Op zoek naar de havenmeester – deel 2

Wat vooraf ging: deel 1

 

Vervolg donderdag 10 juli 2014
Als rond het middaguur de wind nog steeds niet is gaan liggen en het buiten grijs blijft besluiten we om nog een nachtje extra te blijven in Boulogne sur mer, op het gevaar af dat we ons reisplan aan moeten passen.
Om te voorkomen dat we straks vertrekken zonder de haven uit te zijn geweest besluiten we Boulogne even in te lopen. We verwachten niet veel nieuws te ontdekken, want we zijn hier verschillende keren vaker geweest. Eerst even langs het havenkantoor om een nacht bij te boeken. En om foto´s te maken natuurlijk. Zonder te vragen schiet ik verschillende foto´s. Dat lijken ze de normaalste zaak van de wereld te vinden. Ze reageren er totaal niet op. Zwijgend verlaat ik het havenkantoor . Er komt alleen een voorzichtig ´au revoir´ uit mijn mond.

De ring rondom het centrum van Boulogne ziet er desolaat uit. Als we niet beter wisten hadden we resoluut weer rechtsomkeert gemaakt naar de haven.
Op een achteraf-parkeerplaats, met aan de rand daarvan de achterkanten van verwaarloosde, troosteloze huizen, is een camperparkeerplaats ingericht. Daar wordt grif gebruik van gemaakt, bijna alle plaatsen zijn bezet. Blijkbaar loont het zich de besparing om hier te gaan staan.
We lopen door naar het centrum, waar het allemaal iets vriendelijker oogt. Toch kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat de crisis zich van deze plaats meester heeft gemaakt. We winkelen wat, drinken een kop koffie op een terras, kopen een stokbrood en een heerlijke Normandische Camembert om die op de boot met een glaasje wijn te verorberen. Een lekkere luie vakantiedag loopt al weer op z´n einde.
Om negen uur kruip ik de kooi al in. Zeker moe geworden van het niks doen. Na een dik uur diepe slaap ben ik weer wakker. Ik ga er uit om er even later, tegen elven, samen weer in te kruipen. We zetten de wekker op zes uur.

Vrijdag 11 juli 2014.
Om tien minuten over zes word ik wakker, geef Ricco een por, kleed me aan en zet een pot koffie.
Om weg te komen uit dit krappe hoekje van de haven is een plan de campagne nodig. Ik sla de voorlijn om de bolder op het einde van het korte steigertje. Ricco doet hetzelfde met de achterlijn. Door allebei op het juiste moment de lijn te laten vieren en dan weer strak te trekken hebben we de volledige controle over het schip bij deze manoeuvre.
Ricco slaat de motor in z´n achteruit. Hij stuurt de kont van het schip naar stuurboord totdat we zo liggen, dat hij vooruit de haven uit kan varen. We halen de lijntjes binnen. Ricco zet de motor in z´n vooruit en ik loop aan de stuurboordkant mee naar achter om het schip dat daar ligt af te houden en voorkom zo dat we zijn preekstoel eraf varen.

Ik neem het roer over en steek de grote havenkom over in de richting van het witte vlak dat op de golfbreker staat geschilderd om de schepen uit de haven te geleiden. We varen precies tegen de wind in, dus ondertussen kan Ricco het zeil vast hijsen. Als we bijna bij de golfbreker zijn, kan het roer om richting de havenuitgang. Het is half acht als we in Het Kanaal zijn. We koersen 220 graden, parallel aan de shippinglane. Deze koers moeten we zo´n 30 mijl aanhouden.
Ook deze dag is weer grijs. Het motregent.
Ik denk terug aan Boulogne, aan de desolate indruk die de stad bij me achterlaat, in tegenstelling tot eerdere keren dat we hier waren. Is het het grijze weer? Of heeft de crisis iets met deze plaats gedaan? Er staat een enorm gebouw langs de haven, een terminal voor de Ferry. Hier kunnen ik weet niet hoeveel auto´s via het gebouw de Ferry in rijden dan wel parkeren. Maar we zien nooit een Ferry, noch geparkeerde auto´s. Als je gaat zoeken op internet vind je nog wel een beschrijving waarin de Ferryhaven, met de lijn Boulogne – Dover de hemel in wordt geprezen. ´De kamer van koophandel investeert voortdurend in noodzakelijke verbeteringen voor de toekomst met steun van de Staat. Dit maakt het mogelijk de kwaliteit van de bestaande haveninstallaties voortdurend te verbeteren en de klant meer diensten te bieden´. Maar als je een overtocht wilt boeken staat er; ´Het spijt ons, er is geen afvaartinformatie beschikbaar . Dit kan komen omdat deze route seizoengebonden is of wij bieden het op het moment niet aan´. Het gebouw is leeg en verlaten. Duizenden meeuwen hebben zich van het gebouw meester gemaakt. Ze zitten daar overal waar je maar kijken kunt te schreeuwen, schreeuwen hun kop eraf, ze maken met elkaar een werkelijk oorverdovend lawaai.

Het wordt echt een verrassing waar we uit zullen komen vandaag, of morgen misschien. Of overmorgen? Vooralsnog staat er een noordwesten wind, kracht 3 á 4 Beaufort. Hier kunnen we ver mee komen, maar de voorspelling is dat hij in de loop van de dag zal draaien en af zal zwakken.
Aan bakboord zie ik een klein vissersbootje liggen. Dat herinnert me aan vorig jaar, toen we in een dergelijke situatie niet goed op zaten te letten en we net zo´n bootje, dat precies in ons vaarwater lag, pas op het allerlaatste moment zagen. We konden het nog net op tijd ontwijken. Het lijkt hier zo rustig, zelfs in de verste verte geen boot te bekennen, maar het blijft opletten geblazen.
Nog geen half uur later, het is alsof de duvel er mee speelt; daar ligt er weer één, precies in mijn vaarwater! Ik moet wat afvallen om hem te kunnen ontwijken. Hoe is het mogelijk dat hij precies dáár ligt, in zo een enorme watervlakte. Zoals je op een willekeurige plek op een voetbalveld een slak zou neerleggen en een egel een willekeurige oversteek zou laten maken over dat voetbalveld. Hoe groot is de kans dat de egel de slak overloopt? En dan te bedenken dat je niet met één, maar zeker met een aantal voetbalvelden zou moeten rekenen om de juiste verhouding aan te geven.

Altijd weer is het een echte uitdaging om eten te koken als we aan de wind varen en de boot dus hartstikke schuin ligt. Je moet jezelf in allerlei bochten wringen om je zodanig klem te zetten, dat je je evenwicht niet verliest. Alle spullen zodanig neerleggen, dat ze niet gaan schuiven. De ene keer lukt het beter dan de andere keer. Vandaag ben ik erg tevreden over het resultaat.
Na het eten gaat Ricco even slapen en ik spoel de vaat af. Als we over bakboord varen, loopt de gootsteen niet leeg, dus er zit niets anders op dan het spoelwater met een bakje te hozen.
De wind krimpt een beetje en neemt in sterkte wat af. Heel langzaam buigen we als vanzelf iets af richting bakboord als we de zeilen hetzelfde laten staan ten opzichte van de wind. We varen nu ten noorden van Fecamp, Frankrijk en ten zijden van Newhaven, Engeland. Het wordt echt spannend waar we uiteindelijk uit zullen komen.

Wat is het toch, dat ik zo´n moeite heb om havenmeesters aan te spreken en hen te vragen naar hun werk. Rationeel gezien lijkt het me dat ze het juist ontzettend leuk vinden als iemand interesse toont voor hun werk. Misschien is dat het. Ik moet niet alleen stomweg een foto maken van hoe ik ze tegen kom, maar zien dat ze me hun werk willen laten zien. Niet alleen fotograferen wat ze zijn, maar vooral wat ze doen. Misschien moet ik gewoon een ochtend met ze meelopen of zo, of ze vragen me hun werk te laten zien. Als ik dat eens zou durven!

Rond 21.00 uur is de wind zo goed als verdwenen, bovendien zet de stroom ons ontzettend weg. Op het kompas sturen we nog steeds 260 graden, bijna west, maar op de gps zien we dat we ons in feite als een krab zijwaarts bewegen in zuidoostelijke richting ( 125 graden ). We hebben nog maar een voortgang van 1,5 knoop. Het is een kwestie van afwachten tot de stroom gaat draaien en hopen dat de wind weer aanwakkert.
Als de wind echt helemaal weg is, start Ricco de motor. `Ga jij nou nog even een uurtje slapen` zegt hij. `Het is zo weer middernacht en dan ga je weer op wacht`. Ik heb helemaal geen slaap, maar ga toch maar even liggen, want de nacht is nog lang.

Ik kan de slaap niet vatten. ´Als je ligt rust je ook uit´ houd ik mezelf voor. Die rotmotor dendert maar door. Mwaa! Ergerlijk. Wat zijn we ook stom geweest. We wisten toch dat de wind op een gegeven moment op zou houden! Waarom zijn we niet dichter bij de kust gebleven zodat we af kunnen buigen, zodra er geen wind meer is? Waar varen we nu eigenlijk heen? Ricco heeft een koers gezet naar de race bij de Kanaaleilanden. Wat heeft hij in zijn hoofd? Wil hij naar één van de Kanaaleilanden? Of naar Cherbourg? Ik herinner me dat ik hem dat een paar keer heb horen suggereren. In elk geval is dat nog zowat een dag zeilen hier vandaan en op de motor duurt het nog langer. Ik stamp mijn bed uit. `Waar ga je eigenlijk naar toe?` bijt ik Ricco toe. ´Ik probeer alleen maar tegen de stroom in te varen, de tegenstroom dood te varen, zodat we niet terug gezet worden´ antwoord hij, geschrokken van mijn reactie. `ja, maar waar wil je dan naar toe? Naar de Kanaaleilanden? Naar Cherbourg?´ Stoom komt inmiddels uit mijn oren. Zo´n ergernis kan maar zo een enorme ruzie teweeg brengen. Omdat Ricco niet in de valkuil valt om het als een verwijt op te vatten voorkomt hij dat.

Zaterdag 12 juli 2014.
Als Ricco even na middernacht is gaan slapen lijkt er weer een beetje wind op te steken. Ik rol de Genua uit, maar laat de motor er voor de zekerheid in z´n vrij bij staan. We koersen nu 180 graden, zuid dus, terwijl we op weg zijn in westelijke richting. Er staat te weinig wind om voldoende voortgang te krijgen om de stroom te evenaren. Ik heb de gegevens niet bij de hand om uit te rekenen wanneer we in welke haven binnen kunnen varen. Het zijn allemaal getijdehavens, hier aan de kust, die je alleen een paar uur voor en een paar uur na hoogwater kunt bereiken. Geen idee hoe laat het waar hoogwater is. Ricco berekent dat met een programmaatje op zijn i-pad en ik heb geen idee hoe het heet, hoe ik het kan vinden en hoe het werkt. Ik ga daar Ricco nu niet voor wakker maken. Ik rol de Genua weer in en zet de motor weer in bedrijf, zodat ik weer op 240 graden kan koersen.

Tegen het einde van mijn wacht steekt de wind weer een beetje op. Voor ik in bed lig heeft Ricco de zeilen gehesen en is de motor uit. Heerlijk. Rust.
Op een gegeven moment word ik wakker van de stilte. Ik weet dat dit windstilte betekent. We liggen weer stil te dobberen. Even later hoor ik dat de motor gestart wordt en ik val weer in slaap.

´Margit, kom je er uit, het is bijna acht uur.´ Ik antwoord met een flauw ´mmmm´. Geduldig herhaalt Ricco zijn boodschap een keer of zes, net zo lang tot ik ´ik kom er uit´ toevoeg aan mijn gehum.
De motor brult, het water is glad als een spiegel. Daarginds, daar vertoont het water wat meer rimpels, daar is wind. Maar die plek komt maar niet dichterbij. Geen wonder, door het water hebben we weliswaar een voortgang van bijna 3 mijl per uur, onze speed ´over ground´ is net 1 knoop.
Als ik een zuchtje wind gewaar word, rol ik de Genua uit. Het is niet veel, maar we komen vooruit op het zeil. Kompaskoers is 240, maar de richting die we volgens de GPS opgaan is 150 graden. Niet de gedroomde richting, maar Ricco zei nog voor hij ging slapen ´vaar in de richting die je goed dunkt´.

Jemig, wat zet de stroom je hier raar weg. Als ik de positie in de kaart zet zie ik dat ik me precies in de diepwatervaargeul bevind, waarvan ook de ferry’s gebruik maken. Ik moet hier wegwezen! Maar met een voortgang van 1,6 knoop schiet dat niet op. Ik draai de sleutel van de motor om. Niets. Geen wonder; net uitgezet, dus die wil eerst even afkoelen. Er komt nog geen ferry aan. Eerst die zeiljas uit, het is warm!
Ok. Plan B. Als ik overstag ga, dan ga ik 100 graden om, dus als ik de Genua van bakboord naar stuurboord overhevel, moet ik zo’n 150 + 100 = 250 graden varen. Precies goed! Nog geen ferry in zicht. Eerst dat fleecevest uit, jemig wat is het warm. Ik ga overstag en zet de Genua naar de andere kant. Ik kijk op de GPS. Ik vaar 50 graden. Hoe is dat nu mogelijk? Dat is richting het noordoosten, daar waar we net vandaan komen… Ik sta helemaal perplex. En nu? Ik weet het even niet meer. Eerst die zeilbroek maar eens uit, die is veel te warm.
Ricco komt zijn bed uit en ik leg het probleem aan hem voor. ‘Dat komt door de enorme stroom hier, die zet je weg zonder dat je er iets aan kunt doen. Misschien dat je met de motor erbij iets meer grip krijgt omdat je dan iets meer snelheid hebt. Zal ik de motor starten?’ Ik knik. Ik trek ondertussen mijn pully uit, want het is snikheet. Gelukkig is de motor inmiddels voldoende afgekoeld en hij slaat in één keer aan. Dan vallen tot overmaat van ramp de cijfers van de navtex-apparatuur weg en ik moet op het gewone kompas varen. Dat gaat prima, maar je hebt geen idee waar naar toe je door de stroom wordt weggezet. Ik stuur de boot op het kompas. Dan ga ik zo hoog mogelijk varen voor een aandewindse koers. We zien straks wel waar we ongeveer uitkomen.
Dan trekt de wind echt aan en kan de motor echt uit! En een zonnetje erbij, nog een beetje flauw, maar toch! Eindelijk weer zon.

Rond de wachtswisseling tussen de middag heeft Ricco berekend dat onze enige mogelijkheid op dit moment Cherbourg is. Daar koersen we nu op en dan zien we van daaruit wel weer verder.
Ricco is blij verheugd dat we Cherbourg gaan halen. ‘Cherbourg is een punt vanwaar we alle kanten op kunnen’ is zijn redenatie. Langzaam slaat zijn enthousiasme op mij over. Legio mogelijkheden inderdaad; naar Bretagne, langs de Normandische kust. Naar de Kanaaleilanden of oversteken naar Engeland. Al naar gelang de mogelijkheden van de wind. Een prima plek om morgen uit te zoeken welke kant we op kunnen met de wind van dan.

Acht jaar geleden, op mijn eerste zeezeilreis, waren we ook al in Cherbourg, maar van de aanloop naar de haven kan ik me helemaal niets meer herinneren. Het is een enorm lange aanloop. Als je denkt dat je er bijna bent, duurt het nog twee uur voor je daadwerkelijk in de haven ligt. Eerst een hele lange aanloop voor je de ‘grand rade’ in kunt varen. Dat is een enorm ommuurd gebied, Een behoorlijk meer eigenlijk. Die moet je oversteken naar een volgende ingang, die naar de ‘petit rade’ leidt. Ook dat gebied is alles behalve klein. Je steekt de rade over, op de haveningang aan. Ik stuur tot vlak voor waar we aan kunnen leggen. Daar geef ik het stuur over aan Ricco, zodat hij de boot de box in kan varen.

Zondag 13 juli 2014
Morgenochtend vertrekken we weer uit Cherbourg. Twee nachten zijn we dan uiteindelijk gebleven. Vandaag hebben we de tijd genomen om uit te rusten en om van de rust te genieten. Ik lag er gister op tijd in, helemaal stuk. Maar vanmorgen weer helemaal uitgerust wakker geworden. Ontbeten, lekker douchen en vanmiddag samen Cherbourg ingelopen. Zo goed als uitgestorven op zondag. Alleen de boulangerie was open, zodat we wel ons verse stokbroodje konden halen. Op een terras een enorme coupe ijs gegeten. Heerlijk!
Daarna een hele poos met ons wijntje, stokbroodje, kaasje aan boord in het zonnetje samen zitten genieten in de kuip. Nog net niet met de kont naar de kade, maar wel het gevoel van enorme luxe. Echt genieten is dat. Vanavond de plannen voor morgen gemaakt. We gaan naar Saint Vaast la Hougue, zo’n 30 mijl verderop. We kunnen daar binnenvaren tussen 2,5 uur vóór en 3 uur ná hoog water. Om 12.00 uur is het hoog water, dus we moeten aankomen tussen half 10 en 3 uur. Dat betekent om 7 uur morgenochtend vertrekken.

Maandag 14 juli 2014
Om zeven uur springt Ricco op het steigertje om de voorlijn los te maken van de kade. Ik hoor al achter het roer te staan, maar ik blijf even bij Ricco in de buurt om in de gaten te houden dat hij wel weer aan boord komt “Zet de boot maar in z’n achteruit’ zegt Ricco. Ik loop naar de kuip en geef een ruk aan de gashendel. Daarna bedenk ik me pas dat ik wel eerst het achterlijntje los moet maken. Ik haast me naar de bolder om de kikker van het lijntje te bevrijden. Dat was op het nippertje! ‘Motor in z’n vrij!” commandeert Ricco.
Ik zet de motor in z’n vrij, laat de lijn gecontroleerd vieren, terwijl de boot achterwaarts vaart. Als de hele boot uit de box is, haal ik het lijntje binnen. Daarna geef ik gas vooruit en de boot vertrekt uit de haven. In de Petit Rade hijst Ricco het grootzeil en daarna de Genua. Bovenin is de Genua een stukje ingescheurd. Daarom besluiten we de boot in de Grand Rade, even verderop, in de wind te leggen, zodat Ricco de Genua kan verwisselen voor de gewone fok. Ricco haalt de Genua naar beneden en slaat de Fok aan. Bij het hijsen zet ik de motor even op de automaat om Ricco te kunnen helpen met het geleiden van de fok in de stag. Zodra de fok gehesen is koersen we op de uitgang van de Grand Rade. Ricco heeft al een koers uitgezet.

Er staat hier ontzettend veel stroom. We hebben de stroom mee, dus het schiet lekker op. Maar de stroom zet ons tegelijkertijd ontzettend weg. Opletten geblazen dus!
We passeren een paar mijl verderop de kardinaal aan de verkeerde kant, we varen binnendoor. Er ligt daar wel een ondiepte, maar het is daar voor ons nog diep genoeg. Als we door het gebied heen varen wijst Ricco op de gladde plekken in het water, die wijzen op veel stroming. “Ricco moet je daar kijken! Daar komen we in de branding terecht!”. Ricco twijfelt geen seconde en zet onmiddellijk de motor aan. Dat is maar goed ook, want we komen werkelijk in een heksenketel terecht. De golven zijn hoog, de boot maakt metershoge sprongen en duikt daarna weer het water in. Het water spuit aan weerskanten van de boeg omhoog. De stuurautomaat houdt het niet, dus Ricco stuurt op de hand. Even verderop is het weer wat rustiger. Dat was een goede les voor een volgende keer. Qua diepte konden we makkelijk het baken, de kardinaal, negeren. Maar het is, zeker waar zo’n enorme stroming staat, ook logisch dat door het diepteverschil een behoorlijke branding ontstaat. Het water komt vanuit de zee van zo’n 30 meter diepte en stuit dan onder water in feite op een bergwand. Het water weet zich geen raad waar het heen moet en begint te kolken.

Tegen twaalven is Saint Vaast dichtbij, maar de stroom gaat dan tegen staan en de wind gaat liggen. Het motortje helpt ons het laatste stukje.
We zijn ruim op tijd voor de deur voor de haven dicht gaat voor het lage water. Dat zal rond een uur of drie vanmiddag zijn. Het is een prachtig plaatsje dat zich rond de haven heeft gesitueerd. Het weer is prachtig en er is hier van alles georganiseerd vanwege de 14 julliet, de Franse nationale feestdag.
Ricco is begonnen met het herstel van de Genua. Hij zit in de kuip met de zeilraparatieset. Het zeil zelf ligt als een sluier uitgespreid van voor in de boot, door de kajuit heen, naar boven tot in de kuip.
In de loop van de middag lopen we naar het stadje. Er is net een zakloopwedstrijd aan de gang. We lopen ietsje verder naar de haveningang, die al bijna leeg is gelopen. We gaan op de rand zitten en kijken naar het zakkende water. Een aantal rubberboten komen nog wel aangevaren. Ze varen naar de botenhelling, halen hun auto met aanhanger erbij en takelen de gevaartes op de aanhangers. De gevangen vis wordt aan de waterkant nog even schoongemaakt en dan vertrekken ze. We lopen even verderop bij het kapelletje ter nagedachtenis aan de niet teruggekeerde zeelieden naar binnen. Bij de haveningang is ook een scheepswerf, waar oude houten boten worden gerestaureerd. Ricco kijkt er vol ontzag naar op en aait waar hij kan even liefdevol over het hout.

Buiten is het water achter de havendeur al weer enorm gezakt, waardoor het verborgen land onder het zeewater weer zichtbaar wordt. In de drek sjouwen mannen, poerend in de modder, op zoek naar oesters. Op zoek naar een terrasje, zijn de kinderspelen langs de haven nog in volle gang. Jongetjes worden op een kar gezet met een speer in de hand. Als de kar gaat rijden, moeten zij de speer in een gat zien te krijgen, om te voorkomen dat ze een bak water over zich heen krijgen. Het is net Koninginnedag, deze 14 julliet in Frankrijk. We lopen van de drukte vandaan, op zoek naar een rustig terrasje met een plekje in de zon. We ontdekken een oase van rust; een restaurant met een enorme en mooie achtertuin. Er is meer ruimte voor de planten dan voor tafeltjes om mensen aan te bedienen, de ober loopt zich een ongeluk, en er groeit en bloeit een scala aan prachtige en bijzondere planten. We genieten met volle teugen. Wat zijn we toch bevoorrechte mensen, dat wij hier allemaal van mogen en kunnen genieten!

De zeemeeuwen krijsen hun kop er weer af. We vragen ons af wat de reden is dat ze af en toe tegelijk met z’n allen beginnen te schreeuwen. Is er voedsel in zicht, dat ze elkaar melden? Gevaar misschien? Even later is de paniek blijkbaar weer over en komt er alleen af en toe nog een klein zacht roepje uit hun keel.
Als we voor sluitingstijd nog brood willen hebben, moeten we opschieten. Met moeite staan we op en verlaten deze prachtige tuin. We komen langs een delicatessensupermarkt en kunnen de verleiding niet verstaan om hier naar binnen te gaan. Wat een mooie winkel! Alleen maar heel bijzondere heerlijke dingen die ook nog eens prachtig uitgestald staan. Telkens als je denkt er door heen te zijn, is er weer een nieuw hoekje te ontdekken. Oh kijk, daar is nog meer, hier is de slijterij-afdeling. Niet te geloven, wat een assortiment, wat een keuze! Bij de whisky’s ontdek ik zelfs de whisky uit het stokerijtje dat we in Ierland bezochten vorig jaar! We namen toen een fles mee, genoten daar één avond van en probeerden de half volle fles die over was mee te smokkelen naar huis. Maar daar stak de douane een stokje voor en de fles met het heerlijke vocht verdween zonder pardon in de prullenbak. Die schade moeten we altijd nog inhalen en nu hebben we de kans! Als de slijter onze interesse waarneemt, neemt hij ons mee naar nog een andere ruimte, waarin ook een klein barretje is gemaakt. Hij schenkt ons een glaasje schotse whisky in en we raken met hem aan de praat. Hij vertelt ons dat hij ook Nederlandse whisky in zijn assortiment heeft opgenomen. Nederlandse whisky? Bestaat dat? Ja, zowaar, het wordt gestookt in Baarle Nassau! De slijter vindt dat we, nu we in deze streek zijn, zeker ook de Calvados moeten proeven en hij schenkt ons een glaasje in. Inderdaad errug lekker! Voor we helemaal bezopen de winkel uit waggelen, besluiten we afscheid te nemen en gewapend met brood, kaas en een fles Kilbeggan-whisky lopen we richting de haven. Vlak achter het havenkantoor zijn ze al bezig met de voorbereidingen voor het vuurwerk van vanavond.

We lopen het havenkantoor binnen om twee nachtjes te boeken. De havenmeester schrikt op en je ziet hem twijfelen; zal ik opstaan voor die gasten? Nou, vooruit dan maar… Ricco zegt achteraf dat hij denkt dat de man ter gelegenheid van de 14de juli vast al aan het feesten is geweest en al een aantal biertjes achter de kiezen had, alvorens hij zich bedacht dat hij ook nog werken moest vandaag. Ricco vraagt of hij Engels spreekt, hetgeen hij ontkent, maar vervolgens doet hij toch erg zijn best zich in het Engels verstaanbaar te maken.
Als ik hem op de foto zet, kijk hij verbaasd op. Ik vertel in mijn beste Frans (en dat is niet zo best) dat ik een fotoreportage aan het maken ben over havenmeesters. ’Ah! ’reageert hij begrijpend. En daarmee is de kous af. De taal is nu wel een struikelblok om er verder op door te gaan. We rekenen af en daarna laat hij ons het sanitair nog even zien.

Als we naar de boot terug lopen komen we samen tot de conclusie dat we een heerlijke dag achter de rug hebben. En de dag is nog lang niet voorbij. Terug bij de boot genieten we heerlijk van de zon, de wijn, het stokbrood met kaas en de meloen, terwijl in de haven wordt gesoundcheckt. Tegen kwart voor tien begint de band te spelen. We hebben vanaf onze kuip een prachtig gezicht op de toestromende mensenmassa op de kade en goed geluid. Anderhalf uur later begint de vuurwerkshow, waarbij we in de kuip van onze boot eerste rang zitten. Na de vuurwerkshow gaat de band nog door met optreden tot tegen enen. Gelukkig is het een zwoele avond, waarbij het heerlijk buiten zitten is.

Dinsdag 15 juli 2014
Als ik om acht uur wakker word, zie ik dat het weer een grijze dag is. Ik draai me nog een keer om en voor ik het weet is het elf uur. De lucht is dan langzaam maar zeker ietsje lichter geworden.
De buren hadden ons gister gemeld dat ze om 11.00 uur zouden vertrekken. Om twee over elf vraagt Ricco zich met een serieus smoel af wat er aan de hand is dat ze nog steeds niet zijn vertrokken.

Tegen enen vindt Ricco dat er actie moet komen. We gaan er op uit! Bij de VVV halen we een beschrijving van de route langs bezienswaardigheden in deze omgeving. We starten met de route ‘Sentier Vauban’. De route begint bij ‘la chapelle des Marins’, we bezochten het gisteren al, dat is ingericht ter nagedachtenis aan de verdwenen zeelieden uit deze plaats.
Ricco wil even bij de scheepswerf, die gisteren vanwege de feestelijkheden gesloten was, naar binnen koekeloeren, daarna lopen we richting het La Hougue Fort, dat gelegen is op een schiereiland nabij Saint Vaast. Het is een toren zoals er ook even verderop op het eiland Tatihou één staat, als tweelingbroers die elkaar altijd kunnen zien, maar nooit tot elkaar kunnen komen, aan de grond genageld als zij zijn. De forten zijn gebouwd nadat in 1692 de engels-nederlandse vloot de franse vloot had aangevallen. Om een nieuwe ramp te voorkomen werd besloten tot de bouw van deze torens, om de baai te beschermen.
Het is een groot gebied, helemaal ommuurd. We lopen het grootste deel over de muur om het terrein heen en beklimmen uiteindelijk de toren met 90 treden naar boven. Op de eerste en tweede verdieping (er zijn er totaal drie) is een grote ruimte die als slaapzaal dienst heeft gedaan. Vanaf boven op de toren is een prachtig uitzicht over de omgeving.

Bij de kantine van de tennisvereniging even verderop, wordt duidelijk aangegeven dat zij open zijn voor iedereen. We genieten van een biertje en een kopje thee op het terras, terwijl we kijken naar de judodemonstratie en de kindjes die met papa en mama of opa en oma van deze dag genieten, die uiteindelijk zelfs nog zonnig is geworden. Het is inmiddels al weer volop eb en het water heeft zich al weer flink teruggetrokken in de oceaan. Ricco vraagt zich af waarom we geen energie kunnen opwekken uit de maan. Er moet namelijk een enorme kracht van de maan uitgaan, als je ziet dat onder haar invloed over de hele wereld miljarden liters water worden opgestuwd en weer weg gestuwd, elke zes uur maar weer. Die energie zou je moeten kunnen opvangen. Ik vind het een wereldidee, waar wetenschappers hun tanden maar eens in zouden moeten zetten.

We lopen de route nog een stukje verder, maar halverwege is mijn energie op en besluiten we richting dorpje te lopen. Nog even langs onze favoriete delicatessensupermarkt om een paar lekkere Franse kaasjes uit te zoeken en langs de scheepshandelaar om een zeekaart van deze omgeving te kopen. Er wordt morgen maar heel weinig wind verwacht, dus we zullen hier nog een extra nachtje blijven. Kunnen we misschien morgen de andere helft van de route alsnog lopen.

 

Het vervolg: deel 3