Noorse westkust. Deel 3

Wat vooraf ging: deel 2

Donderdag 30 juli 2015
Het is prachtig weer! De zon schijnt volop! Ondanks dat lopen we toch naar het museum. Ik ben heel benieuwd naar de geschiedenis van de oude waterkrachtcentrale en de aanleg van de trappen.
Het gebouw is echter gesloten. Het museum gaat pas om 11.00 uur open. We lopen het gebouw rond en gluren naar binnen om toch nog een glimp op te vangen van wat daar binnen te zien is. Ricco concludeert uit wat hij binnen ziet, dat even verderop de nieuwe centrale moet zijn, in de rotsen ingebouwd. We lopen die kant uit, langs de opstapplaats van de pont, die hier vier maal daags langs komt. Dat is de enige manier om bij dit plaatsje te komen, via de pont of met de boot. Er lopen geen autowegen naar Flørli. Op een publicatiebord bij de halte zien we dat je via de trappen niet perse helemaal omhoog hoeft om een rondje te maken. Na zo’n 700 treden kun je de trap verlaten en via een pad weer terug naar het dorpje lopen. De nieuwe waterkrachtcentrale ziet er verlaten uit. Er is ook nergens te zien dat er water door stroomt.

In het fjord zijn in het heldere water allerlei waterplanten te zien. De bladeren wuiven zachtjes door het water. Heen en weer, heen en weer wiegen ze.

We lopen terug, weer langs het museum. Nogmaals een blik naar binnen. Jammer dat het nog gesloten is. Ik maak een aantal foto’s, ook van een folder in het Duits. Als ik de foto vergroot is de folder nog leesbaar ook! Uit deze eerste bladzijde van de folder wordt duidelijk dat het oorspronkelijk de bedoeling was om hier een ijzersmelterij te vestigen. Echter toen de bouwactiviteiten in volle gang waren stortte, aan het einde van de eerste wereldoorlog de staalmarkt volledig in, omdat de fabricage van wapens stil kwam te liggen. “het ongeluk van de één betekende het geluk van de ander” zo zegt de folder ”de Lysefjord kreeg gelukkigerwijs daardoor geen staalfabriek”.

We varen de fjord op en Ricco stuurt de boot weer richting Bergevik Brygga. Er is zat wind, maar we moeten pal tegen de wind in varen, dus de motor moet aan. Ik wil zó ontzettend graag zeilend door de fjord, de rust van de fjord ervaren. Na een kwartiertje besluiten we om niet terug te motoren richting Bergevik Brygga , maar de boot om te keren en te zeilen met bestemming het einde van de fjord waar het dorpje Lysebotn ligt. Zo blijven we tenslotte, daar waar mogelijk, bij ons adagium; daar heen gaan waar de wind ons heen waait.

Het is werkelijk fantastisch om mee te maken. Het is hier zo verschrikkelijk prachtig! Dit hadden we allebei niet willen missen. Wat hebben we een goed besluit genomen. Hier is de U-vorm van de fjord helemaal compleet, inclusief aan beide zijden de loodrecht opstaande randen. De rotsmuren hebben van de natuur prachtige tekeningen meegekregen. Enorme groeven ook, van boven tot onder. En die gigantische muren zijn hier overal zo lek als een mandje. De watervallen zijn zo talrijk dat de bergen op emmers lijken met gaatjes erin, waaruit een constante stroom van water. Soms komt de waterval helemaal van boven, zo’n 700 meter bijna loodrecht naar beneden vallen. Elders zou je denken dat er midden in de berg een enorme kraan zit die voluit is opengedraaid.
De wolken werpen enorme schaduwen op de bergen, waardoor de bossen daar bijna zwart lijken, alsof er een grote brand heeft gewoed.
Dan ontdekt Ricco de ‘Kjerag’ De grote rots die ingeklemd zit tussen twee rotswanden, die we hier overal in de folders hebben gezien. Het is onbegrijpelijk dat Ricco de rots van hieraf ontdekt, want het rotsblok lijkt vanaf hier niet groter dan een kiezelsteen, terwijl je er volgens de reclamefolders die we gezien hebben, met gemak met z’n tweetjes op kunt staan.

We zien het einde van het fjord al! De vraag is echter of we daar wel aan kunnen leggen. Er ligt een grote veerboot aan de kade en daar achter liggen allemaal motorboten, maar het lijkt helemaal stampend vol. Op de kade een heleboel mensen, muziek uit de luidsprekerboxen. Er is hier een evenement aan de gang. Helikopters vliegen af en aan, landen en stijgen weer op, de één na de ander.
De zeilboot die net iets eerder dan wij arriveerde houdt het voor gezien en keert terug op zijn schreden. Ricco blijft nog even dralen voor de haven. ‘Misschien kom ik nog op een goed idee’ zegt hij. Zouden we aan dat werkschip daar kunnen liggen? Ricco vaart die richting op. Het is hier in elk geval diep genoeg. Dan zie ik vanaf het werkschip iemand zwaaien en wenken. Het blijkt de kapitein van het werkschip die ons uitnodigt om aan zijn schip aan te leggen. Hij helpt ons ook nog bij het aanleggen met de touwtjes. Hij kan vanwege het evenement vandaag toch niet werken, dus we mogen hier gerust liggen. Morgenochtend om vijf uur begint hij weer met werken. Hij gaat dan weer bezig stenen te verplaatsen van de wal naar in het fjord, omdat hier een pier gebouwd gaat worden.

We gaan van boord. Eens even kijken wat hier precies aan de hand is.
We klauteren op het schip waar we aan vast liggen. Het schip ligt weer vast aan twee platte schuiten, die we ook nog allebei op en over moeten klimmen, voor we, langs de shovel op, de steenmassa over kunnen steken. Daarna komen we zowaar op de geasfalteerde weg.

Er is een groot internationaal ski-evenement aan de gang, weliswaar zonder sneeuw. Waar bij ons de inlineskate het zomeralternatief voor de schaats is, hebben ze hier een variant die het alternatief is voor de ski. Langs de kant zitten mensen met Noorse vlaggetjes om hun nationale helden aan te moedigen. Er zijn diverse cameraploegen die opnames maken. Dit is vast de creme de la creme van de skisport.

De zon verdwijnt achter de wolken en het begint een beetje te motregenen. Dat weerhoudt ons er niet van om het dorp uit te lopen tot we niet meer verder kunnen, omdat daar het verdeelstation van de energiecentrale begint. We lopen via de andere kant van het dorp weer terug naar de haven. Ondertussen rijden de profs zich warm en om de haverklap moeten we opzij springen om hen niet in de weg te lopen. Terug bij de haven drinken we een kop koffie en kort daarna gaat de wedstrijd van start. Alle rijders worden opgeroepen om klaar te gaan staan bij de start. Daar staan op de straat een aantal blokken getekend met nummer er in. In de eerste rij 1 t/m 10, in de tweede rij de nummers 11 tot en met 20. Totaal zijn er 10 rijen. Alle rijders gaan op het nummer staan dat correspondeert met hun rugnummer. Vooraan rijden de auto’s met de camera’s. Als het startschot gelost wordt gaan de renners daar achteraan. De rij wordt gesloten door een ziekenwagen die de stoet volgt voor in geval van nood. De eigenaar van het cafeetje vertelt ons dat ze de 7 km haarspeldbochten volgen naar de parkeerplaats voor een bezoek aan de Kjerag, zo’n 700 meter boven het fjord en vervolgens komen ze naar beneden zeilen. En in een half uur zullen ze dan al weer over de finishlijn gaan.

Wij wachten dat niet af in deze miezerregen en kiezen er voor om de krant, die we net gedownload hebben, te gaan lezen in de boot. Alle luiken dicht, waxinelichtjes aan; gezellig!

Na het eten is de haven weer bijna helemaal leeg. We besluiten om de boot daar naartoe te verleggen, zodat we morgenochtend niet om 05.00 uur gewekt worden door de kapitein van het werkschip.

Vrijdag 31 juli 2015

BATS! BOINK! KRAAK! Wat is er aan de hand?
Slaperig kijk ik om me heen en onmiddellijk daarna vlieg ik de kooi uit. Ricco doet hetzelfde, doet vervolgens het luik open en stapt naar buiten en verdwijnt voor mij uit het zicht. Door de raampjes zie ik zijn onderbenen door het gangboord heen en weer stiefelen.
De boot wordt heen en weer geslingerd alsof we bij windkracht 9 op zee varen, met dit verschil dat we telkens met een enorme knal tegen de wal worden gekwakt. De oorzaak is snel gevonden; de fjordferry heeft aangelegd en die staat welhaast op vol vermogen golven te maken. Daar komt bij dat er een harde wind staat die het water rechtstreeks naar het einde van de fjord stuwt. Als de ferry vertrekt, keert de rust in de haven weer. Wij zijn dan inmiddels klaar wakker en zetten ons aan de koffie. Schade: één gescheurde stootwil, die het voorkomen heeft gekregen van een verongelijkte zeehond.

Om negen uur gooien we de trossen los en we varen op de motor het fjord weer door. De wind is tegen, maar een andere kant uit kunnen we niet.

We passeren het, naar wij denken, smalste stuk van het fjord, dat trouwens ook daar nog heel breed is. De vernauwing is veroorzaakt door een enorme berg steengruis, die daar ooit naar beneden is komen zetten. Daarboven dat ene rotsblok, dat vanaf hier een kiezelsteen lijkt, dat weigerde te vallen en ingeklemd tussen een spleet trots stand houdt; de Kjerag.

Helemaal op de top van de bergen zien we hier en daar nog een klein vlekje sneeuw liggen. Althans vanuit hier lijkt het een klein vlekje, maar ik denk dat als je daar bovenop staan, het nog een hele vlakte zal blijken te zijn.

We passeren de oude elektriciteitscentrale, het witte front van Flørli, met daarboven de trap met 4444 treden die helemaal tot boven aan de berg leidt.
Opnieuw de verwondering over de enorme steile en gladde wanden. Het lijkt onbestaanbaar, maar in het steengruis eronder groeien bomen. Waar haalt zo’n plant zijn water en voedsel vandaan? Ik bedenk me hoeveel zorg de plantjes in mijn tuin nodig hebben, terwijl hier van alles groeit op de kale rotsen.

In één van de enorme kloven die van onder tot boven reiken, heeft een vissersbootje een aanlegplek gevonden. Een prachtig plekje, maar wat heb je er aan; je kunt er verder geen kant op. Geen pad, geen mogelijkheid om aan de wal te klimmen. De enige mogelijkheid die wij kunnen bedenken is dat de visserman op zijn boot woont en zijn huis buiten werktijd parkeert in de kloof.

‘Moeten we nog even bij die waterval daar gaan kijken?’ vraagt Ricco. Ja, waarom niet!
Ricco gooit het roer om en stuurt naar de kant. We naderen de wal, het is hier nog steeds onmetelijk diep, en bekijken de ‘Hengjanefossen’ van dichtbij. Ik maak een idioot aantal foto’s. Dan zit er vast wel één goeie bij. Als we weer verder varen zegt Ricco ‘Wat stom, nou heb ik geen opnames gemaakt met de GoPro’. ‘Dan maken we toch nóg een rondje!’ antwoord ik. Ik neem het roer over en nu kan Ricco de waterval filmen.

Als de brug aan het begin van het fjord weer in het vizier komt, komen we tegelijk een beetje meer in de bewoonde wereld. Het plan is om zo even aan te leggen in Bergevik Brygga (Forsand), waar we 3 nachten geleden ook lagen, om boodschappen te doen en gebruik te maken van de wifi. Daarna willen we even verderop een ankerplekje vinden voor de komende nacht. Ricco stuurt op het haventje af, ik hang de stootwillen op en leg de lijnentjes voor het aanleggen vast klaar. Dan pak ik de lijn voor om hen zo op de steiger om een kikker te gooien. ‘Waar zitten die kikkers?’ roep ik naar Ricco. Hij antwoord iets onverstaanbaars en gooit dan het roer om. Wat is er aan de hand? ‘De motor is afgeslagen!’ hoor ik nu Ricco roepen. Ik ren terug naar de kuip, waar we snel de Genua uitrollen en weer richting brug koersen. Ricco probeert nogmaals te starten, maar de motor is door oververhitting vastgelopen en moet nu eerst afkoelen. We gaan en aantal keren overstag en varen heen en weer voor de haven van Bergevik. Telkens weer proberen we de sleutel om te draaien, maar de motor geeft geen sjoechem. ‘Misschien helpt het als ik de kleplichters omhoog zet’ zegt Ricco. Hij duikt de kajuit in, schuift het motorluik open en zet de kleplichters omhoog. Ondertussen draai ik de sleutel om. En ja! De motor slaat aan! We laten de motor nog even stationair draaien, zodat de koeling nog even zijn werk kan doen. Dan draaien we de Genua weer in om een nieuwe poging te wagen het haventje in te varen.

Nadat we onze boodschappen hebben gedaan, concluderen we dat het met dit koude weer wel fijn is om elektriciteit te hebben, zodat we onze kachel aan kunnen doen. We besluiten om niet verder gaan, maar hier een nachtje te blijven.

We gaan ons plan maken voor morgen. De windverwachting voor morgen is zuid tot zuidwest. Dat betekent noordwaarts. Dat komt goed uit, want iets noordelijker zijn nog een aantal fjorden, waar we heen willen. Op het eiland Helgøyna schijn je mooi te kunnen wandelen, dus dat is ons doel voor morgen. Onderweg willen we als het droog blijkt Strand of Tau nog aandoen.

zaterdag 1 augustus 2015

Het is al tegen twaalf uur. Ik ga eerst nog snel een ijsje kopen voor we weg varen. Ik pak de boordportemonnee en ren naar de supermarkt, die vlak achter de haven ligt. Het is druk in de winkel. Ik sta met mijn ene ijsje in een lange rij. Als ik niet uitkijk is ie al gesmolten voor ik afgerekend heb! Sjonge jonge jonge, wat staan die mensen allemaal te dreutelen. Het lijkt wel of iedereen vakantie heeft! Ik kijk in mijn portemonnee en zorg dat ik het ijsje met gepast geld kan betalen. 26 kronen houd ik alvast in mijn hand. Kunnen ze mij tenminste niet verwijten dat ik de boel ophoud! Langzaam schuif ik met de rij naar voren. Als ik aan de beurt ben geef ik de meneer achter de kassa een briefje van 20, een briefje van 5 en één losse kroon. Ik wil al doorlopen, maar dan vraagt hij of ik ook Noors geld heb. Ik kijk hem vragend aan. Hij laat mij het papiergeld zien dat ik hem heb gegeven: een briefje van 20 Engelse ponden en een briefje van 5 Engelse ponden. Ik kijk opnieuw in de portemonnee en haal de Noorse kronen tevoorschijn. Helaas kan ik niet gepast betalen. Schaamtevol berg ik de Engelse ponden in een apart vakje van de portemonnee. Die vergissing wil ik niet opnieuw begaan. ‘A little bit too much for an icecream’ zegt de meneer achter de kassa lachend. Ik mompel een excuus en probeer zo onzichtbaar mogelijk de winkel te verlaten.

Ricco staat al te wachten op de steiger. Het is nog niet zo eenvoudig om daar weg te komen. We worden tegen de steiger aan geblazen. Ricco probeert achteruit te varen, maar we komen niet bij de steiger weg. Ik leg een spring van de voorste kikker op de boot naar de steiger ter hoogte van het midden van de boot. Ricco geeft nu vol gas vooruit en ik houd de boot tegen met de lijn. Nu draait de kont van de boot van de kant af. Op bevel van Ricco laat ik de lijn vieren en haal m binnen. Ricco geeft inmiddels vol gas achteruit. Zodra we weer op open water zijn, doet Ricco het grootzeil omhoog en vervolgens rolt hij de Genua uit. Het is superrelaxed varen. Het water kabbelt en klotst vriendelijk om ons heen. We varen bijna 4 knopen met ruime wind.
Zonder kaart is het niet te onderscheiden wat eilanden zijn en wat het vaste land is. Als je hier de weg niet kent, kun je met gemak verdwalen. We varen achter langs het doorgaande vaarwater. Huizen staan hier op prachtige plekjes, vrij gelegen, aan het water, meestal met een botenhuis ervoor. Het is ons niet altijd duidelijk wat nou vakantiehuisjes en wat gewone woonhuizen zijn.

Rechts zijn twee eilanden die door een brug met het vaste land zijn verbonden. Daar moeten we ten Noorden langs. Het weer is somber met hier en daar een spat regen, maar dat deert niet, want het is hier zo prachtig. Die enorme verzameling oude bergen, door het leven getekend, met hun groeven en rimpels, wat een geschiedenis dragen die kolossen met zich mee. Wat hebben ze allemaal al niet zien komen en gaan? Wie is er allemaal aan hen voorbij getrokken? Ze waren er al ver voor de tijd dat dat hele landschap hier met een enorme ijskap bedekt was, voordat het zeewater hier bezit nam van deze dalen, die toen nog toebehoorden aan de enorme gletsjers. Oude en wijs moeten deze bergen door de tijd geworden zijn.

Het wordt alsmaar grijzer om ons heen. Ik kan het eilandje waar we op afvaren al bijna niet meer zien. Het gaat ook steeds harder regenen. Ricco duikt de kajuit in om zijn zeilpak aan te trekken. Als hij terug is in de kuip volg ik zijn voorbeeld. Met het overkomende front verandert ook de wind telkens van richting en sterkte. Het ziet er niet naar uit dat de regen vandaag nog stopt. Het klatert naar beneden met enorme stromen. Ik zet mijn kraag omhoog, maar die is inmiddels zo nat geregend dat hij in plaats van bescherming te bieden, er voor zorgt dat er straaltjes koud water langs mijn nek over mijn rug stromen. Ik bibber als een idioot. Het is ineens heel koud geworden. Wind is er ook amper meer. We komen nog net anderhalve knoop per uur vooruit.

Wat zijn wij toch een stomme koeien! De regen die nu op ons neer klatert is precies wat voorspeld was. In plaats van dat wij vanmorgen op tijd vertrokken zijn, hebben we onze tijd lopen verlummelen in de kajuit, terwijl het nog prachtig weer was. En op het moment dat de buien in aantocht zijn, besluiten wij om te vertrekken! Hoe dom kun je zijn!

Dan lijkt weer iets lichter te worden en de regen is bijna gestopt. Daar tussen de bergen stijgen de dampen op, grote rookpluimen alsof er daar een grote brand woedt.
Maar het is maar voor even; de regen is weer in alle hevigheid terug.

We besluiten de motor aan te zetten en richting Tau te koersen. Dat is op de motor nog maar een half uurtje varen.
Als we in de haven in Tau zijn aangemeerd, zijn we inmiddels helemaal nat en verkleumd. Ricco sluit de elektriciteit aan en het kacheltje moet de boel weer opwarmen. Twee uur later zijn we weer een beetje bijgekomen en Ricco stelt voor om in Tau te gaan eten. Onder de grote paraplu lopen we naar het Lilland Hotel, waarin een restaurant is gevestigd waarin gekookt wordt met streekproducten. We worden niet teleurgesteld, we eten er heerlijk!

zondag 2 augustus 2015

Zo! We kunnen weer visite ontvangen. De boot is, althans van binnen, weer spic en span.
Na deze nuttige besteding van de zondagochtend is het tijd voor de leukere dingen in het leven; we gaan varen! We koersen richting Helgøyna, het eiland waar we gisteren ook al naar toe wilden.

Het is fantastisch zeilweer. Genoeg wind, zon, kortom: heerlijk om op het water te zijn. In eerste instantie is het nog best koud en we hebben ons goed aangekleed. Maar in de loop van de middag gaat eerst het vest uit, daarna achtereenvolgens beide t-shirts. Tot de zon achter de bergen verdwijnt is een hemdje voldoende.

De vele verschillende tinten van de laaghangende wolken van wit tot donkergrijs steken fel af tegen de helblauwe lucht daarboven.

Kijk daar nu, daar in de verte, een giga afgraving. Al bijna de helft van de berg is helemaal leeg geschraapt. Wat zouden ze daar delven?

De boot loopt zo lekker, dat we al bijna bij Helgøyna zijn. Dat gaat als een speer! We besluiten om van deze heerlijke wind gebruik te blijven maken. We laten Helgøyna daarom links liggen en koersen op Sand. Als we vijf knopen blijven lopen, want natuurlijk wel de vraag is, dan zijn we er om 19.00 uur. Als we dan zorgen dat we tegen die tijd al hebben gegeten, hebben daar de hele avond nog voor ons. En als het niet lukt, nou ja, dan zoeken we een ander plekje.

We varen weer tussen een heleboel eilanden door. De bergen zijn hier niet zo hoog als langs de fjorden. Ze zijn ook niet zo kaal, maar veelal begroeid net naaldhout. Maar er zijn ook stukken tussen die zo woest zijn dat er niets op kan groeien, daar zie je de rotsen met de woeste structuren tussen de bomen uitpiepen.
We varen langs prachtige idyllische plekjes aan de wal, met kleine rotsstranden of met frisgroene weitjes aan de oever, omringd met dennenbomen. We passeren de ene na de andere visboerderij in het water. Ik ben nieuwsgierig wat voor vis hier gekweekt wordt. Als ik er naar zoek op internet lijkt het dat de meeste fishfarms in Noorwegen zalm kweken, maar of dat hier ook het geval is?

Even verder alweer een steengroeve, nu niet in de verte, we varen er vlak langs. Twee grote zeeschepen liggen klaar om vol geladen te worden. Sterker nog; één wordt er al geladen met een substantie die op cement lijkt. Wat zou de firma Norsk Stein daar delven? Van de website van de firma worden we wat wijzer. De beide groeves die we gezien hebben horen bij elkaar. Er wordt jaarlijks 10 miljoen ton gesteentekorrels (granodioriet) geproduceerd voor de Europese markt. Dat is 2400 ton per uur! Het kan in verschillende korrelgroottes worden geleverd. Het materiaal wordt toegepast in de beton en asfaltindustrie, bij spoorbouw, waterbouw en wegfundering. Ze verwachten dat er 350 tot 500 miljoen ton te delven valt.

We zitten nog zo’n 10 mijl voor Sand als de wind totaal wegvalt. We zijn genoodzaakt de motor aan te zetten. We kijken om ons heen wat de dichtstbijzijnde plek is om aan te kunnen leggen. Even verderop zien we een plaatsje liggen, waarbij een haventje lijkt zijn. We sturen er op af en we zien een aantal boxen met motorboten erin en een steiger die verder leeg is. We koersen er op af en als we hebben aangelegd blijkt dat we in Marvik terecht zijn gekomen. Twee Noren op de steiger maken een praatje met ons.

We besluiten dat we hier morgenochtend eerst een wandeling gaan maken en daarna willen we de Hylsfjord gaan verkennen. Mogelijk vinden we daar een leuke ankerplek voor de nacht.

Maandag 3 augustus 2015

Om vijf over tien staan we buiten voor onze wandeling. De eerste drie kwartier gaan we bergop. En niet zo’n klein beetje, het is hier hartstikke stijl. Ik ben niet in de gelegenheid om om me heen te kijken. Het is noodzakelijk dat ik me focus om boven te komen. Ik moet denken aan de wielrenners die de Tour de France fietsen. Zij draaien voor zo’n bergje van niks hun hand niet om. Terwijl ik loop te hijgen als een honderdjarig paard met astma. Ricco stiefelt op zijn gemakje, handen op de rug, voor me uit. Ik kan hem amper bijhouden. Poeh! Wat heb ik het warm! Ik ben blij dat het hier geen 30 graden is.
Na drie kwartier klimmen worden we beloond met vijf kwartier dalen met prachtige vergezichten. We kijken over het water waar we gisteren vandaan zijn gekomen, daar zien we ook één van de steengroeves weer. Beneden een minuscuul Marvik. Met behulp van de telelens van mijn fototoestel kan ik de Pinta in de haven herkennen.
Marvik ligt best afgelegen, omdat het op een schiereiland ligt. Hemelsbreed ligt de dichtstbijzijnde grote plaats, Sand, zo’n 20 km verderop. Maar wil je daar met de auto komen, dan moet je 150 kilometer rijden! De beste manier om daar te komen is daarom met de veerboot, maar die komt maar een aantal keren per dag. We hebben gelezen dat er een nieuwe brug gebouwd wordt om de verbinding naar Sand aanzienlijk te versnellen. De planning is dat de brug in 2016 klaar is.

We lopen langs de verharde weg, maar verkeer is er nauwelijks. Overal klatert het water om ons heen; kleine stroompjes sijpelen uit de rotsen, wat grotere stroompjes of riviertjes komen van boven, worden onder de weg doorgeleid en klateren aan de andere kant van de weg weer verder naar beneden. Waar weitjes zijn, grazen over het algemeen schapen. Op een enkele plek zien we ook een vijftal koeien samen met de schapen in de wei. Ze klonteren samen in een hoekje, alsof ze niet met de schapen geconfronteerd willen worden.

Boven op de rotsen een dun laagje mos, waarop de bomen groeien. Ik heb de indruk dat de bomen hier wel hoog, maar niet dik worden. Magere lange latten zijn het. Als mijn redenatie klopt zou je dat moeten kunnen zien aan de jaarringen van deze bomen, die zouden dan heel dicht op elkaar zitten. Maar dat kan ik hier niet nader onderzoeken.

De wegwijzer wijst dat de weg linksaf naar Marvik leidt; opnieuw een asfaltweg, maar veel minder breed. Nog 2,3 kilometer dalen en dan zijn we weer bij de haven. Precies twee uur zijn we onderweg geweest.

En dan met de boot onderweg naar de Hylsfjorden. De wind is pal tegen, maar we moeten van ons principe afwijken; in een fjord heb je óf de wind tegen óf de wind mee en ten tweede moet je een fjord die je ingaat op dezelfde wijze ook weer uit. Dus het kan niet anders dan dat je óf op de heen- óf op de terugweg de wind mee hebt. In ons geval zal dat dus op de terugweg zijn.

We varen vlak na Marvik onder de brug in aanbouw door. Je kunt zo precies zien hoe ze zo’n brug segment voor segment maken met bekisting en beton. Even verderop zien we de tijdelijke containerwoningen die daar blijkbaar zijn neergezet om de bouwers te huisvesten.

We varen de Sandsfjorden door en laten het stadje Sand rechts liggen, mogelijk doen we dat morgen nog aan. Even voorbij Sand splitst de fjord zich in de Saudafjorden en de Hylsfjorden. Wij kiezen voor de tweede, die rechtsaf buigt. In de verte zien we de sneeuw boven op de bergen liggen. Aan de Hylsfjord ligt bijna geen bebouwing. We zijn alleen met de natuur. Wel komen we alleen een aantal visboerderijen tegen.

Ricco gooit een vislijntje uit en niet veel later heeft hij beet. Een prachtige makreel heeft hij aan de haak geslagen. De volgende twee vissen die hij vangt zijn hem te slim af; ze verdwijnen terug in het water voordat hij ze binnen heeft kunnen halen.

Dit fjord lijkt gevoed te worden door vele grote en kleine stroompjes en watervallen. Je hoort het hier constant stromen. Als het geluid van de ene waterval wat zachter wordt, is de volgende waterval al weer nabij.
Deze fjord is al even prachtig als de Lysefjord. Deze is alleen wat groener, omdat overal bomen groeien. Iets minder stijl ook en iets minder glad, erosie heeft hier meer vat op de bergen gekregen. Ook hier weer enorme groeven waar de erosie heeft toegeslagen.
Hé! Moet je daar nou kijken, alsof er daar een enorm oog op de berg is getekend! En daar! Daar schijnt de zon een regenboog in de waterval!

Na 10 mijl is het einde van het fjord in zicht. Zo’n vreemd fenomeen is het, dat abrupte einde van het fjord, dat tot het einde toe even diep blijft en slechts een klein beetje smaller dan in het begin.

We keren om en hijsen direct de zeilen. We varen melkmeisje; het grootzeil over bakboord, de Genua uitgeboomd over stuurboord. Wat is dit heerlijk! Behalve de bruisende en klaterende watervallen is er stilte. Dit is zo prachtig!

Vijf mijl voor het einde van de fjord vinden we, even voor het gehucht Drarvika, een steiger in het water, waar we de boot voor de nacht aan kunnen leggen. Behalve wij is er helemaal niemand. De steiger heeft een soort constructie, waarmee je aan land zou kunnen komen, maar dan heb je waarschijnlijk wel roeispanen nodig om het drijvende gevaarte richting de wal te sturen.

Ricco haalt direct zijn rookoventje tevoorschijn om de makreel te roken. Een uur later is de vis gaar. Slow cooking, noemt Ricco dat. Het smaakt verrukkelijk!

Het is al donker als ik zit te typen in de kajuit. ‘Ik moet morgen de mast in. Tot aan de zaling’. Ricco komt binnen met een schijnend lampje op z’n kop. “Wat is er aan de hand dan? Is het van levensbelang?” vraag ik. Ricco antwoord: “Ik zal het je uitleggen”. Hij pakt er pen en papier bij en begint te tekenen. “Mast – zaling – touwtjes, die zitten aan de stag vast. Hier hangen twee vlaggetjes aan en daar is het touwtje gebroken, tussen het vlaggetje van de KNMR en het vlaggetje van de haven van Medemblik. Het eerste vlaggetje is nu naar beneden gedonderd en het vlaggetje van Medemblik zit nog vast bovenin. De situatie is nu dus dat het vlaggetje van Medemblik bovenin klem zit en de rest is naar beneden gevallen. Willen we deze situatie oplossen, dan moet ik het touwtje met het vlaggetje van Medemblik weer naar beneden zien te krijgen, dan kan ik ze weer aan mekaar knopen. En als we dan toch boven zijn, kan ik meteen de onderkant van de zaling schoonmaken.”
Morgen dus werk aan de winkel!

Vervolg: deel 4