dus; geen huurders én geen potentiële kopers meer. Ik spoel de ergernis van me af in de douche bij de haven.

We moeten nodig naar de supermarkt, want het brood is op en Ricco heeft een reuze trek. Eerst lopen we naar het havenkantoor om een extra nacht bij te boeken en dan naar de watersportwinkel om een aantal bootbenodigdheden in te slaan. Ricco vertrouwt de kraanlijn niet meer, dus die moet vervangen worden. Ook zijn we ergens een stootwil verloren, dus die moet ook nieuw worden aangeschaft. We kopen ook een wat meer gedetailleerde zeekaart van deze omgeving en tenslotte trakteren we onszelf op een nieuw petje. Dan naar de supermarkt. Brengen we eerst de spullen naar de boot of gaan we eerst naar de supermarkt? We kiezen voor het laatste. We hebben gisteren iets verderop al een bord gezien waarop de richting van de supermarkt staat aangegeven.  We lopen in de aangegeven richting. Als de bebouwing van het dorp op houdt hebben we nog steeds niets gezien dat aan een supermarkt doet denken. We lopen verder en verder bergopwaarts, nog een piepklein gehucht door dat als ‘petit Paris’ wordt aangegeven, terwijl ‘très-très-très-petit-Paris’ in mijn ogen nog steeds schromelijk overdreven klinkt. Eindelijk, na drie kilometer bergopwaarts te hebben gelopen, zijn we eindelijk bij de dichtstbijzijnde supermarkt aangekomen. We doen onze inkopen en drinken daarna koffie op het terras van de plaatselijke kroeg annex tabakszaak en tijdschriftenwinkel.

We lopen, nu bergafwaarts, terug naar l’Aber Wrac’h. “Zie je die dakgoten aan dat huis? Het is alsof zij het huis omarmen” meld ik Ricco en ik schiet er een plaatje van. “Dan moet je dit plaatje ernaast zetten” reageert Ricco. Hij legt de stootwil, die hij al de hele tijd met zich meesjouwt, langs de kant van de weg, doet zijn rugzak af en zet ‘m naast de stootwil in het gras. Hij gaat met zijn rug naar mij toe staan, kruist zijn armen en brengt ze op zijn rug, zodat het aan zijn achterkant lijkt alsof hij met iemand staat te knuffelen, zoals ik mij herinner dat we dat als kind al deden. ‘Klik’ klinkt mijn toestel.

img_3724img_3723

Als linksaf het uitzichtpunt met de semafoor-expo wordt aangegeven, besluiten we via die weg terug te gaan. In het huisje bij de semafoor is een expositie van het werk van de kunstenaar Loic Madec gaande. Ik weet nog niet of ik de werken mooi vind, maar ik vind ze in elk geval heel origineel. De kunstenaar zelf is aanwezig en geeft omstandig uitleg over zijn werk aan de mensen die de expositie zijn komen bekijken. Niet dat ik er iets van kan begrijpen, het gaat allemaal in rap Frans.

img_3743

We genieten van  het prachtige uitzicht en gaan dan de trap af, die naar het dorp leidt. Bij hoog water komen we terug in de haven. Na het eten voelt Ricco zich niet zo lekker en gaat een poosje slapen. Nadat de afwas is gedaan, verdiep ik me in de pilot over dit gebied en kijk welke plaatsjes interessant zijn om aan te doen bij het vervolg van onze reis. Gezien de windverwachtingen voor de komende dagen, gaan we in oostelijke richting. Als Ricco tegen negen uur weer een beetje opgeknapt zijn bed  uit komt, gaan we uitzoeken wat de mogelijkheden voor morgen en daarna zijn. We bekijken de stroomkaarten, rekenen uit hoe laat we bij welke haven kunnen zijn, hoe laat je nog door welke sluis kan en welke vaarweg op welk tijdstip bevaarbaar is. Dat is in deze omgeving enorm lastig vanwege de enorme hoogteverschillen tussen eb en vloed. Na allerlei opties met elkaar te hebben vergeleken en tegen elkaar weg te hebben gestreept, komen we uiteindelijk tot de conclusie dat we morgen om 13.00 uur bij laag water uit l’Aber Wrac’h vertrekken en koersen op Bloscon. We willen door het Canal D’ile Batz varen. We hebben als we bij de riviermonding de zee op gaan de eerste anderhalf uur, tot 15.30 uur, de stroom tegen, daarna gaat hij meelopen. We hopen morgen rond 21.00 uur in Blascon te arriveren. Woensdagmorgen kunnen we de omgeving daar verkennen en dan gaan we woensdag richting Ploumenac’h. Maar morgenochtend voor vertrek eerst het zeil weer goed op de giek schuiven, want daar is het zeil een beetje uit geschoven. En wie weet kunnen we dan meteen de nieuwe kraanlijn monteren.

Voor nu: welterusten!

 

Dinsdag 23 juli 2013.

Ricco en ik hebben beiden een paar zomerschonen uit de vorige eeuw waar we maar geen afstand van kunnen doen. Ze zijn eigenlijk al lang versleten, maar ze lopen zo lekker. Ricco’s zolen zijn helemaal losgeraakt en de mijne zijn zo ongeveer middendoor.

Ricco  pakt de spuit met kit voor de naden van een teakdek, een soort rubberplak. Zoals hij de naden tussen de planken teak op het dek vult, vult hij nu de zolen van de schoenen, die op deze wijze zicht op een tweede leven krijgen, zo hopen we. Ze moeten wel eerst minimaal 24 uur drogen, dus op z’n vroegst weten we pas morgen of de reparatieactie daadwerkelijk vruchten af heeft geworpen.

Ricco vernieuwt de kraanlijn en zet het grootzeil weer vast in de giek, terwijl ik zorg dat het schip van binnen weer spik en span is voor vertrek. Ik maak net voor laag water nog een aantal foto’s op dezelfde plekken als ik dat gisteren bij hoog water deed, waarmee ik een poging doe het grote verschil tussen eb en vloed op de gevoelige plaat vast te leggen.

Om één uur varen we de rivier af richting zee. Bij laag water is het druk langs de kant van de rivier met de vissers die gewapend met schepnetje iets tussen de waterplanten uit proberen te plukken. Zijn het oestervissers?

img_3774

Ik had me warm aangekleed, maar tegen de verwachting in, is de temperatuur op zee zalig. De zee is heel rustig, maar met voldoende wind en stroom, welke ons een voortgang van 7 mijl per uur bieden. Je hoeft nu  niet in de kuip te blijven, het is heerlijk vertoeven in het gangboord, op de punt van het schip of op het achterdek.

Langs de kust zien we rotspartijen met daarachter grote witte zandstranden. We zien hier ook verschillende groepen Jan van Genten. Hele families die naar mijn idee met hun jongen op verkenningstocht zijn.

img_3792

We komen nu, net na vijven, dichter bij het kanaal tussen het vaste land en het eiland Batz voor de kust; het Canal D’ile Batz. Ricco raakt een beetje gespannen, zeker wanneer hij ziet dat alle boten voor ons, op twee na, de koers om de andere kant van het eiland heen kiezen. Hij pakt de pilot erbij en leest de gegevens in de Reads er nogmaals op na. Op zijn iPad controleert hij de waterstanden nog een keer.

“We zijn over een half uur bij het waypoint dat ik gezet heb aan het begin van het kanaal”.  Even later: “We doen het niet, we gaan er om heen”. Ricco duikt de kajuit weer in en zegt dan “Doe niet zo gek. We gaan het doen. We doen het wel!” En daarmee is het besluit definitief genomen. Ik krijg de opdracht om de koers van 70 graden aan te houden tot het volgende waypoint. De achterste van de twee boten voor ons laat de zeilen zakken. “Hij gaat er op de motor doorheen” constateert Ricco. Als we zelf op dat punt zijn aangeland begrijpen we ook waarom; geen wind meer. We besluiten de halfwinder te strijken. We hebben nu alleen nog voortgang door de stroom en daardoor is de boot onbestuurbaar geworden. Om dat op te lossen, start ik de motor. “Geef me even een nieuwe koers, Ricco, want ik schat in dat we bij het waypoint zijn”. Ricco neemt opnieuw een duik richting kaartentafel. “Ja. Je bent er. Nu 90 graden varen. Ik denk dat dat richting die noordkardinaal is.”

‘Basse Plate’ staat er met grote letters op de reuzekardinaal die bijna de naam van een toren mag krijgen als het aan mij ligt. Er liggen kleine boeitjes voor ons in het water, om aan te geven dat daar visnetten onder water liggen. Daar kunnen we beter even omheen varen, zeker nu de schroef draait. We passeren de zuidzijde van het eiland  Batz met haar stenen vuurtoren. Even verderop is een zuidkardinaal die we aan bakboord moeten houden. Het verrekt hier van de kardinalen. Ik vind het ingewikkeld dat het hele kanaal beboeid is met kardinalen in plaats van met groene tonnen aan de ene kant en rode aan de andere. Het herkennen van kardinalen is van een afstand veel moeilijker. Maar niet voor Ricco gelukkig, die heeft ogen als van een roofvogel; arendsogen dus.

We varen Roscoff, aan bakboordzijde gelegen, voorbij. Gek genoeg is het hier aan de kust een stuk frisser dan op zee.

Hè, wat is dat? Een brug vanuit Roscoff buigt zich tot in de zee. Als je met je auto op die weg zou rijden, zou je zo rechtstreeks de zee in plonzen! Ik zoek het op in de Reads. Daarin staat hij vermeld als een ‘laagwater landingstage’. “Die kun je bij laag water gebruiken om de wal op te gaan” licht Ricco toe.

img_3817

En dan zijn we het kanaal al weer door. We gaan een beetje stuurboord uit, varen om Roscoff heen. Daar heb je de pier die we moeten passeren. Even verderop moet de kademuur om de haven van Bloscon zijn. Het is nog voor zeven uur. Als we om 19.00 uur aanleggen zijn we twee uur eerder gearriveerd dan van te voren ingeschat, we hebben gebruik gemaakt van het volledige tij stroom mee. Het is weer hoog water en de stroom zal zo meteen de andere kant weer uit gaan.

Ah! Daar zien we de muur om de haven al. Voor we naar binnen varen, gaan we in de wind liggen, zodat ik het grootzeil kan strijken. Daarna de willetjes ophangen en de lijntjes klaarleggen voor het aanleggen. Ondertussen heeft Ricco de Pinta de haven ingestuurd en om kwart over zeven liggen we vast aan de steiger en is alles opgeruimd. We constateren dat we steeds beter op elkaar raken ingespeeld. Daar drinken we een borrel op!

Voor ik ga slapen, neem ik vast een voorschot op de reisvoorbereiding van morgen. We willen dan naar Ploumanac’h. Dat is 22 mijl varen, dus daar doen we een uur of 4 over. Voor de zekerheid reken ik met 5 uur. Om 20.45 uur boordtijd is het hoogwater in Ploumanac’h. We moeten dan uiterlijk om 15.45 uur vertrekken. Als we bij laagwater willen vertrekken, om de stroom mee te hebben, moeten we om 14.30 uur vertrekken. Bij Ploumanac’h kunnen we vanaf 18.30 uur naar binnen; drieënhalf uur  voor hoogwater Ploumanac’h zijn er nog voldoende meters water boven de drempel voor de haven. Mijn conclusie; morgen om 14.30 uur vertrekken, nadat we ’s morgens Roscoff hebben verkent.

Woensdag 24 juli 2013.

We gaan eens kijken hoe het er in Roscoff uit ziet. Eerst even langs het havenkantoor. Deze haven is net aangelegd en de aanlegsteigers zien er allemaal spiksplinternieuw uit. Een mooi nieuw gebouw rijst boven de haven uit. In dat gebouw zijn een restaurant en een aantal winkels gevestigd, maar geen spoor van een havenkantoor. Ricco vraagt er naar in zijn beste Frans. We worden verwezen naar achter het andere, nog in aanbouw zijnde gebouw. Daar vinden we het havenkantoor en het sanitair in portacabins. Ik denk dat deze uiteindelijk gehuisvest worden in het gebouw dat nu nog in de steigers staat.

img_3820Als we het stadje binnenlopen, lopen we tegen de markt aan met van alles en nog wat. Kleding, schoenen, groenten, maar ook sierraden, kruiden, tassen, boeken, kunstwerkjes en allerlei verschillende soorten lekkernijen. Ricco poseert voor mij met het boek  “Een andere kijk op Holland” in zes talen. Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans en een taal met vreemde lettertekens. Misschien Japans?

Je loopt hier van de ene wolk met heerlijke geuren in de andere. De geuren veranderen bij het verlaten van de markt plotseling van verrukkelijk in ronduit smerig, wanneer we langs de droogvallende haven lopen, waar de rottende zeewier, vermengd met de modder haar stank verspreid.

We lopen het VVV-kantoor binnen, maar vinden niet veel meer bruikbaars dan een foldertje met een stadsplattegrond waarop bezienswaardige gebouwen staan aangegeven. Tegen de eerste daarvan lopen we direct al aan; de vuurtoren. Het toelichtingbordje leert ons dat men vanaf 1880 een vuur stookte op het einde van de oude pier om de schepen te geleiden. Omdat dat niet afdoende bleek te werken, zetten ze vier jaar later een lantaarn op vier ijzeren palen naast het huis van de vuurtorenwachter. Toen bleek dat ook deze constructie onvoldoende hoog was, ging men onderzoeken of een nieuwe toren gebouwd kon worden. De bouw van de huidige toren startte in 1914, maar was pas in 1917 klaar vanwege de oorlog. In 1934 kreeg de toren elektrisch licht. Het licht is vanaf 15 zeemijlen al te zien. Om de 79 voet hoge toren te beklimmen moet je 95 treden naar boven.

Langs een smal voetpad, aan weerszijden afgescheiden met struiken, is een fototentoonstelling opgesteld over de visserij op de Barentszzee. Het paadje is echter zo smal dat je niet voldoende afstand kunt nemen om de afbeeldingen op billboardformaat goed te kunnen bekijken.

We drinken een kop koffie op één van de vele terrassen. Dan gaat mijn telefoon. Mijn verhuurmakelaar belt. Hij heeft een huurder gevonden, waarmee ik al eerder kennis heb gemaakt en die zich toen terugtrok, omdat de toestemming van mijn bank zo lang op zich liet wachten. Die blijkt alsnog belangstelling te hebben en mijn makelaar vraagt toestemming om namens mij morgen het huurcontract te tekenen. Daarmee ben ik akkoord. Zou het nu allemaal rondkomen? Eerst maar even afwachten met juichen tot dat die handtekening daadwerkelijk gezet is!

img_3824We kopen heerlijke broodjes bij de take a way. Op de kademuur met het uitzicht op de ‘landing stage’ genieten we van de heerlijke chiabatta’s in combinatie met het uitzicht. In de verte struinen ook hier heel wat mannen in het lage water met een schepnetje rond. Het is mij niet duidelijk of ze dat nu voor de kost doen of hobbymatig.

img_3828

Dan begint het zowaar te regenen; de eerste regen op onze reis. Het is echter maar een heel kort buitje en de temperatuur blijft goed. Het maakt daarom niet uit dat we noch een jas, noch een paraplu bij ons hebben.

Ricco’s oog is gevallen op een winkel met allemaal bootjes, maar hij beperkt zich tot het werpen van een enkele blik in de etalage.

Het stadje ademt een pittoreske sfeer uit, met veel goed onderhouden gebouwen uit de voorbije eeuwen.

Uit de Eglise Notre Dame de Crouz-Bats klinkt orgelmuziek. Ik vind dat Ricco, als zoon van de organist, er niet om heen kan om binnen even een kijkje te nemen. De kerk in Gotische stijl stamt uit het begin van de 16de eeuw. Met de bouw zijn ze van 1520 – 1701 druk geweest en in 1777 moest de kerk al weer worden gerestaureerd.

Na de kerk is het de beurt aan het gemeentehuis, waar buiten een bord hangt dat ons meldt dat het lang heeft geduurd voor Roscoff een zelfstandige gemeente mocht worden. In 1790 was het dan zover en werd de eerste burgemeester, 28 jaar jong, aangesteld.

We lopen door de Rue Armand Roulisseau, één van de oudste straten van Roscoff. Nu heel rustig, maar in de 18de eeuw was het hier een drukte van belang. De huizen zijn in de 16de en 17de eeuw gebouwd door de rijke handelaren en scheepsmagnaten van de stad, die ook de bouw van de eglise hebben gefinancierd.

We komen langs een miniparkje, waar Ricco op een bankje tussen de enorme hoeveelheid aan bloeiende planten, voor mij poseert. En dan is het al weer bijna laag water. Dat betekent: richting haven en vertrekken.

img_3852

Wat is het water ook hier in de haven enorm gedaald in de paar uurtjes dat we weg zijn geweest! Voeren we gisteren langs een muurtje waar je met gemak overheen naar de verten over de zee kon uitkijken, nu varen we langs een metershoge kademuur, die ver boven ons uit torent. Nu we het eerste stukje toch tegen de wind op moeten varen, hijs ik het grootzeil vast.  Als we uit de havenmond zijn, stuur ik de koers van 55 graden en zet de elektrische stuurautomaat aan. We moeten hoog aan de wind varen, voor het eerst deze reis. “Je moet afvallen!” zegt Ricco. Ik stuur twee graden naar bakboord. “De andere kant op, naar rechts, afvallen is van de wind af”. Ineens haal ik alles door elkaar. Afvallen, oploeven, bakboord, stuurboord, naar de wind toe, van de wind af.  “Het zeil staat toch aan stuurboord Ricco, en dan…” Ik kan mijn zin niet afmaken, want de boot is al door de wind gegaan. Dat is met deze zeilenstand voor het grootzeil geen probleem, maar de Genua staat bak. “Schoten los” start Ricco met de eerste van een reeks commando’s. Als we weer voortgang hebben, zeg ik Ricco dat ik graag van de mogelijkheid gebruik wil maken die dit rustige weer biedt om met dit soort manoeuvres te oefenen. En dat doe ik, want 55 graden varen kan helemaal niet, dat is precies in de richting waar de wind vandaan komt. We moeten regelmatig overstag en tegelijk de rotsblokken die hier en daar, net onder of gedeeltelijk net boven het wateroppervlak liggen, zien te omzeilen.

Er is maar weinig wind en we komen amper vooruit, zelfs nu we de stroom mee hebben. Het lijkt heel lastig om met deze koers op tijd in Ploumanac’h aan te komen en Ricco gaat de kaart bekijken; wat is het alternatief? We besluiten om op Trébeurden te koersen.

Ik ga een poosje de kajuit in om te schrijven. Ik ben koud geworden.

Ik begin trek te krijgen. “Ik ga wat koken” meld ik Ricco. “Daar kun je beter even mee wachten, we lopen zo de haven binnen” antwoordt Ricco. Ik smeer snel voor ieder twee boterhammen en tegen half negen varen we de haven binnen. Een meneer op de steiger gebaart de vraag of hij kan helpen met aanleggen. Ik gooi hem de dubbele lijn toe. Maar in plaats van de lijn om de kikker te slaan, zodat ik er mee kan manoeuvreren, houdt hij hem in zijn hand, terwijl hij met zijn andere hand de preekstoel van de boot vasthoudt, blijkbaar is hij bang dat Ricco de kant op vaart. Ricco roept iets van achter, maar zolang de man op de steiger de lijn in zijn hand houdt, kan ik helemaal niets doen. Ik gebaar naar de man dat de lijn om de kikker moet. Hij loopt in die richting en begint de lijn omstandig aan de kikker te knopen. “Non, non!” Ik probeer hem uit te leggen dat hij de lijn er alleen maar omheen hoeft te slaan. Hij maakt de lijn weer los en loopt naar de kikker even verdrop en begint de lijn daar omheen te knopen. “Non, non, seulement…” en ik maak een draaiend gebaar. Nu lijkt hij mij te begrijpen.  Je zou toch verwachten dat mannen die aan de kade aanbieden om te helpen met aanleggen in de haven wel weten hoe je zoiets doet? Afijn, uiteindelijk ligt de Pinta vast in de box en start ik met koken. “Eerst onze aankomstborrel, dat is een traditie die je niet zo maar mag doorbreken” zegt Ricco. Ik draai het gas weer uit en Ricco schenkt de glazen vol. En bij die borrel hoort natuurlijk ook de evaluatie van de tocht. De afstand tussen Bloscon en Trébeurden is rechtstreeks 15 mijl. Met al dat geslinger door telkens overstag te moeten hebben we vandaag 22 mijl afgelegd in vijf uur tijd. Vooral met dank aan de stroom hebben we toch nog ruim 4 knopen per uur gevaren.

Na het eten en de afwas gaan we aan de slag met de reisplanning voor morgen. De wind is morgen een stuk gunstiger, dus gaan we toch proberen Ploumanac’h te bereiken, dat hier 10 mijl verderop ligt. We liggen hier in Trébeurden in een haventje achter een drempel met een klep, die bij dalend water omhoog gaat. Daardoor blijft er voldoende water in de haven staan als het water daarbuiten zakt. In totaal zakt het water hier negen meter in zes uur tijd. Jammer genoeg kan ik hier geen foto nemen van de situatie bij laag water, want dat is vannacht op 03.00 uur en dan is het nog donker. We kunnen alleen weg tussen 3,5 uur voor en vier uur ná hoog water. Het is hier morgen om 08.50 uur hoog water, dus we kunnen weg tussen 05.20 uur en 12.50 uur. Omdat de stroom pas na laag water, om 15.20 uur, weer mee gaat staan richting het oosten, willen we zo laat mogelijk vertrekken. Ergens tussen 12.00 en 12.30 uur dus. Nog een andere reden om zo laat mogelijk te gaan is dat de haven van Ploumanac’h pas in te varen is vanaf 3,5 uur voor hoog water. Hoog water morgenavond is om 21.05, dus we kunnen vanaf 17.35 uur Ploumenac’h pas binnen. We hebben dus vijf uur voor 10 mijl. Zelfs met stroom tegen en weinig wind moet dat kunnen lukken.

img_3888

Donderdag 25 juli 2013.

Ik ben vandaag voor vakantiebegrippen al vroeg uit de veren. Als ik om zeven uur wakker word, besluit ik meteen maar op te staan. De wind komt vandaag uit West-Noord-West, dus we blazen vandaag weer de goede kant uit, op de eerste twee mijl bij de uitvaart uit de haven na. Dat stukje moeten we nog noord-west varen. Als we een stukje van de wal zijn en daarmee tussen de rotsen vandaan die hier volop voor de kust liggen, kunnen we de koers richting het oosten verleggen en kunnen de zeilen hun werk weer doen.

Ricco komt terug van het havenkantoor met de mededeling dat de klep van de drempel voor de haven om 12.50 uur sluit. Dan moeten we weg zijn. Om 12.30 uur halen we de lijntjes binnen en sturen richting zee. Op een eilandje voor de kust is een enorm zandstrand. De badgasten zitten echter allemaal op het bovenste randje, al voorbereid op het hoge water dat straks gaat komen, hoewel het nog wel duurt tot het eind van de middag voor het water het hoogste niveau heeft bereikt. We laveren op de motor tussen de rotsen door. Eerst nog een mijl of twee de zee op voor we weer overal veilige dieptes hebben. Het is heerlijk warm zomerweer. Boven land hangen een aantal stapelwolken, maar op zee is de lucht stralend blauw, waardoor de zee haar prachtige zeegroene kleur krijgt.

Als we ver genoeg buitengaats zijn, hijst Ricco de zeilen en stuur ik de boot naar 30 graden. We hebben maar minimale stroom tegen en voor het eerst wensen we nog een beetje meer tegenstroom. We moeten immers minimaal vijf uur doen over de 10 mijl die we te gaan hebben, anders zijn we te vroeg bij Ploumanac’h en kunnen we niet naar binnen omdat het waterpeil nog te laag is. Nou ja, als we te vroeg zijn moeten we maar een extra rondje voor de kust varen. Dat is bij dit zonnige weer alles behalve een straf. “Het afgelopen uur hebben we maar 2 mijl gedaan hoor Margit” meldt Ricco geruststellend vanaf zijn zetel aan de kaartentafel. Dat tempo moeten we zien vast te houden. Maar dat zal moeilijker worden als we de laatste twee uur de stroom mee gaan krijgen, hoewel er aan het begin van het getij nog niet zo veel stroom staat .

Daar heb je weer zo’n enorm zandstrand tot op de top van een rotseilandje in zee. Dat heb ik nog nooit ergens anders gezien. Misschien komt het door de grote hoogteverschillen tussen eb en vloed.

De zeilen staan alles behalve optimaal gesteld, maar Ricco doet er alles aan om te zorgen dat we niet te snel in Ploumanac’h zijn en hij weigert ze beter af te stellen. Nu maar hopen dat hij er geen spijt van krijgt als straks aan het einde van de middag de wind wegvalt. “We gaan bijna 2,7 over de grond hoor!” excuseert hij zich.

En ja, die spijt komt nog eerder dan verwacht. Om drie uur is er zoveel stroom tegen dat we in plaats van vooruit, achteruit gezet worden. Ricco houdt het een kwartier vol om hiertegen te vechten, dan zet hij de motor aan. Zelfs met de motor erbij, worden we teruggezet. Pas als de teller door het water een voortgang van 3,8 knopen aangeeft, hebben we ‘over ground’ nog steeds maar een voortgang van 1,2 mijl per uur. Als het goed is moet de stroom nu gaan draaien en zal ze ons een zetje meegeven.

We hebben nog 6 mijl te gaan en kunnen over twee uur naar binnen. De motor gaat weer uit. We boeken nu op de zeilen weer een voortgang van 1,2 mijl per uur.

Om half vijf hebben we weer 2,2 knopen voortgang, zowel door het water als over de grond. We zijn intussen op het waypoint aangekomen en kunnen nu met 93 graden op de stenen vuurtoren van Ploumanac’h aan de kust aan koersen.

Met een ieniemienie beetje wind varen we richting de ingang van Ploumanac’h in een gladde zee alsof zij van stroperige olie-achtige substantie is. Vlak voor de nauwe ingang naar de baai waarin de haven is gelegen, stuur ik de boot in de wind, zodat Ricco het grootzeil kan strijken. Zodra dat klaar is, krijg ik van Ricco een nieuwe koers, de ingang is nu zichtbaar. Ik heb gelezen over de prachtige doorgang naar de haven, dus ik geef het roer aan Ricco over en ga met mijn camera op de voorplecht staan. Terwijl Ricco tussen de boeien doorvaart en ik met open mond de ene na de andere foto maak, genieten we beiden van het geweldige, overweldigende natuurschoon. We varen door een kloof met aan beide zijden enorme granietblokken die kriskras op elkaar gestapeld lijken. Het is prachtig hier!

In de haven worden we warm ontvangen door een zeer vriendelijke havenmeester, een jonge jongen, die ons naar een plekje aan een boei dirigeert en ons assisteert bij de aanleg. Als we om half zeven vast liggen komt hij nogmaals langs om ons te overstelpen met informatie. Behalve over waar we het havenkantoor en het sanitair kunnen vinden, wijst hij ons waar de bakker, de supermarkt, de winkel met bootbenodigdheden en de interessante wandelroutes zijn. Met Engels redt de jongen het amper, maar als wij bevestigend op zijn vraag antwoorden dat wij ook Duits verstaan, blijkt hij verbazingwekkend goed Duits te spreken. Als ik hem daarmee complimenteer verklaart hij dat hij een dubbele nationaliteit heeft en dat zijn moeder Duitse is.

De lengte van onze boot is iets meer dan 10 meter. ‘Is de boot niet toevallig 9,99 meter?’ vraagt de havenmeester. ‘Deze haven is namelijk erg duur ’. We betalen het havengeld voor een boot tót 10 meter. Dat noemen we nog eens service!

Terwijl Ricco de bijboot vast opblaast voor morgen en daarbij de nodige reparaties uitvoert, doe ik de afwas. En dan ben ik compleet op. Vanavond maar eens vroeg de kooi in!

Vrijdag 26 juli 2013.

Ik verwonder me opnieuw over het effect van de eb die momenteel gaande is. We hebben de dieptemeter van de boot aangezet. Als ik de koffie gezet heb hebben we nog 4,5 meter water onder de kiel. Als het eerste kopje koffie op is, nog maar 3,5 meter. Aan het einde van de haven, daar waar de rivier de baai instroomt, is een brug gebouwd in de vorm van een stenen muur waar auto’s overheen rijden. Door een klein gaatje in de muur stroomt een klein beetje water uit de rivier de baai in. Bij hoog water was alleen het bovenste randje van de brug zichtbaar. Nu het water zakt wordt steeds meer duidelijk wat een enorm bouwwerk onder het water verstopt zat.

Wow! Alweer 40 centimeter gezakt! En dan te bedenken dat het nog twee uur duurt voor het echt eb is. Op dit moment is het waterniveau van het havenkommetje nog gelijk met het niveau van de rest van de baai. Maar het zal niet zo lang meer duren voor wij hier zijn uitgezakt, terwijl het daarbuiten, aan de andere kant van de drempel, die het water in het havenkommetje bij laag water vast houdt, nog verder gaat zakken. Als wij nog 2,1 meter onder de kiel hebben, zakt het niveau in de haven niet verder, achter de drempel gaat het nog anderhalf uur door.

Nu er niemand meer in en uit de haven kan varen, hangt er een serene rust. Hier en daar hoor je wat geklots, wat getingel en af en toe een klaaglijke schreeuw van een meeuw.

Met een zeer rustig tempo zwemt een fuut voorbij, het is alsof alleen haar nek en kopje boven het water uitsteken. Ze maakt bij het vooruit zwemmen sierlijke bewegingen met haar kop en nek, alsof ze op een schommel zit en hoger en hoger wil.

De andere boten in de haven lijken allemaal verlaten, hun bewoners zijn met hun bijbootje de wal op gegaan om daar hun vertier te zoeken. Wij genieten aan dek van de zon en willen als het heetst van de dag voorbij is pas van boord om de côte granit  rose, met haar roze granieten rotsblokken, te beleven .

“Kom, we gaan even bij de drempel kijken” zegt Ricco en hij stapt meteen de bijboot in. Ik grijp mijn camera en volg hem. Naarmate we dichter bij de drempel komen, ga ik het steeds enger vinden. Omdat de rivier nog steeds water in de haven laat vloeien, stroomt er nog steeds water uit de haven over de drempel heen naar buiten. Als we zo maar niet naar de drempel drijven en er overheen schieten! Ricco koerst naar de walkant bij de meetpaal van de drempel. Ik stap uit om foto’s te schieten van wat daar achter de drempel gebeurt. Daar is de bodem van de baai in zicht.  “Kom er ook uit” roep ik naar Ricco, die in het bootje is blijven zitten. Ik maak het touwtje van de boot vast aan een enorme ring aan de wal en ik begin tegen de granieten rotsen op te klauteren. In de haast ben ik vergeten om mijn schoenen aan te trekken. Het graniet voelt hard en de ziewier die op de rotsen is achtergebleven glibberig aan mijn voeten.

img_3930

Ik klim boven op de hoogste rots en mijn toestel houdt niet op met klikken om het uitzicht vast te leggen. En nu weer naar beneden. Ik kijk waar ik vandaan gekomen ben. Uhhh… Dat is wel heel steil en diep. “Ik weet niet of ik wel weer naar beneden durf” roep ik naar Ricco die daar in de diepte loopt. “Dan moet je wachten op hoog water, dan kun je zwemmen” is zijn commentaar, waarna hij doorloopt in tegengestelde richting. Mmm, daar hoef ik dus geen hulp van te verwachten. Ik slik een paar keer, probeer alle moed die nog ergens in mij verstopt zit bij elkaar te rapen, bestudeer mijn positie en schat mijn kansen nog een keer in. Even verderop daar beneden zie ik een stel mensen omhoog kijken en hun adem inhouden en een dame geeft een gilletje als ze mijn situatie in het oog krijgt. De enige manier die ik tenslotte zie om hier vanaf te komen, is om mezelf op mijn buik naar beneden te laten schuiven. Terwijl ik langzaam zak, zoeken mijn voeten naar de onderliggende rots, waarvan ik weet dat die bereikbaar moet zijn. Dan voel ik dat mijn grote teen zachtjes op het granietblok stoot, waarvandaan ik makkelijk weer naar beneden kan klauteren. Als mijn gehele voet de stevigheid onder zich voelt, laat ik de rest van mijn lijf naar beneden glijden, tot ik weer met twee benen stevig op de grond sta. Mijn publiek slaakt, net als ik, een zucht van verlichting.

Als we terug zijn op de Pinta is de lucht betrokken en ziet er dreigend uit. De barometer staat op regen. Het is nu 16.00 uur en het water gaat weer stijgen.

Na het eten beginnen we aan de reisvoorbereiding voor morgen. Eerst maar eens de basisgegevens noteren. Hoog water Ploumanac’h op 27 juli: 08.35 UTC, dat is om 10.30 boordtijd. En ’s avonds hoog water om 22.55 uur boordtijd. Laag water om 04.30 en 16.50 uur boordtijd. Dat betekent dat er voldoende water boven de drempel is tussen 06.50 uur en 14.25 uur of later op de dag vanaf 19.30 uur.

We willen naar Tréguier, dus met een beetje wind en de stroom mee een uur of 4 á 5 varen. Dat betekent vertrek om 06.50 uur en dan hebben we tot een uur of elf de stroom mee. Met een beetje geluk zijn we er dan al. Maar eens even naar de windverwachting kijken dan. Nou, dat ziet er niet goed uit. De weinige wind die er is, komt uit het oosten en die richting willen we nu juist op. Aan het einde van de middag draait de wind naar noord en ’s avonds draait hij door naar het westen. Ik stel voor om dan morgen om half acht ’s avonds te vertrekken, maar Ricco wil niet in het donker de rivier naar Tréguier opvaren. Ik probeer nog een alternatief op de kaart uit te tekenen, waarbij we een aantal grote slagen maken die te bezeilen zijn, maar Ricco voelt er niets voor om met weinig wind en deels tegenstroom. Ik vecht tegen mijn behoefte om verder op te gaan. Er zit niets anders op dan me er maar bij neer te leggen en van morgen op een andere wijze wat leuks te maken. En ach, alles is ook beter dan het risico te lopen dat we straks uren in de herrie op de motor moeten varen.

We gaan nu eerst onze vandaag gescoorde Normandische whisky maar eens uitproberen en testen of de fransen ook whisky kunnen maken. We maken nog even een praatje met de Engelse buren en dan is het zo ondertussen al weer bedtijd geworden.

 

Zaterdag 27 juli 2013.

De wind van vandaag brengt ons niet verder, dus gaan we straks de wal op voor een, naar wij hopen, mooie kustwandeling over de ‘Côte de Granit Rose’, de roze granieten kust. Hoewel het er gisteren dreigend uitzag is er nog steeds geen regen gevallen, maar de barometer blijft zakken en buiten is het grauw. We maken daarom nog geen haast om er uit te gaan.

Om 11.00 uur precies zijn we dan toch zover en stappen in de bijboot om naar de wal te varen. We willen eerst even betalen bij het havenkantoor, maar de havenmeester is er niet; er hangt een briefje dat hij op het water is. Ja natuurlijk, dat klopt ook, toen wij aanlegden met onze bijboot, stapte hij net in zijn boot en startte de buitenboordmotor.

We lopen het beschermde natuurgebied in; ‘landes et rochers de Ploumanac’h’. Het pad slingert langs de kust over rotsen heen en even verder onder de rotsen door. We komen bij een uitzichtpunt, waar vandaan we het Chateau op het eiland in de zee kunnen zien liggen. We lopen verder tussen de bomen die een poortje boven ons hoofd vormen. Vóór 2004 was het hier een kale rotsenmassa. Vanaf toen hebben ze paden aangelegd om te voorkomen dat de 800.000 toeristen die per jaar dit gebied bezoeken de vegetatie vertrappen. Dat heeft duidelijk zijn effect gehad, want een groot deel van de rotsen zijn nu prachtig begroeid met een enorm scala aan planten en bomen.

We dalen een granietstenen trap af naar het volgende uitkijkpunt en komen uit bij een klein strandje. Een ouder stel zwemt in de zee. Brrr. Mij niet gezien, ik ben blij dat ik mijn fleecevest heb aangetrokken, want warm is anders. De restanten van een anderhalve meter boven de grond afgezaagde boom zijn gebruikt om een klimtoestel voor kinderen van te maken in de vorm van een reuzegrote stoel. Twee meisjes klauteren er op. Ze hebben er zichtbaar heel veel plezier van om boven hun ouders uit op de troon te zetelen.

Als enorme kolossen torenen de granieten rotsen boven ons uit. Door de door de eeuwen heen ontstane horizontale breuklijnen op de rotsmassa’s die onder invloed van het zoute water verder uitgesleten zijn, lijkt het alsof de reuzenblokken op elkaar zijn gestapeld. De blokken dichter bij het water hebben rondere vormen gekregen, onder invloed van het zeewater dat er elk getijde opnieuw overheen spoelt.

Maar heel even verderop is alweer een uitkijkpunt. Overal langs het pad staan bordjes, die aangeven dat het vegetatie-restauratie-project nog steeds in volle gang is en wordt ons vriendelijk verzocht niet van de paden af te wijken. Dat is geen enkel probleem hier, omdat er overal paden zijn. Naast de hoofdroute zijn er talrijke kleine ommetjes om weer bij een volgend adembenemend uitzicht te komen. We lopen weer zo’n bospad door met een tunnel van begroeiing. Ik  weet niet wat hier groeit, maar het ruikt hier fantastisch.

We komen nu bij het strandje waar we bij de invaart naar de haven al langs kwamen. Een stukje het water in is op een rots een Mariakapelletje neergezet.

img_3985Het pad gaat weer omhoog, naar het volgende uitkijkpunt. De rotsen hebben hier allerlei vormen aangenomen die doen denken aan gebeeldhouwde figuren. Zoals je soms ook in de wolken allerlei taferelen ontdekt. Kijk eens wat een vreemd hoofd daar! En daar, drie koppen naast elkaar. En kijk daar; een vis!img_3988

De temperatuur stijgt zienderogen en het vest kan uit.

Dan komen we bij de stenen vuurtoren die als een vinger boven de kust naar de hemel wijst. Ver beneden ons horen we de branding en zien we hoe de golven keer op keer over de rotsen spoelen en op de kust kapot slaan. Het is nu heel rustig weer, maar we kunnen ons voorstellen dat de waarschuwing voor heftig weer hier niet voor niets geldt.

img_3986Onder de vuurtoren loopt een trap naar beneden, maar even verder lijkt het pad te stoppen. Ricco klautert over een grote rots om te kijken of het pad daarachter verder gaat. En dat blijkt zo te zijn. Omdat mijn benen een stuk korter zijn dan die van Ricco heb ik wat meer moeite, maar het lukt ook mij om eerst over de rots heen en even later weer naar beneden te klauteren. Gelukkig is Ricco nu wel bereid de helpende hand te reiken. Dan is er weer een gewoon pad. Als we het pad volgen staan we opeens opnieuw met onze neus voor de vuurtoren. “Hier zijn we niet veel mee opgeschoten” constateert Ricco droog. We moeten terug naar het hoofdpad om onze wandeling te kunnen vervolgen.

We komen nu langs de ‘maison du Littoral’, met een expositie over het granietmassief bij Ploumanac’h en een foto-expositie met prachtige foto’s van de omgeving; om jaloers op te worden.  We worden er een paar minuten later alweer uitgebonjourd, omdat het gebouw tussen de middag dicht gaat.

Even verderop is de kazerne van de reddingsbrigade. De reddingsboot ligt klaar voor de start en kan met laag water met een rails naar beneden  te water worden gelaten. De mannen en vrouwen van de reddingsbrigade oefenen in het water met volle duikuitrusting.

Ik heb ineens ontzettend veel zin in een bak koffie, we slaan uitkijkpunt 24 dus maar over en nemen het pad door de duinen dat ons, naar wij hopen, naar de bewoonde wereld leidt.

Ach! Kijk daar eens! Twee slakken langs de kant van de weg. Hoe zouden die twee elkaar hier op deze enorme hoogvlakte gevonden hebben? De enorme hoeveelheid slijm die de twee hebben geproduceerd schittert  in de zon.

We volgen de bewegwijzering richting het sculptuurpark van Ploumenac’h. Als we daar aankomen loopt Ricco alle sculpturen snel voorbij, want er is iets anders dat zijn aandacht trekt. De franse Ami-club, je weet wel van die oude autootjes van Citroën, houdt hier een meeting. Tientallen  Ami’s staan keurig naast elkaar geparkeerd. De eigenaren om grote picknicktafels met brood, soep en veel wijn ertussenin. Ricco heeft de stille hoop zijn broer, die Ami-fanaat is zoals Ricco van boten houdt, tussen de deelnemers te vinden. Maar een telefoontje leert dat Hugo gewoon thuis is.

We lopen nu richting de haven en als we dan eindelijk een hotel restaurant zien, loopt Ricco er snel voorbij, omdat het er naar zijn inzicht niet gezellig genoeg uitziet. Ik zeg dreigend dat ik, als we niet binnen vijf minuten een alternatief vinden om koffie te drinken, op mijn schreden terug zal keren. Gezellig of niet. Ik wil koffie!

Ricco heeft geluk. Vijf minuten later zijn we terug in de haven, waar we zelfs keuze hebben tussen diverse terrassen. Behalve koffie bestellen we ook crêpes. Ik kies er één met karamel, appel, noten en ijs. Zo ontzettend lekker!

Het havenkantoor is nog steeds dicht, dus we stappen dan toch maar in onze bijboot. Althans, niet nadat we hem eerst een paar honderd meter door de modder hebben gesleept, want de waterlijn is inmiddels een stuk verderop.

Precies als we aan boord zijn begint het te regenen. Net op tijd om heerlijk inde kajuit te kunnen schuilen. De eerste echte regen in deze eerste twee weken van onze vakantie. Mij hoor je niet klagen! Bovendien heb ik dan eindelijk tijd om het reisverslag uit mijn schriftje over te typen.

Tot een uur of zes horen we de regen gestaag op het dek tikken, dan houdt de regen op en begint het lichter te worden. Een uur later schijnt de zon weer en is de lucht weer stralend blauw.

 
Vervolg deel 5