Met anderhalf uur vertraging is de inpakman uit Zierikzee ook gearriveerd en op de voorgrond ligt de krimpfolie, tape en de ……brandblusser klaar. Kan er dan brand komen? Nee toch…. of wel. Alweer schiet die verzekeringspolis door mijn hoofd en weer bijt ik een nagel van mijn vinger af. En alweer worden alle goden aangeroepen, behalve die van het vuur. Vulcanus wil ik vandaag niet spreken, laat staan zien, voelen of zelfs maar ruiken.
Voordat het folie erop gaat moeten eerst de scherpe kantjes eraf, door middel van noppenfolie en tape, en ook een schaaf zo hier en daar. Op mijn vraag of de oude baas mij even een schaaf kan lenen komt hij aan met een elektrische, maar ja ik wil een handschaaf. Die heeft hij niet, want dat is werken. Hoe heeft hij dan deze boot gebouwd, denk ik. De eerlijkheid gebiedt mij, nu ik verder ben en al het een en ander heb gedaan, dat ook mijn handschaaf al een aardig dikke stoflaag laat zien en de elektrische schaaf binnen handbereik ligt. Toch wordt de schaaf regelmatig weer afgestofd, want zonder dit stukje gereedschap kom je wel te kort.
Met vereende krachten wordt het folie uitgerold en komt de brander tevoorschijn. Een bekend stuk gereedschap voor de dakdekker, maar dus ook voor krimpfolie goed bruikbaar.
Met als uiteindelijk resultaat een fraaie worst, strak in het witte pak, een fraai instrument voor Slagerij van Kampen.
Op de achtergrond arriveert ondertussen, twee uur te vroeg, de vrachtwagen. Niet te geloven, ook dit is gelukt en zelfs heeft hij het landhuis over vele zeer smalle wegen met scherpe bochten en prachtige boompjes langs de weg weten te bereiken. Als ik straks weer weg ga moet ik toch eens tellen hoeveel hij eruit gereden heeft, alhoewel het straks met de lading allemaal nog breder is. De oude baas krijgt telefoon en die wordt al snel aan mij doorgegeven. Het is het kraanbedrijf, of ik de kraan vandaag nog nodig heb? Ja, ja, JA en je kan ook meteen wel komen, want alles staat gereed. De vrachtwagen wordt een blubberpaadje in gedirigeerd en de kraanwagen die een uurtje later ook komt wordt erlangs gemanoeuvreerd en de vrachtwagen probeert het schijthuisje niet plat te rijden, hetgeen lukt met slechts enkele centimeters speling. Na het op de juiste lengte maken van de trailer worden alle megastructures op de juiste plaats gezet. Het feest kan beginnen….
Het kraanbedrijf zou zorgen voor een hijsbok, want een fragiele constructie kan je niet zo maar even voorzien van banden en hijsen met een haak. Dat was van te voren al wel bekeken, maar op het moment suprème heeft niemand meer aan zo’n ding gedacht. Dus dat wordt improviseren. De boot staat onder een boom en hijsen kan niet voordat er eerst een paar grote takken vanaf gezaagd zijn. Maar de oude baas heeft nog wel een kettingzaag en een trap en klimt in de boom om deze te ontdoen van een paar hinderlijke takken.
Ondertussen stroomt het hele terrein vol met oude mannetjes die zich er allemaal mee gaan bemoeien en ik trek mij terug om een en ander maar eens rustig te aanschouwen. Naar mij wordt toch niet geluisterd, want ik ben een Hollander, en dat is wel even wat anders dan een Vlaming.
Met kunst en vliegwerk en een paar balken om de banden te spreiden staat een en ander klaar om gehesen te worden. Langzaamaan wordt de spanning op de banden verhoogd. Nog meer spanning en met een luide schreeuw springen de eerste barsten in het hout. Kermend en krijsend versplinteren er een paar ……..?. Mijn hart slaat minstens twaalf keer over en voor mijn gevoel stort het gehele gevaarte in elkaar als een plumpudding. Waar komt in hemelsnaam dat geluid vandaan. Wat springt er hier kapot. En weer schiet die verzekering door mijn hoofd en verdwijnt er de zoveelste nagel tussen mijn tanden. Ik heb er tien maar voor hoelang? Een snelle inspectie, voor zover dat mogelijk is, want erin kan je niet meer komen door die krimpfolie, toont dat er een paar kastplankjes de geest hebben gegeven, maar wat er verder nog kapot is moet ik maar afwachten. Uiteindelijk hangt het gevaarte in de takels en kan dat mooie karretje er onderuit.
Tergend langzaam draait het schip halverwege hemel en aarde tot boven de vrachtwagen en met tienden van millimeters wordt het geheel op een aantal steunen gezet telkens wordt er meer gewicht van de kraan op de vrachtwagen overgeheveld. Eerst 1 ton, dan 4 ton en dan 6 ton en tot slot alle 8 tonnen staan nu op een setje rubberbanden en weer terug op de aarde. Met een aantal spanbandjes moet het lukken om met 80 à 100 km/u over de weg te gaan snellen en dan ook nog eens te blijven staan als er door een bocht wordt gestuurd. Die jongens hebben dat vaker gedaan, dus vertrouw ik maar op hun vakkennis. Sneller dan dit ritje zal mijn boot nooit meer gaan dus laat die ook maar even genieten van de “Need for speed”.
Het opladen van de twee masten is een fluitje van een cent vergeleken met die witte worst, maar imposant is het wel. Ruim drie meter langer dan het schip. Met een stukje vloerbedekking en een spanbandje moet het tot Lochem lukken.
Een jonge knul die opeens ook op het toneel verscheen blijkt er met een busje gekomen te zijn om het transport straks te begeleiden. In het Vlaamse gebied is dat een must, maar op de Nederlandse snelwegen niet speciaal nodig. 4 Meter mag nog net, nou ja eigenlijk 3,8m, maar een agent ziet toch het verschil niet. We zullen het maar het grijze gebied noemen.
Als alles geladen is moet er nog even flink gemanoeuvreerd worden, maar dan blijken de sturende achterwielen van onschatbare waarde en zelfs de hoogteverstelling van de trailer onmisbaar. De boompjes langs de weg zijn allemaal blijven staan evenals het schijthuis en de schuur en irritante automobilisten worden resoluut het inhalen verhinderd door het begeleidende busje. Op naar Lochem.
terug