Deel 1. Op weg naar Engeland

Wat vooraf ging 

In Medemblik aangekomen laden we de spullen over op de Pinta; onze zeilboot waar we de komende twee weken op vertoeven. Hadden we aanvankelijk het plan om direct te vertrekken, weerhoudt de regen ons daarvan. We verdiepen ons in getijdentabellen en vaarroutes en maken een wandeling door Medemblik. Hoewel Medemblik de thuishaven is van de Pinta, namen we nooit eerder de tijd om in dit plaatsje zomaar wat rond te lopen. Best gek eigenlijk. Opvallend, er staat een enorm aantal huizen te koop. Verder lopen we naar het oude station, waar je de stoomtram naar Enkhuizen kunt nemen. Over de dijk gaan we, langs het IJsselmeer naar de haveningang. Het standbeeld van de twee mannen die uitkijken over het IJsselmeer hadden we al vaker gezien, maar dan vanaf het water. Nu zijn we in de gelegenheid hen van dichtbij te bekijken. Het beeld heet ‘De beste stuurlui”, zo zien we nu. Prachtige veelzeggende titel, die verdere uitleg overbodig maakt. Dit wetende, zal ik het beeld voortaan anders bezien, wanneer we de haven weer binnenvaren.

Over de kade langs de haven. Alle huizen hier staan met hun gevel parallel ten opzichte van de haven, maar hun zijmuren lopen schuin naar achteren weg. Geen enkele kamer is dus rechthoekig; moet de vorm van een parallellogram hebben. Verder lopen we door de winkelstraat en kopen een ijsje. De cafés worden druk bezocht. Er is veel uitgaanspubliek op de been. Voor de cafés staan overal groepjes rokers, die sinds 1 juli jl. hun heil buiten moeten zoeken om van hun rokertje te kunnen genieten.

We hebben uitgerekend dat we om 18.00 uur bij de sluis door de afsluitdijk weg moeten varen, als we de stroom mee willen hebben. In eerste instantie was ons plan om in de nacht van zondag op maandag te starten met de oversteek naar Engeland, want de wind draait vanaf dan van West naar Zuidwest. Echter na het testen van het driekleurenlicht zijn we vergeten die stroomvreter uit te zetten. Daardoor zijn de accu’s nu onvoldoende opgeladen. Het is nodig om eerst gedurende een nacht stroom te laden, willen we met volle accu’s vertrekken. We besluiten om in de middag al een paar uur stroom te laden in Medemblik en dan naar Texel te varen om daar een nachtje over te blijven in Oude Schild.

Nadat we de laatste benodigdheden hebben ingekocht vertrekken we om 15.00 uur uit Medemblik. We varen als een speer naar Den Oever, waar we zonder te wachten de sluis in kunnen varen. Om half vijf zijn we de sluis en de brug door en leggen we aan. We hebben nog anderhalf uur de tijd voor de stroom mee gaat lopen en we benutten die tijd om eten te koken en de boel weer op te ruimen. Om 18.00 uur ligt alles weer zeevast en varen we het wad op. De zeiltjes blijven beneden, want de wind is zodanig dat we alleen kruisend tot onder Texel kunnen komen. Om tijdwinst te maken varen we op de motor. Tot een paar mijl voor we de draai kunnen maken naar Texel. Dan houdt ’t motortje er mee op. Er zit niets anders op dan snel de zeilen te hijsen en het laatste stukje kruisend af te leggen. Onder Texel gaan we stuurboord uit en staat de wind weer gunstig. Vlak voor Oude Schild probeert Ricco de motor weer te starten en dat lukt zonder problemen. Een hele opluchting. Nu kunnen we de zeilen weer strijken om op de motor de haven in te varen. Terwijl we bezig zijn de Pinta een box in te manoeuvreren zie ik een eindje verder een man enthousiast roepen: “Hé! Daar heb je de Pinta!”. Ik kijk even naar deze voor mij vreemde man, maar let verder niet op hem, omdat het aanleggen de nodige concentratie vergt. Als de Pinta goed vastligt, horen we de man opnieuw roepen: “Hé! Kennen jullie me nog?” Ricco en ik kijken de man vragend aan. Ik kijk naar zijn boot, maar ook die komt me niet bekend voor. “Vorig jaar zijn we nog samen naar Scheveningen en IJmuiden gevaren!” verduidelijkt de man. Dan gaat er bij mij een lampje branden. “Was jij aan boord bij Paul en Nanda?” vraag ik. “Ja!” antwoord de man enthousiast, zichtbaar blij dat we hem eindelijk herkennen. De herinnering aan de vakantie van vorig jaar komt weer helemaal terug. Toen we naar IJmuiden voeren sms-ste Ricco naar Paul onze bestemming voor die dag.. Paul en Nanda, net terug van hun zeilreis naar St. Petersburg, lieten ons weten dat ze ook naar IJmuiden kwamen. In IJmuiden ontmoetten we Paul en Nanda en ook Geert, een collega van Nanda die met hen meevoer. Samen voeren we de dag erna achter elkaar aan naar Scheveningen en later weer terug naar IJmuiden en vervolgens via het Amsterdam-Rijnkanaal naar het Markermeer. Geert kenze onze Pinta dus goed en was nu blij verrast ons terug te zien.

Terwijl Ricco eerst een motorinspectie uitvoert, ga ik naar het havenkantoor om het liggeld te betalen. Ik loop ook even langs de Friendship van Geert en maak kennis met zijn vrouw Griet. Ik beloof dat we na de motorinspectie nog even aan zullen komen.

Ricco denkt het motorprobleem te hebben gevonden; een los getrilde moer. We drinken een biertje bij Geert en Griet. Heel erg gezellig, maar we maken het niet al te laat, want we willen morgenochtend om 07.00 uur vertrekken, zodat we maximaal kunnen profiteren van de stroom.

Exact om 07.00 uur zijn we los van de kade, onderweg naar Engeland.

Ons plan is om naar Hull te varen. Onder Texel bel ik nog even naar pa en ma en vertel hen dat we verwachten dinsdagavond in Engeland weer aan de wal te zijn. Eenmaal op de Noordzee hijsen we de zeilen. Het is dan 09.00 uur. We varen die eerste paar uren gestaag door. Vijf, soms zes zeemijlen per uur. We zijn optimistisch. Alles zit mee. De wind is zodanig dat we veel snelheid kunnen maken. Geen ruwe zee en we varen dus erg comfortabel. Om 21.00 uur ’s avonds wijzigen we ons plan. We koersen naar Edinbourgh. Als de wind zuidwest blijft kunnen we daar in drie dagen en drie nachten varen zijn. De koerswijziging heeft ook als voordeel dat we dan niet dwars door het gebied hoeven te varen met een enorm aantal olieplatforms. Daglicht wordt langzaam schemer en daarna is alles donker. Hoewel donker, elke keer als ik ’s nachts vaar, verbaas ik me er over hoeveel meer je ’s nachts ziet dan overdag door de lichtjes van boten, bakens en, in deze nacht, de olieplatforms. Van mijlenver die je ze. Het is verbazingwekkend. Als kerstbomen met witte, groene en rode lampjes prijken de platforms aan de horizon. En dan varen wij nog maar aan de rand van het gebied. Midden op de Noordzee is het een drukte van belang. Je ziet het niet, maar honderden, misschien wel duizenden mensen zijn hier in deze middle of knowwhere aan het werk. Tonnen van de zwarte drab worden elk uur van onder de zeebodem weggepompt. Hoezo zijn we afhankelijk van het Midden Oosten voor onze olie? Hoeveel gebruiken we met z’n allen? Dit besef dringt langzaam tot me door, terwijl we in de stilte van de nacht door het water glijden. Elk heel uur gaat het piepje van het wekkertje; de waarschuwing dat we onze positie moeten intekenen op de zeekaart.

Er is weinig vaarverkeer. De Noordzee is één der drukst bevaren zeeën in de wereld, maar het aantal boten dat we zien is op één hand te tellen gedurende onze reis. De laatste zeilboten zagen we bij Den Helder en tot onze aankomst in Engeland, zullen we er geen enkele meer zien. Ricco en ik wisselen elkaar met zeilen overdag om de drie uur af en ’s nachts om de vier uur. Dinsdag overdag is het prachtig weer en het wordt heerlijk warm. T-shirt met korte mouw aan!

vervolg