Zeilen op de wind van vandaag, deel 1

wat vooraf ging

12 juli 2013.

Aan het einde van de avond is zo’n beetje alles gepakt. De vakantiekriebels beginnen nu echt te jeuken. De vakantie begint NU!

Om dat te vieren zetten we de fles whiskey op tafel en doen ons te goed aan een glaasje. Heerlijk! Dat je zó kunt genieten van een bodempje drank.

We bekijken de windverwachting voor de komende dagen. De weinige wind die er verwacht wordt, komt de komende dagen uit het Noorden. Dat betekent, dat de wind ons langzaam naar het zuiden zal brengen.

We nemen nog een glas en nog een. Nog ééntje dan en dan gaan we slapen.

13 juli 2013.

Om kwart voor zeven begint de wekker met zijn oorverdovend gezoem. Het is het startsein voor de hamer, die met een razend ritme in mijn hoofd begint te hameren en niet meer te stoppen lijkt. Een grommend geluid verlaat mijn keel, waarop Ricco vraagt “gaan we er uit of blijven we nog even liggen “. “Nog een half uurtje” krijg ik nog net mijn strot uit. Ricco trekt zijn ochtendjas aan om beneden naar de wc te gaan. “Breng even een glas water en 2 aspirines mee”mompel ik, nog net een beetje verstaanbaar. Even later is Ricco terug met het gevraagde. Ik slik de pijnstillers weg met een half glas water en val onmiddellijk weer in slaap. Een uur later staat Ricco opnieuw naast mijn bed, dit maal met een vers bakje koffie.

Ik schuif het kussen iets omhoog en hijs mezelf met mijn rug tegen het kussen. De pijnstillers hebben hun werk gedaan. Als de koffie op is, pakken we de auto in en om half tien, met slechts een half uur vertraging ten opzichte van onze planning, rijden we uit Lochem weg.

Ruim twee uur later parkeren we de auto in Medemblik op een plek waar we onze bagage gemakkelijk op de boot kunnen overladen. We lopen naar de boot en gaan aan boord. Als we zien dat de sluis gaat draaien, start Ricco vrijwel direct de motor. We gaan door de sluis, leggen aan, aan de kade bij de auto, laden de bagage over en vullen de watertanks. Ik lees de krant in het zonnetje in de kuip.

“Ik zou zo een paar uur kunnen slapen” zeg ik. Maar als Ricco dat interpreteert als dat ik morgen pas wil vertrekken, begin ik heftig met mijn hoofd te schudden. Ik negeer mijn misselijkheid en stel voor om maar te gaan. Actief worden helpt vast veel beter dan een paar uur slaap. Ik start de motor en we varen de haven door. Klokslag twee uur zijn we op het IJsselmeer en koersen naar het Zuiden.

De boot heeft lang stil gelegen en daardoor is het wieltje onder de boot, dat er voor zorgt dat de snelheidsmeter aan kan geven hoe hard we gaan, blijkbaar vast gaan zitten. Volgens de meter liggen we stil, terwijl we toch echt voortgang hebben. Als het daar onder een keer flink gaat doorspoelen, weekt hij wel weer los. De gps doet het natuurlijk wel. We varen 4 mijl per uur. Dat valt ons alles mee.

 

Het is hartstikke rustig op het IJsselmeer. Verbazingwekkend op een mooie zomerzaterdag in vakantietijd! Zou dat het effect van de economische crisis zijn?

Klokslag vijf uur zijn we op het Markermeer weer onder zeil, nadat we bij Enkhuizen door de sluis zijn gegaan. Als enige boot in de sluis! We zijn niet anders gewend dan dat het topdrukte is om deze tijd van het jaar. Wringen, passen en meten, om er voor te zorgen dat er zoveel mogelijk boten in kunnen. Vermakelijke taferelen van mensen die klungelen met hun touwtjes en willetjes, om maar niet te spreken van de echtelijke bekvechtpartijen. Niets van dit alles! In de sluis naar de andere kant, richting het IJsselmeer, liggen ook maar vier boten om geschut te worden. Het grote voordeel is dat het schutten nauwelijks extra tijd kost.

Ik zal zo maar eens gaan koken, eens kijken of ik het nog kan. Het is minstens drie maanden geleden dat ik dat voor het laatst deed. Ik gun mijn kok ook zijn vakantie en ga koken de komende vier weken maar als mijn hobby beschouwen. Tijdelijk dan dus, natuurlijk. Ik denk er daarbij wel over om mijn kok te promoveren tot afwasmachine.

Ricco verandert ondertussen de koers een beetje, zodat we voor de wind gaan varen. Hij zet de boom in de Genua aan stuurboord, terwijl het grootzeil aan bakboord blijft staan. We varen nu met een snelheid van om en nabij de drie knopen. Straks kunnen we dan de koers weer verleggen en met halve wind richting Amsterdam varen. Dat gaat wat sneller. Eigenlijk wel gek. Ik had altijd het idee dat de uitdrukking “het gaat hem voor de wind” ook de betekenis heeft dat hij gaat als een speer. Ik ervaar nu, of beter gezegd wordt me er van bewust, dat de uitdrukking er veel meer op duidt dat je rustig en kalm vooruit gaat. Niets geen geschommel, niets geen schuin varend schip. Je loopt door de boot alsof je aan de vaste wal bent. Zonder je ergens aan vast te hoeven houden wandel je van voor naar achter, veegt de vloer, snijdt de uien, prei, champions en tomaatjes.

Om zeven uur varen we precies tussen Hoorn aan stuurboord en Lelystad aan bakboord. Ik moet er nog even inkomen om te denken in bakboord en stuurboord. Oppassen geblazen, vooral als Ricco het commando ‘stuur naar bakboord’ geeft en ik verbaasd reageer als hij dat commando daarna nog eens indringend herhaald. Oh ja, bakboord is links en ik stuur vrolijk precies de andere kant op. Ik voel me ‘bewust onbekwaam’. Die term heb ik net nog geleerd tijdens de cursus didactiek die ik een aantal weken geleden volgde. Het goede nieuws is dat dit het stadium is, dat je gemotiveerd bent om te leren. En dat ben ik! Morgen zit ik vast al in het volgende stadium: bewust bekwaam. En aan het einde van de vakantie heb ik dan vast het laatste stadium bereikt, onbewust bekwaam, waarbij alles zonder er bewust bij na te denken, als vanzelfsprekend goed gaat.

Twee uurtjes later, het is inmiddels negen uur, zet Ricco het volgende kruisje in de kaart. We varen nog steeds voor de wind, ter hoogte van Marken. De wind trekt juist weer aan en we maken nu een snelheid van zo’n 4,5 mijl per uur.

Een spinnetje lijkt onder de buiskap door de lucht te lopen. Hij klimt naar boven, dan weer naar beneden, een paar stapjes naar rechts en weer omhoog. Fascinerend. Hij loopt met een aantal van zijn acht pootjes, de anderen zwiept hij in het rond. Alleen zijn bewegingen doen mij vermoeden, dat hij draden spint. De draad blijft onzichtbaar voor mij, hoe dichtbij ik het beestje ook benader.

 

 

 

 

 

 

Om half tien is de zon zo goed als verdwenen en dat is onmiddellijk te merken aan de temperatuur. Brrr. Het is koud ineens! De lucht is in de loop van de dag op een paar hoge wolkenveren na, helemaal helder geworden. Ik trek lekker mijn zeiljas aan, zet de kraag op en trek de rits tot boven mijn kin dicht. Heerlijk warm!

Als we in de buurt van de vaargeul richting Amsterdam komen, verleggen we onze koers. De wind neemt verder af en we zijn blij als de meter zo af en toe een voortgang van drie knopen aantikt. We volgen de verlichte beboeïng. Ricco geeft de navigatie-aanwijzingen en ik sta aan het roer. Ricco zoekt in de Almanak op hoe laat de brug bij Schellingwoude draait. Dat blijkt op het hele uur te zijn en tien voor het halve en tien over het halve uur. We zijn 3,5 mijl verwijderd van de brug en om de opening van 24.00 uur te halen hebben we nog precies een uur. We laten de motor een beetje bijdraaien en precies om middernacht kunnen we door de brug.

Schellingwoude ligt er mooi verlicht bij, maar het haventje is stikdonker. Toch krijgen we de Pinta in een box gemanoeuvreerd. Ik sta voorop met een lijntje en zie dat Ricco de punt van de boot tussen de boot naast onze ligplaats en de voor ons verkeerde kant van het kleine steigertje instuurt. Ik roep hem om te waarschuwen, maar dat hoort Ricco niet. De punt van ons schip dreigt tussen de verkeerde kant van het steigertje en het aan de volgende steiger liggend schip te belanden. Ik hou onze boot af van de andere boot met mijn voet en als de punt op het allerlaatste moment weer de goede richting op wijst spring ik met mijn lijntje op het piepkleine steigertje. Terwijl ik de boot voor vast houdt legt Ricco de boot achter met twee lijntjes aan de palen. We liggen vast!

Om half één zitten we aan de borrel. Ik hou het dit keer maar bij eentje. Morgen niet te laat weer verder! De eerste 36 mijl zitten er nu in elk geval op!

 

Zondag 14 juli 2013.

Om kwart over zeven gaat de wekker. Hoewel ik degene ben die op tijd wil vertrekken, is het Ricco die de moed bij elkaar schraapt en ook daadwerkelijk opstaat. Ik doe dat pas als de koffie is gezet. We ontbijten, kleden ons aan en ik ga op zoek naar de havenmeester, terwijl Ricco de elektriciteitskabel binnen haalt.

Net als vorig jaar hangt er een briefje op het minuscule havenkantoortje, waarop staat in welke box de boot ligt, waarop ik de havenmeester kan vinden. Ik loop naar box 5, klop op de buitenhuid van de boot en roep luid “Goede morgen!”.

Ik hoor gestommel en een paar seconden later steekt de havenmeester zijn hoofd naar buiten. Hij loopt met me mee naar het havenkantoortje, noteert de naam en lengte van onze boot en het nummer van de box waarin de Pinta ligt. Ik betaal € 11,00; € 10,00 liggeld voor de overnachting en € 1,00 voor het gebruik van de stroom. Dan staat niets ons meer in de weg om te vertrekken. We varen naar de Oranjesluizen om de hoek en om kwart over negen zijn we aan de andere kant op het IJ. Nu wacht ons een lange weg varen op de motor, door het Noordzeekanaal van Amsterdam naar IJmuiden. Als Amsterdam eenmaal voorbij is, vervolgen we de sombere weg, die door het weer ook nog eens wordt geaccentueerd op deze sombere zondagochtend.

We varen langs de Noritfabriek in Zaanstad. Er komen dikke witte rookwolken uit de twee gele geschulpte schoorstenen. Je zou hier toch eerder pik- en pikzwarte rook verwachten…

Ricco dood de tijd nuttig door ‘telltales’ te maken aan het grootzeil met stukjes zelfklevend canvas en stukjes draad. Straks verklappen deze draadjes bij het zeilen of de zeilen goed staan gesteld. Als het draadje mooi strak uitloopt door de wind staat het zeil goed. Als het draadje langs het zeil opfladdert betekent het daarentegen dat we in actie moeten komen.

De stukjes zelfklevend canvas heb ik gisteren tot ‘zeilpleisters’ omgedoopt, toen Ricco ontdekte dat een naadje in het voorzeil los dreigde te raken. Ricco plakte er snel zo’n zeilpleister op om te voorkomen dat het zeil daadwerkelijk uit zal gaan scheuren.

Tegen twaalf uur begint de zon door te breken en de temperatuur schiet plotseling pijlsnel omhoog.

Allerlei soort watervogels genieten in grote families van het water in het Noordzeekanaal. Een grote groep zwanen, even verderop een familie eenden, dan opnieuw een hele serie zwanen bij elkaar en even later passeren we een heel stel ganzen. Verderop passeren we nog een aantal zwanenfamilies.

Nu we de zee naderen is het hoogtijd om de stroomkaarten er bij te pakken. Als we met de huidige minimale wind ook nog eens de stroom tegen hebben, heeft het weinig zin om de zee op te gaan. Eerst zoeken we op, op welke tijden het op 14 juli 2013 hoog water is bij Hoek van Holland. We vinden dat dat vandaag om 07.11 uur was en om 19.35 uur is dat opnieuw het geval. Op de stroomkaarten vinden we dat de stroom net op dit moment keert en tot twee uur voor hoog water naar het zuiden blijft stromen. Dat is redelijk gunstig. Vanaf het moment dat we op zee zijn, hebben we tot 17.35 uur de stroom mee. De rookpluimen van de hoogovens zijn al in zicht, maar het zal nog wel een uurtje duren voor we echt op zee zijn.

Gespannen kijk ik naar de bomen op de oever. Kan ik enige beweging van de blaadjes gewaar worden? Zowaar zie ik enige beweging, maar of het voldoende is om voor middernacht in Scheveningen aan te komen, wordt door Ricco sterk in twijfel getrokken. Ik ben altijd een stuk optimistischer, maar het zit er dik in dat ik straks mijn verwachtingen flink bij moet stellen.

Om kwart over één liggen we zonder problemen in de sluis bij IJmuiden. De motor heeft het, na ruim 4 uren gedraaid te hebben, goed vol gehouden. Vorig jaar op deze plek sloeg de motor net voor de sluis af, omdat hij oververhit geraakt was. Een klein uur later zijn we onder zeil op zee met zowaar wind én de stroom mee. Al met al hebben we een voortgang van ruim 5 zeemijlen per uur. Met deze voortgang zijn we aan het begin van de avond in Scheveningen.

Als we om vier uur voor Noordwijk varen, lees ik op facebook dat mijn schoondochter Tanja vraagt om te bellen als we in Scheveningen zijn aangekomen, zodat zij een kopje koffie kan komen drinken. Nog 15 mijl te gaan en de snelheid is er al weer aardig uit. Zouden we het redden, om acht uur in Scheveningen?

 
Vervolg deel 2