“Ben je zenuwachtig” is de vraag die me regelmatig gesteld wordt, terwijl de genodigden op de kade komen binnendruppelen voor het grote moment: de tewaterlating van de zeilboot waar Ricco zo’n twaalfenhalf jaar van zijn leven aan gaf.
Nee, zenuwachtig ben ik vandaag niet. Dat was gister heel anders. ‘Dat was een veel spannender dag,’ vertel ik iedereen. Toen moest de boot uit de loods gehaald worden en hierheen worden vervoerd. Dát was pas spannend! Eerst moest de boot van 14.000 kilogram, die weliswaar op een trailer gebouwd is, in de loods overdwars verplaatst worden, zodat hij uiteindelijk recht voor de uitgang komt te staan. Daarna moet het schip uit de loods worden gemanoeuvreerd. Het moet allemaal precies kunnen met aan beide zijkanten en aan de bovenzijde slechts enkele centimeters speling. Uiteindelijk lukt het allemaal precies, inclusief het vervoer over de weg, dankzij het denkwerk van Ricco en de hulp van een aantal goede en slimme vrienden.
Het wordt vandaag steeds drukker op de kade. Steeds meer vrienden, familie, buren, collega’s en kennissen stromen toe. Ondertussen wordt de boot in de banden van de hijskraan gehangen. Vandaag kan er niks meer mis gaan. Zowel de catering als het hijswerk hebben we in handen van professionals gelegd. Na al die jaren zelf alles te hebben geregeld, hebben we ons vandaag laten ontzorgen.
Dan komt de boot eindelijk in beweging en langzaam torent zij steeds verder boven ons uit. Er gaat een stoot adrenaline door me heen. ‘Daar hangt ze! Moet je nou eens kijken! Wat is ze prachtig!’. Er komt een enorme brok in mijn keel, tranen dringen zich op. ‘Waar is Ricco?’ Ik krijg een onbedwingbare drang om vlak bij hem te zijn. Dit moment samen te beleven. Ricco staat aan de andere zijde van de boot. Ik ren recht onder de boot door en ga naast Ricco staan. ‘Moet je nou kijken Ric! Daar gaat ze!’ Ricco slaat een arm om me heen en gebiologeerd kijken we samen naar boven. Ineens zijn er allemaal camera’s op ons gericht. Ik weet niet waar ik kijken moet, overal van die grote zwarte ogen om ons heen. We lijken wel een stelletje celebraties!
Dan heeft Ricco geen tijd meer. Hij zet de trap naast de boot, klimt naar boven en stapt aan boord. Hij gaat het midzwaard los maken. Voordat de boot te water gaat, moet het midzwaard er uit, zodat Ricco daar in de tussentijd nog een en ander aan kan doen. Tegen de tijd dat de boot getuigd is, moet zij dan nogmaals uit het water, om het midzwaard er weer onder te hangen. Nu we de komende tijd alleen op de motor zullen varen is het midzwaard even overbodig.
Langzaam komt het midzwaard naar beneden uit de gleuf onder het schip. Er gaat een golf van opwinding door het publiek. Niet iedereen snapt dat dit de bedoeling is. Hoger en hoger wordt de boot getakeld, tot het midzwaard bijna in zijn geheel uit z’n gleuf geschoven is. Ricco komt van boord en dan staan er 6 sterke mannen op om het gevaarte, dat in z’n eentje al zo’n 250 kg weegt, op te vangen.
Nu gaat het schip verder richting het water. De kraan maakt een mooie draai, tot het schip boven het water hangt. Dan kan het schip langzaam aan weer naar beneden. Als het schip in het water wordt gedipt, springt Ricco weer aan boord. Ricco steekt zijn beide lange armen in de lucht en schreeuwt een overwinningskreet. 12,5 jaar ploeteren komt in één keelstoot tot ontlading. Ricco’s oude zeilmaatjes springen ook bij hem aan boord, gaan aan de slag met lijntjes en willetjes en leggen de boot vast aan de kade. Inmiddels is de motregen overgegaan in een gestage regenval, die de boot laat schitteren en glimmen. Iedereen verlangt echter inmiddels naar wat meer droogte en warmte.
We besluiten daarom dat Ricco de naamgeving van het schip binnen in de tent toelicht, onder het genot van een warme kop koffie of thee of van een drankje. De tent van 10 bij 10 meter is overvol met de 125 bezoekers, die deze bijzondere dag met ons mee wil maken. Het is hier heerlijk warm en druk.
Ricco vraagt ieders aandacht en licht de naam van het schip als volgt toe:
“Voor de uiteindelijke keuze van de naam moet ik u een verhaal vertellen:
Het is begin december 1872. We bevinden ons in Stettin, het ligt heden ten dage in Polen, maar in 1870 maakte het deel uit van het Duitse Keizerrijk. Het plaatsje behoorde tot de Hanzesteden en zou als haven van Berlijn uitgroeien tot de grootste haven aan de Oostzee.
Een koff-tjalk, dat is een houten éénmaster ligt in het avondschemer klaar, geladen met vracht. De schipper en eigenaar Fredericus Jans, kijkt naar de lucht. De koude oosterwind stemt hem vrolijk; het kan op deze manier een voorspoedige reis worden. Hij slaat het kajuitluik dicht en kruipt bij de kachel, waar zijn twaalfjarige maat én zoon Berend het avondeten aan het bereiden is.
De volgende ochtend worden de trossen losgegooid en vroeg in de ochtend vertrekken ze richting eindbestemming Newcastle. Via de vele binnenwateren en rivieren van Noord Duitsland bereiken vader en zoon de stad Brunsbuttel. Hier wordt nog wat proviand ingeslagen en kan de grote oversteek van Duitsland naar Engeland beginnen. Fredericus is nu wel wat bezorgt, het weer ruikt niet goed en het is wel een dag of 5 varen, met z’n tweeën. Hij heeft wel vertrouwen in het schip dat 7 jaar daarvoor in Martenshoek bij de firma Bodewes gebouwd is. Een gerenommeerde werf in Groningen die nu nog steeds schepen bouwt. Alleen niet meer van hout.
Met een aantrekkende wind vertrekken de schipper met zijn maat vanuit Brunsbuttel.
Enkele dagen later verschijnt voor de havenmond van Zoutkamp een koff-tjalk. De zeilen donderen in de haven met geweld naar beneden, en met de vaart die er nog in zit manoeuvreert de schipper het 22 meter lange schip netjes tegen de kant. Legt de boot vast, springt van boord en hij heeft sindsdien nooit meer gevaren.
U vraagt zich vast af wie dit is. Het is de 12 jarige maat en zoon van Fredricus Jans, het is Berend. Het is mijn overgrootvader Berend. Helemaal alleen komt hij in Zoutkamp aan en vertelt zijn verhaal.
Als hij midden in de nacht wakker wordt klapperen de zeilen en blijkt hij alleen aan boord te zijn. Zijn vader is nergens meer aan boord te bekennen. Berend roept en zoekt, kijkt vertwijfeld om zich heen en over de zee. Speurend keert hij het schip terug op koers en blijft uren zoeken naar zijn vader die hij niet meer kan vinden.
Ik hoef u niet te vertellen wat een traumatische ervaring dit moet zijn geweest voor een 12 jarig ventje. Als ik het zo vertel trekken de rillingen langs mijn rug.
Twee jaar lang heeft het schip daar tegen de kant gelegen totdat een oom van Berend het schip overneemt en -alleen op de binnenvaart- weer handel is gaan drijven. De kleinzoon van deze Berend, mijn vader, is hier tijdens de tewaterlating vandaag aanwezig. Volgende week wordt hij 90 jaar en nog steeds voldoende fief om hier aanwezig te kunnen zijn en dit mee te kunnen maken.
Als een eerbetoon aan mijn overgrootvader die op 12 jarige leeftijd in z’n eentje het schip weer veilig naar de haven bracht en om de naam van het schip binnen de familie levendig te houden heb ik besloten mijn boot te noemen naar deze koff-tjalk.
En de doopnaam van dit schip wordt: tromgeroffel … tromgeroffel… Anna Margaretha, maar voor het gemak zullen we haar Anna M. noemen.”
We gaan weer over tot de orde van de dag; het schip moet nu eerst gedoopt worden. Iedereen gaat weer mee naar buiten en ik trek de champagnefles open. Ik doop het schip tot Anna Margaretha en wens haar en haar bemanning behouden vaarten toe. Ook Neptunus krijgt uiteraard nog een slokje mee van de champagne.
Als ik kijk naar al die lieve mensen op de kade die speciaal voor ons en natuurlijk voor onze mooie Anna M. gekomen zijn, krijg ik het opnieuw te kwaad en geef ik mijn tranen de vrije loop.
Link naar het volgende blog vind je hier
- De foto’s van de tewaterlating vind je via de volgende link: foto’s tewaterlating Anna M.
- Van de tewaterlating maakte ‘de Stentor’ een leuke video-impressie: klik hier
- Wil je bericht ontvangen als de volgende blog klaar staat? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief op http://www.shpountz.nl/
Deel dit blog gerust: