Zeilreis richting Schotland. deel 4

Wat vooraf ging: deel 3

Woensdag 30 augustus 2017

Vandaag gaan we naar de oude binnenstad van Hartlepool, ook wel Hartlepool Headland genoemd, om daar de ‘story trail’ te lopen. Het startpunt van de wandeling is hier vandaan een uur lopen en omdat wij het lopen van de trail al wel genoeg vinden, nemen we de bus. We nemen bus 7 bij het marinemuseum dat we gisteren hebben bezocht. Het is geen lange rit van West Hartlepool naar Hartlepool Headland. De laatstgenoemde is het oorspronkelijke Hartlepool. Hartlepool West werd ontwikkeld na 1847. In dat jaar besloot de ‘Stockton and Hartlepool railway’ om, in de buurt van de jachthaven waarin wij liggen, haar eigen haven te graven voor de overslag van de steenkolen. Ze waren het namelijk zat dat ze voor het gebruik van het allerlaatste stukje rails dat ze moesten gebruiken om in de haven van Hartlepool Headland te komen, en dat van een andere spoormaatschappij was, een penny moesten betalen aan de concurrerende maatschappij voor elke ton steenkool die over dat laatste kleine stukje rails werd vervoerd. ‘Dan graven we onze eigen haven wel’ moeten ze gezegd hebben. In die tijd werd per jaar 440.000 ton steenkool verscheept in Hartlepool Headland. Na de aanleg van de haven groeide daar om heen het nieuwe stadje West Hartlepool snel, ten koste van het oude Hartlepool; Hartlepool Headland. Uiteindelijk zijn de twee plaatsen wel weer samengevoegd tot één gemeente.

Nadat we zijn uitgestapt uit de bus die ons naar Hartlepool Headland heeft gebracht lopen we naar de kade waar de route begint. De route is aangegeven met borden met daar bovenop een beeldje van een aapje. We hebben daar gisteren in het museum het volgende over gehoord en gelezen; een legende vertelt het verhaal dat, in de tijd dat er met Napoleon oorlog werd gevoerd, het wrak van een voor de kust vergaan Frans schip hier de haven van het oude Hartlepool binnen dreef. De enige overlevende op het schip was een aap, gekleed in een Frans uniform, compleet met rode pet. Het arme beest werd door de lokale bevolking aangezien voor een Franse spion en tot ophanging veroordeeld.
Pas in 1850 kreeg het verhaal meer bekendheid, nadat de zanger Ned Corvan een liedje over de legende schreef dat heel succesvol werd; “The fischerman hung the monkey’o”.
De scheldkreet “who hang the monkey” of “monkeyhangers” werd al snel daarna gebezigd binnen de rivaliteit tussen de voetbalclubs van West Hartlepool tegen Old Hartlepool en de scheldnaam voor de inwoners van Hartlepool Headland was geboren en werd verder verspreid over heel Engeland. Vandaag de dag is de legende van de aap een bron van trots voor de inwoners van Hartlepool, deze is verworden tot geuzennaam. Voetbalclub Hartlepool United gebruikt de mascotte ‘H’Angus the monkey’ en nog steeds wordt de club door de fans van haar tegenstanders uitgescholden voor ‘monkey hangers’.

De geschiedenis van Hartlepool begint in het jaar 680, toen op dit schiereiland een nonnenklooster werd gesticht. Hartlepool, dat toen nog Heruteu heette dat ‘eiland van het hart’ betekent, was een plaats van gebed en studie, wat pelgrims aantrok vanuit heel Engeland en Ierland. De inwoners besteedden hun tijd aan het in devotie schrijven van religieuze boeken en het verspreiden van hun geloof over het noorden. Dit ging zo door tot het klooster verloren ging, zoals ik het begrijp tijdens een oorlog.

Gedurende de middeleeuwen was Hartlepool een belangrijk handelscentrum en in 1190 was dit het verzamelpunt voor de ridders die gingen deelnemen aan de derde kruistocht.

We lopen verder langs de kade die is aangelegd over de hele noordkant van het schiereiland. Aan de reling langs de kade is een bos bloemen gebonden. Aan de staat waarin de bijna niet meer herkenbare bos verkeert af te te lezen al een poosje terug. Wat zou het verhaal hierachter zijn. Heeft iemand zijn op zee omgekomen geliefde of familielid hier willen gedenken? “Of er is hier iemand van de trap gevallen” denkt Ricco mee.

Bij het tweede ‘point of interest’ wordt vertelt over de natuurlijke en de door mensen uitgehouwen grotten die werden gebruikt bij het smokkelen. Ook is dit de plaats waar in 1740 een kanon werd geplaatst om de stad met haar schepen te beschermen tegen piraten. In 1860 werd er een nieuwe geplaatst, samen met twee die verderop een plek kregen. Er was in die tijd nog geen kade om de kust te beschermen. In 1870 was de kust zover afgebrokkeld dat het kanon dreigde in zee te storten. In de jaren tachtig van de 19de eeuw werd daarom de promenade aangelegd. Nu staat er een nepkanon, een werkstuk dat metaaldraaistagaires van het Nederlandse bedrijf Heerema in 2007 maakten. De eigenaar van dat bedrijf, ook een zeiler, zeilde onlangs met een race vanuit Frankrijk, le Vendee Globe, in z’n eentje de wereld rond. Dat laatste weten wij dan weer.

Een eindje verder zijn de resten van een theater te zien, dat in het Victoriaanse tijdperk werd gebruikt voor toneelvoorstellingen. Een heel stuk van de kade is hier afgesloten, omdat er aan de versterking wordt gewerkt, daarmee is ook onze route deels niet toegankelijk.

De route loopt verder langs het ‘heugh battery museum’. De geschiedenis van deze stad lijkt voor een groot te zijn gekenmerkt door oorlog, gevechten en strijd. Zo is de stad zowel in de eerste als in de tweede wereldoorlog gebombardeerd door de Duitsers. Met haar kolenindustrie was Hartlepool strategisch immers belangrijk. Omdat in de eerste wereldoorlog een boei die de Duitse vloot tot gids moest dienen, zonder dat de Duitsers dit wisten, naar meer landinwaarts verzet was, kwamen de aanvallende Duitse schepen binnen schootsafstand van de kanonnen op de kade. Hierdoor werd de schade aan de stad nog enigszins beperkt en bereikten de Duitsers hun doel niet, hoewel de actie wel de nodige slachtoffers kostte van onschuldige burgers.

Er prijkt ook nog een kanon op de kade die ooit, tijdens de slag van Sebastopol in oktober 1857, werd buitgemaakt op de Russen. Toppunt van chauvinisme om de trofee na al die jaren nog steeds zo’n prominente plek te geven op de promenade.

Even verder is een klein parkje met een enorm monument voor de gevallenen in beide wereldoorlogen. Nog iets verder is de golfbreker, die in eerste instantie in 1859 werd gebouwd, om in 1870 te worden verlengd met nog eens 600 voet, dat is ongeveer 200 meter.

We lopen langs de baptistenkerk en de St. Hilda’s church en dan weer terug naar de promenade. Daar kun je de resten van het zwembad nog zien, dat hier in 1923 in de zee was aangelegd. Bij de storm van 1953, ik vermoed dat dit dezelfde geweest zal zijn als die Zeeland in dat jaar trof, werd het zwembad onherstelbaar beschadigd.

Even verder vinden we een standbeeld van het stripfiguurtje Andy Capp, dat internationale bekendheid kreeg en wiens bedenker en tekenaar uit Hartlepool komt. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de tekenaar werd geboren. Ik heb er nog nooit van gehoord, maar Ricco wel en die wil graag met hem op de foto.

Dan is het tijd voor koffie, maar van een levendige horeca is hier geen sprake. We lopen een pub binnen, waar een heel aantal dorpsbewoners gezellig aan t bier zitten, zo rond twaalven op deze doordeweekse woensdag. Ze kijken eerst even verbaasd dat er zomaar vreemden binnen komen, maar al snel is het ijs gebroken. Eigenlijk schenken ze hier geen koffie, maar de waardin is graag bereid om koffie voor ons te zetten.

Zo langzamerhand komen we dan in het centrum. Het is hier een trieste bedoening. Meer dan de helft van de winkels zit dicht achter de rolluiken. Het is echt vergane glorie hier. We komen langs de bibliotheek en lopen naar de scheepsbouwers, althans zo staat het in onze routebeschrijving, maar het blijkt niet meer te zijn dan de historie daarvan op een bord. Verder is er niets dat er aan herinnert. Bijna aan het einde van de route gekomen concludeert Ricco dat Hartlepool een rijke historie kent, maar dat zij toeristisch niets voorstelt. Het laatste routepunt is het machinehuis, dat een stoommachine herbergde, met behulp waarvan de treinen voor het vervoer van de steenkool de heuvel werden opgeholpen. Uiteindelijk vinden we het sterk verwaarloosde gebouwtje en even verderop de toelichtingsborden.

Als we terug zijn bij de boot checkt Ricco de laatste weerkaartjes nog een keer. De situatie lijkt alweer te zijn verandert. Ricco laat het me zien. Als we vanavond vertrekken starten we ook zonder wind. Bovendien krijgen we in plaats van een dipje in de wind op vrijdag bijna de hele dag geen wind. Misschien is het toch slimmer om morgenochtend te gaan? Opnieuw wikken en wegen. We kunnen morgenochtend pas vanaf 07.00 door de sluis. Een extra nachtje slapen is een voordeel van morgen gaan, maar als we vanavond gaan hebben we meer tijd voor de oversteek. Dat laatste argument geeft de doorslag. We gaan toch vanavond vertrekken.
We chillen nog een uurtje op de bank in de kajuit en gaan dan, deze vakantie, voor de laatste keer uit eten in Engeland. Daarna gaan we afrekenen bij het havenkantoor. Eén nachtje hebben we hier maar gelegen; het voelt alsof we hier veel langer verbleven hebben.

We maken de boot zeeklaar. Dat wil voor binnen zeggen; nergens slingeren losse spullen rond, alles is opgeruimd op de juiste plek, zodat je alles blind kunt pakken en alles staat zeevast. De afsluiters zijn alledrie dicht en de juiste kaarten liggen klaar op de kaartentafel. Aan dek halen we het electriciteitsnet naar binnen, halen het zeildoek van de giek, bergen het opgevouwen weg in de bakskist, maken de springen vast los en we laten de motor vast even warm draaien.
Zo, klaar om te gaan! Zeilpakken aan, zwemvesten om en vertrekken maar. Eerst door de sluis, de uitgang van de haven. Om twee minuten voor half negen zijn we uit de sluis en kan de oversteek beginnen.

Er staat ontzettend weinig wind, dat hadden we van tevoren al gezien. Toch hijst Ricco de halfwinder om te kijken wat dat oplevert. Dat is echt te weinig, met minder dan één knoop voortgang gaan we de overkant niet op tijd halen. De motor moet aan, het is niet anders. Ik heb nog geen slaap, maar ga toch maar even de kooi in. Ook al slaap je niet, dan rust je toch uit, is daarbij mijn devies.
Om kwart over 11 haalt Ricco me er weer uit, zodat we samen de zeilen even kunnen hijsen. Dat betekent dat er weer wind is! Joechei! De motor kan uit.
Ik kan nog een half uurtje liggen en dan begint mijn wacht.

Donderdag 31 augustus 2017

Ik pak mezelf dik in, want toen ik zonet even buiten was om Ricco bij te staan voelde ik het al; het is ijsjepiepkoud, zoals Ricco dat placht te zeggen.
De wind is over het algemeen ruim bij een koers van 115 graden; rechtstreeks in de richting van Den Helder. Ik vaar gemiddeld zo’n vierenhalve knoop. De lucht is helder en trakteert me op een fantastische sterrenpracht. Halverwege mijn wacht passeren we Whitby, de haven waar we een aantal jaar geleden moesten schuilen vanwege de harde storm, toen deden we ook al een poging Schotland te bereiken. Dit jaar is het dan eindelijk toch gelukt!
De wind gaat steeds meer van achteren staan tot we helemaal voor de wind varen. De Genua staat alleen maar te klapperen, omdat hij achter het grootzeil helemaal geen wind meer vangt. Eigenlijk zou ik nu ‘melkmeisje moeten varen’ en de Genua naar de andere kant moeten te zetten, maar dat heb ik ’s nachts geloof ik nog nooit eerder gedaan en om Ricco daar nu voor wakker te maken… . ‘Wat een onzin’ spreek ik mezelf moed in ‘als je dat overdag kunt, waarom zou je het ’s nachts niet doen?’
Ik maak de schoot aan bakboordskant los en trek de schoot aan stuurboordskant aan. Het zeil komt langzaam aan de andere kant van de mast. Nu moet ik wel zorgen dat de wind recht van achteren blijft komen, daarom pak ik de helmstok beet en help de windvaan-stuurautomaat een handje. Ricco, wakker geworden van het gerommel, komt een kijkje nemen en informeert of alles goed gaat. Ja! Alles gaat goed. ‘Maar hoe schrijf ik nu straks de positie op als ik de windvaan niet helemaal vertrouw’ vraag ik Ricco. Ricco adviseert me om dan de elektrische stuurautomaat even te gebruiken.

Deze eerste wacht is omgevlogen. We varen inmiddels ter hoogte van Scarborough. Als dat zo door gaat is het zo weer gedaan met vakantie vieren. Nu nog maar even niet aan denken. En ach, thuis zijn er evengoed leuke dingen. Gabrielle, die in mijn afwezigheid naar mijn moestuin omziet, appte mij vandaag foto’s van de paprika’s en pepers die inmiddels prachtig rood geworden zijn!

Net voor achten word ik wakker van Ricco die bezig is verse koffie te zetten. Met een slaperig hoofd pak ik mezelf weer in, want het is wel licht, maar nog steeds ijzig koud.
De Genua staat nog steeds aan de stuurboordskant, maar … Oh wauw! Er zwemt een zeehond achter ons aan! En kijk! Nog één! Ze zijn zelfs met z’n vieren! Wat blijven ze lang boven! Wat een prachtig gezicht! Oh joh, kijk daar, iets schuin achter aan bakboord zwemmen er nog twee. Het lijkt een hele groep te zijn. Wat mooi zeg. Kijk ze nou met die nieuwsgierige koppies! Ze zijn echt nieuwsgierig naar onze boot. Ze steken hun nek uit om het goed te kunnen zien. Op één na verdwijnen ze na een poosje weer onder het zeeoppervlak. De laatste blijft ons nog een tijdje langer achtervolgen.

Om de koers van 115 graden vol te houden varen we pal voor de wind, wat nogal een geklapper geeft van de blokken; de katrollen waar de schoten aan vast zitten. Buiten in de kuip heb je daar niet zo veel last van, maar binnen maakt dat een hels kabaal. Om tien uur komt Ricco al weer uit de kooi, wakker geworden van het geklater. Ik zeg hem dat ik wel wat aan dat gebonk kan doen, maar dan moet ik wel een iets andere koers gaan varen. Dat is in principe niet zo’n ramp over de lange koers die we te gaan hebben. Dikke kans dat het later vandaag of morgen juist weer prettiger is om naar de andere kant toe uit te wijken. En in het ergste geval komen we iets ten zuiden van Den Helder uit in plaats van ten noorden. Ik stuur de boot naar ruime wind en rol de Genua in, terwijl Ricco de halfwinder klaar legt en even later hijst.

Kijk nou! Alweer een zeehond! Ik roep Ricco en gelukkig is hij genegen om zijn kopje ook voor Ricco nog een keer boven het water uit te steken.

Tegen het einde van mijn wacht kan één laag, mijn zeiljas, worden afgepeld. De andere laagjes moeten nog even volhouden, want ook al schijnt de zo’n volop, het is nog steeds vrij fris voor midden op een mooie late augustusdag.

Halverwege Ricco’s wacht besluit ik toch nog maar even te gaan slapen. Ik val vrij snel in slaap om even later weer even wakker te worden omdat de motor gestart wordt. Getverderrie, weer geen wind, denk ik en val dan weer in slaap.

Ricco heeft me een uur langer laten liggen, omdat ik in zo’n diepe slaap was weggezakt op het moment dat mijn wacht van 16.00 uur begon. Inmiddels heb ik eten gekookt en hebben we gegeten en afgewassen. We varen ten noorden van een booreilanden gebied langs. Het roept bij mij allemaal vragen op die ik niet kan beantwoorden en ik kan ze ook niet opzoeken zonder internetverbinding. Wordt dit hele gebied door één of door meerdere maatschappijen geëxploiteert? Hoe verdelen verschillende maatschappijen zo’n gebied als deze? Kunnen ze elk een gebied claimen en zo ja bij wie dan? Of is iedereen vrij om te gaan boren waar hij maar wil in deze internationale wateren?
En wat gebeurt er bij zo’n booreiland precies. Ik dacht altijd dat er tonnen olie en gas onder de zeebodem vandaan werden gehaald, maar dan zou het hier toch een af en aanvaren moeten zijn van olie- en gastankers, maar ik zie er hier niets van. Ook kan ik vanaf hier niets zien dat lijkt op opslagtanks. Misschien wordt het dan via pijpleidingen naar de wal gebracht?

We varen nu al zes uur op de motor men nog steeds geen zuchtje wind. Ik wordt er chagrijnig van. Daar zijn we nou eerder voor vertrokken, om dit te voorkomen. Het water is zo glad als een spiegel, het lijkt wel olie, dat zich als een dikke massa langzaam, als in slowmotion, op en neer beweegt.

Vrijdag 1 september 2017

Ik ga behoorlijk uitgerust mijn tweede nachtwacht in, Ricco daarentegen is nu helemaal gesloopt en ligt er 1 minuut voor mijn wacht begint in en is volgens mij direct vertrokken naar dromenland.

Het dreigt een hele saaie nacht te worden, er is nergens in de verre verre omgeving iets te bekennen. Maar het geweldige goede nieuws is dat we weer zeilen. Er staan zes knopen wind en we hebben vier knopen voortgang.

Voor ons, over stuurboord, zie ik een rood lampje dat ik niet thuis kan brengen. Vooralsnog ga ik er maar vanuit dat het een zeilboot is zonder AIS, want ik kan hem op het computerscherm niet terugzien. De praktijk heeft me echter geleerd om het scherp in de gaten te houden want vaak blijkt het anders te zijn dan je in eerste instantie dacht.

Wow! Een lichtflits! Wat is dat. Even later nog een en nog een. In de verte weerlicht het in de lucht. De felle flitsen verlichten voor heel even de hele omgeving. Het is waarschijnlijk ver weg, want ik hoor geen donderslagen.
Dan in de verte twee bliksemstralen die naast elkaar van de hemel rechtstreeks naar de zee toe gaan in een verticale lijn. Prachtig en beangstigend tegelijk.
Boven mij is de lucht helder, de grote beer herkenbaar tussen de duizenden andere sterren. Ik zie een vallende ster en doe een wens. De maan is net oranje onder gegaan. Verderop pakken dikke donkere wolken zich samen.

Tegen twee uur is er helemaal geen wind meer over, de zeilen staan alleen maar te klapperen en ik heb net nog één knoop voortgang, ik ben genoodzaakt de motor te starten. Ik rol de Genua op, zet het grootzeil in het midden, wat best lastig is in het donker. Dan zet ik de motor in zijn werk en doe het stoomlicht aan, ten teken aan andere boten dat we niet meer zeilende zijn. Het driekleurenlicht gaat uit en de navigatieverlichting aan.

Het rode lampje staat nog steeds op dezelfde plek, terwijl wij er dichterbij komen. Ik zie er nu ook een wit knipperlicht bij branden die een ritme heeft van twee keer kort en dan 1 keer lang aan, vervolgens is hij een aantal seconden uit. Het hoort bij de boei met het Andreaskruis erop en geeft aan dat het daar niet handig is om te ankeren, omdat er pijpleidingen en/of kabels liggen, nou zullen wij niet ankeren met een diepte van zo’n 30 meter; als we de hoeveelheid ankerketting mee zouden nemen die daarvoor nodig is, zouden we er bijna zelf niet meer bij in kunnen. De waarschuwing is daarom bedoeld voor de grote commerciële vaart.

Mijn wacht zit er al weer bijna op. Je kunt merken dat we deze keer laat in het seizoen op reis zijn, eerder kon ik rond deze tijd al iets vernemen van het gloren van de zon. Dat is nu niet het geval, het is nog steeds stikdonker in het oosten.

“Ga jij er maar vast in, ik ben er nu toch uit” zeg ik tegen Ricco als ik een half uur voor mijn wacht begint al wakker wordt.
Ricco heeft de halfwinder gehesen, maar die gaf te weinig voortgang om de motor uit te kunnen zetten, dus helpt hij nu de motor een beetje. Met een lager toerental hebben we door het water nu toch een voortgang van 4,8 knopen. Zolang het zeil niet invalt laten we het staan en we doen nu dus aan ‘motorsailing’. “Daarginder vallen een paar buitjes” meldt Ricco nog voor hij de koffer in duikt. En inderdaad, aan de einder zie je een dik donkergrijs wolkenpak dat het wateroppervlak bij de horizon raakt.

Om negen uur, als ik de positie in de kaart teken, bereken ik dat we nog honderd mijl te gaan hebben tot Den Helder en dat we dus aardig op schema liggen. Als we dit tempo vast kunnen houden, en zolang de motor ons niet in de steek laat is dat niet zo moeilijk, liggen we morgenochtend om deze tijd voor Den Helder.

Tegen tien uur is de wind volledig gedraaid. De halfwinder doet nu niets meer. Ik maak Ricco wakker en samen zetten we het grote zeil naar de andere kant. Er is nu weer wat wind, waarmee we een voortgang van zo’n drie knopen kunnen bewerkstelligen. De motor kan weer uit! Jippie! Wat een heerlijke serene rust na al die uren van motorgeraas! Alleen het geluid van het water dat tegen onze boot kabbelt en het schuren van de strak staande lijnen, waar de wind haar krachten op botviert. Nou ja krachten… Kippenkracht dan maar!

Het is een stuk warmer dan gisteren. Om half elf wordt de 2de laag kleding al uitgepeld en de derde zal waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten.

De wind kruipt naar voren en we varen nu met onze koers ‘aan de wind’. Normaal moet de halfwinder er dan af, maar er staat nu zo weinig wind dat het geen gevaar oplevert en ik besluit Ricco te laten slapen tot aan het begin van zijn wacht en de halfwinder nog maar een half uur te laten staan.
Ricco’s wacht begint met het verwisselen van de halfwinder voor de Genua. Het gaat anderhalf uur goed en dan is de wind opnieuw op en moet de motor weer eens aan.

Om half zeven, ik ben eten aan het koken, hoor ik dat er aan de lijnen getrokken wordt. Verwachtingsvol kijk ik naar Ricco in de kuip en vraagprijs “Wind?” Ja, er is weer voldoende wind! We varen rond de vijf knopen notabene! De motor kan weer uit, hopelijk voor een wat langere tijd deze keer!
Om half acht gaat de zon al weer onder, gelukkig is de Nederlandse tijd een uur later en gaat de zon morgen pas om half negen onder. Hij kleurt felrood aan de horizon, dat betekent dat we morgen mooi weer hebben!

Zaterdag 2 september 2017

“Dit gaat een moeilijke nacht worden” zeg ik tegen Ricco als hij mij wakker maakt voor de 00.00 tot 04.00 wacht. En dat blijkt te kloppen. Een migraine komt op en als ik de aspirine inneem weet ik eigenlijk al dat dat zinloos is. En inderdaad, even later spuug ik hem, met de rest van mijn maaginhoud overboord. Maar ik moet het deze vier uur gewoon even volhouden. Ik schat in dat dit de laatste vier uren zijn dat Ricco nog kan slapen en dat hij het de rest van de reis alleen moet doen.
Als Ricco om 04.00 uur de wacht heeft overgenomen wordt het niet veel beter met dit verschil dat ik veel kan slapen en dan even nergens last van heb. De motor gaat aan en dan weer uit, Ricco komt vertellen dat we boven Texel varen en een poosje later in t Wad. Ik hoor dat we de sluis door gaan en even later dat we weer varen. Nu moeten we op het IJsselmeer zijn. Als ik de volgende keer wakker wordt liggen we aan de kade in Medemblik. Geen idee hoe laat het is.

Zondag 3 september

Met een enorme dorst word ik wakker op deze vroege zondagochtend. Ik voel me een heel stuk beter, alleen een klein beetje hoofdpijn rest nog. Ricco is nog in een diepe slaap verzonken. Ik vind een briefje dat hij blijkbaar gisteravond heeft geschreven waarop staat dat hij even ergens wat gaat eten omdat het gas op is.
We kunnen dus geen koffie zetten. Echt tijd om naar huis te gaan dus en een jaar te teren op de herinneringen van deze reis!