Op zoek naar de havenmeester – deel 1

Wat vooraf ging: proloog

Vrijdag 4 juli 2014
Ons plan was vanavond naar de Pinta, onze boot, te gaan, die in Medemblik ligt. Op grond van de windverwachting hebben we van de week al globaal een plan gemaakt voor de eerste dagen; zaterdag naar Den Helder en vanaf daar zondag de oversteek maken naar Engeland, waar we dan maandagochtend vroeg aan komen (Lowestoft?). Maandag en dinsdag wordt weinig wind verwacht, dus dan hebben we mooi de tijd om uit te rusten en de omgeving te verkennen. We zijn nog niet eerder in Lowestoft geweest. Daarna zal, vanaf woensdag de wind een heel aantal dagen gunstig zijn voor een zuidelijke koers. De bedoeling is om dan een paar dagen door te varen om zover mogelijk te komen.
Dat plan staat nu echter op zeer losse schroeven, omdat mijn moeder voor onderzoek in het ziekenhuis is opgenomen. In plaats van op de boot beland ik vandaag in Leusden bij mijn vader aan de keukentafel. Hij heeft zich een borreltje ingeschonken, ik schenk het laatste beetje thee uit de kan.

Zondag 5 juli 2014
Als mama zaterdagmiddag thuis komt besluit ik om er niet meteen vandoor te vliegen, maar nog even aan te kijken hoe het zich ontwikkeld. Ik blijf nog een nachtje bij mijn ouders slapen en als ik de volgende dag tussen de middag het gevoel krijg dat het normale ritme weer zijn gang gaat, rijd ik naar Lochem. Daar beginnen we direct aan de reisplanning en stippelen een globaal plan uit. We zien direct dat we op moeten schieten. Er wordt op dinsdag en woensdag meer wind verwacht dan ons lief is op de Noordzee. We moeten zien dat we op tijd bij het Kanaal zijn. Als we opschieten kunnen we de storm net voorblijven. Morgenochtend vroeg rijden we naar Medemblik. Als we via Amsterdam naar IJmuiden varen zijn we rond middernacht op de Noordzee. Dan gaan we zuidwaarts en hopen zo voor de te verwachten harde wind uit te kunnen varen.
We doen de boodschappen en brengen mijn auto naar Nijmegen, waar hij een paar weekjes bij dochter Pauline mag logeren. Weer thuis gekomen pakken we Ricco’s auto in en dan pas begint het tot mij door te dringen: Ik heb vakantie! Het is veel te laat wanneer we uiteindelijk op bed liggen. Maar een paar uurtjes slapen voor de wekker om vijf uur gaat!

Maandag 7 juli 2014
Om iets over vijven stappen we ons bed uit, pakken de laatste dingetjes bij elkaar en om zes uur precies rijden we uit Lochem weg, om twee uur later volgens plan bij de Pinta aan te komen.
Ricco maakt de boot los van de kade en vaart richting de sluis. Ik stap in de auto om die te parkeren en loop vervolgens naar de sluis. Ricco ligt intussen al met de Pinta voor de sluis te wachten. Het duurt nog een hele tijd voor Ricco eindelijk de sluis in mag varen. Ik, aan de kade, pak het lijntje aan van Ricco, sla m om de bolder op de kant en geef het touwtje weer terug aan Ricco. Ricco geeft me dan het voorste lijntje aan en de sluisdeur achter Ricco gaat langzaam dicht. Maar dan gaat hij toch weer open. Komt er nog een boot? Voor de zekerheid sleep ik de boot nog een stuk naar voren. In geen velden of waterwegen is een boot te bekennen, maar er zal zich er wel één bij de sluiswachter hebben gemeld. Er vaart een speedboot dwars voorlangs de sluis, hij lijkt te twijfelen, maar vaart dan toch naar binnen. “Moeten we wachten op een speedboot?” zegt de schipper van de andere boot in de sluis. Mevrouw speedboot heeft aan stuurboord de willetjes opgehangen. Meneer besluit echter aan bakboord aan te leggen. Bats! De boot schraapt langs de sluiswand. In allerijl worden de willetjes verhangen, maar niet voordat de zijkant van de boot eerst nog een keer tegen de sluiswand aanbonkt.

Als er ook nog een wat grotere motorboot is binnen gevaren gaan de sluisdeuren eindelijk dicht. De boot ligt nog te diep in de sluis, waardoor ik nog niet aan boord kan stappen. Langzaam overbrugt de Pinta de twee meter die mij en de Pinta met Ricco aan boord scheidt.
Ik stap aan boord . We varen de sluis uit. De brug gaat al open. We zwaaien naar de medewerkers in de verkeerstoren. Het IJsselmeer ligt nu voor ons open. Het is inmiddels 11.45 uur. Het is prachtig weer, met – helaas maar weinig- ruime wind.

Ricco hijst de halfwinder, zodat we toch nog iets vooruit komen in de richting van Enkhuizen. Ricco schrijft de eerste aantekeningen in het scheepsjournaal, dat hij speciaal voor deze reis heeft gemaakt.
Schoorvoetend zoekt de Pinta haar weg. We zijn al blij met een voortgang van anderhalve mijl per uur. De wind is veranderlijk, dus er moet steeds met de zeilen gesteld worden om ze een beetje vol te houden.
Als we Enkhuizen in het zicht krijgen is er helemaal geen wind meer over. Terwijl ik boterhammen smeer en koffie zet start Ricco de motor. Een kwartiertje later is er weer 10 knopen wind, maar nu is de richting van de wind precies de andere kant op; 180 graden gedraaid. Rijkswaterstaat meldde zojuist al dat de windrichting ‘veranderlijk’ is. Dan maar motoren tegen de wind in. Hopelijk kunnen we zo op het Markermeer weer van de wind profiteren.

De sluis bij Enkhuizen door, lopen we nog precies op het geplande schema: 16.00 uur Enkhuizen – 20.00 uur Amsterdam, 24.00 uur IJmuiden.
Op het Markermeer varen we nog steeds precies tegen de wind in. De zeilen blijven dus neer en de motor aan. Het is bloedheet. De barometer loopt op waar je bij staat. De zon brandt je de kuip uit; je krijgt de neiging om in het water te duiken, dat volgens de berichten van Rijkswaterstaat een graad of 20 is. Ook het water wordt de lucht ingebrand; er hangt een sluier van damp boven het meer waardoor een mysterieus, softfocus beeld ontstaat. Ricco slaat ondertussen de stormfok aan. Voor het geval dat die de komende dagen eens nodig blijkt te zijn.
Vijf voor acht. We naderen Amsterdam. Ricco staat af te wassen, ik sta op wacht. Ik hoor de motor ietsje haperen; hij neemt uit zichzelf wat gas terug.
Ricco komt natuurlijk meteen in actie. Hij geeft wat gas bij, neemt wat gas terug en dan laat hij de motor weer op volle toeren draaien, in z’n vrij deze keer. De motorkap gaat open en het kabaal dat de motor maakt wordt daardoor hels. ‘Hij is oververhit geraakt’ mompelt Ricco. Dan slaat de motor af. Ik rol de Genua uit. Ricco start de motor weer. Eerst moet hij nu afkoelen en dat gaat beter als de motor gevoed wordt met koelwater, zo redeneert Ricco.
De motor moet het straks nog wel een poosje kunnen volhouden, ook het hele Noordzeekanaal moeten we op de motor varen. Nu dus eerst op ons gemakje richting de Oranjesluizen, 5 mijl verderop. Ricco zet dan de motor toch maar uit en we varen in alle rust verder op de Genua.

Dinsdag 8 juli 2014
Zie ze daar nu liggen, die grote zeereuzen, daar op de einder. De dag is grijs begonnen. Een gestage regen wordt over ons heen gestort. Daar achter die sleeping beauty’s, ik tel er 16, lijkt de lucht wat op te klaren. Ik vaar met de door Ricco uitgezette koers van 230 graden dwars door het ankergebied voor grote zeeschepen. Ricco is naar bed gegaan, nadat we de Maasmond hadden gepasseerd bij het wisselen van de wacht om 08.00 uur. Vannacht waren we rond twee uur op de Noordzee en konden we met een windje van zo’n 10 knopen eindelijk weer zeilen.

Het is een saaie grijze dag gebleven van voortgaan met de blik op oneindig, hopende dat onze poging om voor het slechter wordende weer uit te gaan, zal lukken. Aan het einde van de middag valt de wind zo goed als weg. We zetten de motor aan, want we moeten toch stroom draaien. We zetten de motor toch maar in bedrijf, want met 3 á 4 knopen wind schiet het niet op.
Zo ongeveer op de grens tussen Zeeland en België verrijst een enorm windpark op zee. Op een dag als vandaag zal er weinig sprake zijn van energieopwekking. Maar dat kan maar zo veranderen. De Belgische kustwacht komt met een weerbericht op kanaal 27. De wind gaat vannacht toenemen naar 4 of 5 Beaufort en morgen zelfs naar 6 of 7.
Na het eten nemen we een aantal scenario’s door. We moeten bij Cap Grisnez de stroom mee hebben, anders komen we daar de hoek niet om. Als we gemiddeld 5 mijl per uur halen, redden we dat. Maar het is zeer de vraag of dat haalbaar is. In elk geval niet met de huidige wind; op het moment halen we dat gemiddelde bij lange na niet. De verwachting is toch een toenemende wind, dus wellicht wordt het straks beter!

Woensdag 9 juli 2014
Even voor middernacht maakt Ricco mij wakker voor mijn wacht. De motor staat nog steeds aan. Er is amper wind . Hoe is het mogelijk met storm op komst?
Op de marifoon wordt nu bij de weersverwachting gewaarschuwd voor storm met windkracht 7, mogelijk 8. En volgens de weerman komt de harde wind eerder dan verwacht bij het vorige bericht.
Thuis hadden we al berekend dat de stroom bij Cap Grisnez vandaag mee staat van 03.00 – 08.30 uur en van 14.30 – 21.00 uur. Ik ging er toen nog van uit dat we rond het middaguur in de buurt zouden zijn en de stroom van 14.30 uur op zouden kunnen pakken. Gezien de windverwachting stelt Ricco nu dat we de ochtendstroom moeten halen. Dat wordt krap, heel krap, Ik zie het al voor me dat we de storm in Duinkerken af moeten wachten. Daar heb ik weinig zin in. Aan het begin van het derde uur van mijn wacht gaat de stroom mee staan. Ik draai de motor stationair. We lopen nu 4 mijl per uur dankzij de combinatie van wind en stroom. Ik zet de motor af. Heerlijk, die rust!

In het laatste uur van mijn wacht neemt de snelheid zowel door wind als door stroom langzaam toe. Ik ga rekenen. Als we de komende uren gemiddeld 5 mijl per uur varen, halen we het dan? Nee, dat is te weinig. Bij 6 dan? Ook te weinig. De moed zakt me in de schoenen. Ik kijk nog eens op de meters voor de huidige stand van zaken. Wow! We lopen 7,2 knopen. Ik ga nog één keer rekenen. Bij de overdracht van de wacht meld ik Ricco dat het lastig wordt de deadline te halen, maar dat het mogelijk is als hij de komende uren 7 knopen gemiddeld blijft lopen. Met die wetenschap duik ik de kooi in en wordt pas weer wakker wanneer Ricco mij wekt voor de 08.00 – 12.00 wacht. We zijn dan net de kaap rond! Nog tweeënhalf uur varen, dan kunnen we Boulogne sur Mer binnenvaren om de storm af te wachten.

Het is druk in het kleine haventje. Er is nog net een plekkie aan de zijde die eigenlijk bestemd is voor iets kortere scheepjes. De bedoeling is dat ik met de voorlijn een spring maak vanaf de kop van het korte steigertje. Ik mis mijn eerste worp. Dat zal de vermoeidheid wel zijn. Een tweede poging is gelukkig wel raak.
De havenmeester loopt over de steiger en noteert de namen van de boten. Ik sluip achter haar aan om haar werkzaamheden stiekem te fotograferen. Als ze terug komt lopen overwin ik mijn schroom en vraag haar of ik een foto van haar mag maken. Dat vindt ze goed. Maar ik knoop geen praatje met haar aan. Vertel haar niet dat ik bezig ben met een fotoserie over havenmeesters. Zeg alleen ‘Thank you’ en lach haar vriendelijk toe.
Waar komt die schroom vandaan? En nog belangrijker: hoe overwin ik hem?
We gaan onze kooi in en slapen een gat in de dag. Aan het einde van de middag komen we er pas weer uit.

Er wordt op de boot geklopt en er staat nu een nieuwe havenbeambte op de steiger, die ons uitnodigt om bij haar af te rekenen. Ik geef Ricco de portemonnee en terwijl hij naar haar toeloopt pak ik mijn fototoestel. Terwijl Ricco met het meisje converseert doe ik niets anders dan foto’s schieten. Ik heb een hele lijst met vragen opgesteld die ik haar zou kunnen stellen. Ik stel er geen enkele.

Ricco haalt de nieuwste weerkaarten op en al snel trek ik de conclusie dat verderop het Kanaal in gaan geen optie is. De komende week komt de wind voornamelijk uit het westen. Dus wat mij betreft steken we het Kanaal over naar Engeland en gaan dan in noordelijke richting, op Schotland op aan.
Die conclusie is te snel getrokken. Ricco bestudeert de overige opties. Ik heb het gevoel dat het nog ’s morgens vroeg is, terwijl de dag haar einde al nadert. Langzaam komt nu eindelijk de storm er aan. De lucht wordt grijs en de boot ligt te schokken en te schommelen. Ricco stelt de boel in de kuip veilig en wij maken ons op voor de WK voetbalwedstrijd Nederland – Argentinië; de halve finale.
We besluiten om morgenochtend nog verder west te varen, dat kan nog ongeveer 36 uur. Dan zouden we in principe Cherbourg moeten kunnen halen. We besluiten die richting op te varen en afhankelijk van de omstandigheden overmorgen een plaats aan de noordkust van Normandië te kiezen om van daaruit weer terug te hoppen langs de Normandische kust tot het gunstig is de oversteek naar Engeland te maken. Van daaruit zien we dan wel weer verder.
De lucht die net nog grijs was, kleurt nu roze, bijna lila. Even verderop oranje. Blij dat we binnen liggen. Vannacht zal dan toch de storm over ons heen komen.

Donderdag 10 juli 2014
Het is grijs en miezerig als om zes uur de wekker gaat. Ik denk aan het mindere schokken van de boot af te kunnen lezen dat de wind wat is afgenomen, maar volgens Ricco is dat niet het geval. De nieuwste gribfiles vertellen in elk geval dat de wind afnemend is.
We wikken en wegen en besluiten uiteindelijk dat we ons vertrek uitstellen en gaan rond het middaguur opnieuw kijken of we dan alsnog vertrekken.

 

Vervolg: deel 2